The Puffy Chair (2005)
Vorige week zag ik Cyrus, gemaakt door de Duplass-broers. Die deed me wel wat, en daarom was ik blij dat ik gisteravond hun debuutfilm – The Puffy Chair – kon kijken. Om meerdere redenen raakte deze rauwe en eerlijke film me wel. En het interessante aan The Puffy Chair wordt ook geïllustreerd door de gruwelijk uiteenlopende reacties op IMDb…
Tegenover de enorm positieve reacties (deels samengevat in een review van ‘self-proclaimed’ Cassavetes-expert Ray Carney, die overigens wel ruzie heeft met Cassavetes’ weduwe, Gena Rowlands…) staan ook reacties van mensen die zich afvragen of de film niet beter zou zijn als de karakters halverwege werden overreden door een vrachtwagen. Ik heb zelden zo’n uiteenlopende reacties gezien, maar vind het eigenlijk erg fijn dat ik helemaal niet hoef te kiezen tussen deze kampen. Ik vond het bij vlagen een pijnlijk realistische film, die ook wel wat minpunten heeft, maar die ik wel even zal blijven herinneren. Hierover verderop meer…
Allereerst iets over het verhaal. In The Puffy Chair gaat Josh (een rol van co-schrijver en co-producent Mark Duplass) op een road trip met z’n vriendin Emily, die hij in het begin helemaal niet mee wil nemen. Hun relatie vertoont nogal wat ‘hiccups’, die in de openingsscène best pijnlijk worden getoond. Onderweg halen ze niet alleen Josh’ broer op, maar ook een bordeaux-rode relax-stoel, die Josh als cadeau aan z’n vader wil geven. Daarnaast wordt de relatie van Josh en Emily tijdens de rit nogal op de proef gesteld, en de manier waarop dat gebeurt is voor mij de grootste kracht van de film. De karakters tonen namelijk een realisme dat je in film niet zo vaak ziet. Dat komt waarschijnlijk door ’t feit dat de karakters zo dicht bij de acteurs zelf stonden (in het echt waren de acteurs ook verloofd, en de broer wordt gespeeld door een goede vriend), maar de gevoerde gesprekken zijn af en toe net zo tenenkrommend als het echte leven. Als in: waarom vertellen ze gewoon niet wat ze écht vinden? Zitten ze al zo diep gevangen in hun eigen frustraties en onzekerheden dat ze het niet meer kunnen (of durven te) uiten? In mainstream-films zeggen de karakters natuurlijk de perfecte dingen, maar daar heeft een schrijver dan ook uren, dagen, weken of zelfs maanden over na kunnen denken. In The Puffy Chair lijken veel dialogen behoorlijk geïmproviseerd, met waarschijnlijk enkel een richting waarin het scenario de acteurs stuurde.
Shit, hoe meer ik erover nadenk, des te beter ik de film begin te vinden. Alsof het iets is waar ik gewoon bij ben geweest, en bij bijvoorbeeld een paar vrienden heb zien gebeuren. Natuurlijk wordt dat versterkt doordat ik gisteren, voordat ik de film zag, een gesprek had met een vriendin die momenteel in een nogal lastige relatie zit, waardoor de film meer relevantie had. Daarnaast heb ik in datzelfde gesprek ook moeten toegeven dat ik zelf misschien wel door m’n overdaad aan films ook in het echte leven teveel op zoek ben naar die perfecte en onrealistische ‘filmwereld’, en dat ik daardoor al zo lang vrijgezel ben. ‘Gelukkig’ is dat niet de volledige reden, maar toch werkte dat gesprek en het zien van The Puffy Chair wel wat louterend. En dat had ik misschien wel even nodig…
Feit blijft dat The Puffy Chair een no-budget film is die door twee broers, één verloofde en een vriend is gemaakt voor minder dan 10.000 dollar, en dat de film zo onconventioneel is (zowel qua productie als qua verhaal) dat films als Little Miss Sunshine, Sideways en Roger Dodger in vergelijking tot deze film Hollywood-producties lijken (wat ze natuurlijk deels ook zijn). En of het iets voor jou is? Ik denk dat ik meer mensen ken die deze film niet gaaf zullen vinden, dan dat ik mensen ken die wél van deze film zullen genieten.