Extremely Loud & Incredibly Close (2011)
Ik ging compleet bevooroordeeld deze film in, omdat ik het boek van Jonathan Safran Foer, waarop deze film gebaseerd is, één van de mooist geschreven boeken van de laatste tien-vijftien jaar vind. Nu lees ik niet veel, dus val me daar niet op aan, maar dat betekende dus ook dat ik mogelijk onbewust wat meer dingen in kon vullen en de sentimentaliteit van deze film snel kon plaatsen.
Want regisseur Stephen Daldry doet er inderdaad alles aan om je een traan te ontlokken, en ik hoorde ook erg veel gesnotter in de zaal. Maar het boek raakte me wel nog veel meer…
Oskar (debutant Thomas Horn) is een 10-11 jarige jongen, zoon van Thomas (Tom Hanks) en Linda (Sandra Bullock), die op 11 september 2011 z’n vader verliest bij de aanslagen op het WTC. In flashbacks zien we hoe Oskars vader hem continu onderzoeksopdrachten geeft om hem uit z’n sociale isolement te krijgen. Oskar heeft namelijk Asperger (een vorm van autisme waarbij men meestal vrij hoogbegaafd is, maar vaak ook volledig bewust van zijn/haar ‘gebrek’ aan sociale vaardigheden), waardoor hij het liefste contact met vreemden vermijdt. En waar je in het boek natuurlijk makkelijker mee gaat in het hoofd van de verteller, daar is in de film iets meer afstand. Hierdoor kun je – als je weinig weet over deze ‘aandoening’ (wat is de politiek correcte term?) – het jochie ook raar en/of irritant vinden, wat sommigen zal weerhouden om echt in ’t verhaal te komen. Althans: dat zag ik ook letterlijk naast me gebeuren.
Ik ben erg benieuwd wat mensen met meer kennis van of ervaring met autisme van deze film zullen vinden. Ik weet dat mensen met Asperger vaak zeer doelgericht op één ding kunnen focussen, en dat is ook precies wat Oskar gaat doen als hij tussen z’n vaders spullen een envelopje vindt met daarop “Black”, met als inhoud een sleutel. Oskar denkt dat dit de ultieme opdracht van z’n overleden vader is, en pint zich vast in het achterhalen waar die sleutel op past. Natuurlijk is dit een manier om z’n verdriet trachten te verwerken, maar het is net zo goed een krampachtige poging om z’n vader maar niet los te hoeven laten.
Oskar besluit om alle Blacks in New York te gaan bezoeken, en dat zijn er nogal wat. Misschien een wat vergezocht idee, maar in Oskars fantasievolle hoofd helemaal niet. En weet: het bronmateriaal is geschreven ‘vanuit zijn hoofd’, en in het hoofd van een kind is niks vergezocht, toch?
Ik snap de recensent van Cinema.nl overigens wel als hij zegt dat hij deze film graag door Spike – Where the Wild Things Are – Jonze of Wes Anderson gemaakt had zien worden. Zij zijn mogelijk beter in het tonen van de absurde fantasiewereld van een kind, waar Daldry vooral sociale drama’s of films over de grotere heftige gebeurtenissen uit de menselijke geschiedenis maakt (Billy Elliot, The Reader, The Hours).
In z’n zoektocht ontmoet Oskar dus veel nieuwe mensen. Dat zal vooral z’n vader mooi gevonden hebben, want hiervoor moet hij flink wat angsten overwinnen. Nu weet ik niet of dat dé manier is voor mensen met Asperger om hier beter mee om te leren gaan, maar het levert wel een paar zeer mooie scènes op. Vooral de eerste met Abby Black (Viola Davis) is prachtig. Vanuit z’n sociale onhandigheid ziet Oskar helemaal niet dat Abby net in een zware crisis zit met haar man, want als hij haar tranen ziet vraagt hij haar direct en bluntly of ze weet dat alleen mensen traanogen krijgen als ze huilen. Uiteindelijk werkt z’n onschuld ontwapenend, maar in een grote stad als New York zouden er echt wel meer ontmoetingen verkeerd uitpakken dan in deze film ’t geval is…
Toen ik Scorsese’s Hugo keek, vond ik ’t nog opmerkelijk dat twee films met vergelijkbare verhalen – over een jochie dat om moet leren gaan met het verlies van z’n vader – beide voor Beste Film genomineerd waren (naast Beste Film was overigens Max von Sydow ook genomineerd voor Beste Mannelijke Bijrol), maar dat baseerde ik dus op m’n kennis van ’t boek. Nu ik de film gezien heb zie ik wel dat niet veel anderen deze vergelijking hebben gemaakt.
Weet je, aan de ene kant snap ik wel dat veel recensenten de film over-sentimenteel vinden. Pathé maakte daar ook dankbaar gebruik van door deze film in een Ladies Night te vertonen, en ook gisteren zat de zaal voornamelijk vol met vrouwen. Deels door m’n ervaringen met ’t boek zag ik die sentimentaliteit echter in een ander daglicht, waardoor ik de film vooral erg mooi vond. Zoals ik al zei raakte de film me wel minder dan ’t boek, maar ik kon me gelukkig wel direct mee laten voeren in ’t verhaal, in tegenstelling tot m’n buurmannen.
Maar uiteindelijk vonden zij de film ook best prachtig…