The Last Waltz (1978)

Een must see voor alle muziekfans met iets van historisch besef, maar daarnaast een mooi eerbetoon om juist nu te kijken, in de week na het overlijden van de invloedrijke drummer/zanger van The Band, de Americana-rockband die centraal staat in Martin Scorsese’s muziekfilm The Last Waltz. Nico Dijkshoorn was niet voor niets zo lovend over Levon Helm, die vorige week op 71-jarige leeftijd overleed aan de gevolgen van keelkanker.

Scorsese noemde ’t zelf “the end of an era“, het afscheidsconcert dat de basis vormde voor deze documentaire. Grote namen als Van Morrison, Joni Mitchell, Neil Young, Neil Diamond, Dr. John, Ringo Starr, Eric Clapton, Muddy Waters en zelfs Bob Dylan komen voorbij voor een gastoptreden. Maar al die grote namen, m.u.v. misschien Neil Young (en Eric Clapton?), zaten ’n beetje in de nadagen van hun grootste successen. En dat was met The Band zelf ook ’t geval. In de interviews maken ze een wat uitgebluste indruk, en door Scorsese’s bijna militair-aandoende operatie, waarin hij de beste cameramannen inzette in een concertzaal die meer op een filmstudio leek (zien we daarom ook bijna nooit ’t publiek?), zitten we ook vrij dicht op hun huid tijdens de optredens. Tijdens hun eigen nummers zie je nog wel iets van hun ideologie en passie doorsijpelen, maar écht spetterend wordt het niet. Totdat hun bevriende artiesten het podium op komen, en je ineens ziet dat ze zich niet alleen makkelijk staande houden naast bovenstaande grote namen, maar dan zie je ook ineens weer wat meer twinkelingen in hun ogen.

In het eerste half uur van de documentaire, waarin dus interviews worden afgewisseld met live optredens tijdens hun Thanksgiving 1976-afscheidsconcert, zien we Levon Helm alleen tijdens de optredens. In de interviews ontbreekt ie een tijdje, wat ertoe leidde dat ik me even afvroeg of dit misschien wel een gepast toeval was. Dat duurde niet al te lang, want hij komt wel degelijk aan ’t woord en ergens leek hij ook het meest authentieke lid van de band. Robbie Robertson was wat meer de pretty boy die wat meer voor de glamour leek te gaan, terwijl bassist Danko initieel een wat weirde hick leek die toevallig in de band terecht was gekomen, maar toen ik ‘m een nummer hoorde zingen moest ik m’n vooringenomenheid erkennen. De man achter ’t keyboard leek nogal onder invloed van iets te zijn, of misschien te vaak zijn geweest, want hij komt wat minder nuchter over. De andere baardmans in de band leren we niet echt kennen. Levon Helm had tijdens de interviews een bepaalde verlegen maar mysterieuze blik in z’n ogen waar meer achter schuil leek te gaan, terwijl hij op ’t podium vol zelfvertrouwen was. Dat verschil was zo groot dat ik me tot een paar minuten geleden nog afvroeg of die interviews die Scorsese er doorheen heeft geknipt niet uit materiaal kwamen dat tien jaar eerder was opgenomen.

Van alle gastoptredens vond ik dat van Neil Diamond wat opmerkelijk (paste hij wel in die wereld?), terwijl Dylan nog altijd wat ongrijpbaar leek. Maar het optreden dat me ’t meeste bijbleef was dat van Neil Young. Qua haar zag hij er 35 jaar geleden vrijwel hetzelfde uit als nu, en hij klonk toen ook al zoals hij nu nog klinkt, maar als je die blik in z’n ogen ziet, dan zie je nog écht een kwajongen. Of zouden dat de drugs zijn geweest..?

Eigenlijk is deze documentaire dus onmisbaar voor échte muziekfans. Het is ook wel degelijk het afscheid van een tijdperk, zoals Scorsese zei, maar daarnaast is het vooral nu ook een fijn afscheid van een groot muzikant.
R.I.P. meneer Helm.

IMDb: http://www.imdb.com/title/tt0077838

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *