21 Jump Street (2012)
21 Jump Street is niet alleen verrassend grappig (ik had vooraf best lage verwachten, dat wel), maar geeft ook een geweldige sneer naar het gebrek aan creativiteit in Hollywood, waarmee de film zichzelf ook direct relativeert. Met andere woorden: neem deze film te serieus (door bv. de plot teveel te analyseren), en je beleving zal een stuk minder zijn. Maar doe net als de filmmakers en mogelijk lach je wel net zo hard als ik gisteravond.
En Channing Tatum lijkt een onverwacht talent voor deadpan komedie te hebben…
Ja, er waren wat momenten dat ik aan bv. Jack Lemmon in The Odd Couple moest denken, want Tatum speelt z’n rol als dommige sukkel die onbedoeld grappig overkomt verrassend goed. En dat is een stuk lastiger te spelen dan het hier lijkt. Samen met Jonah Hill speelt hij een apart komisch duo, misschien wel vergelijkbaar met Will Ferrell en Mark Wahlberg in The Other Guys. En dat is misschien ook wel een goede ‘referentiefilm’, want die combineerde ook sukkelige politiecops met een dosis actie, waarbij de underdog uiteindelijk de held blijkt.
Maar het grootste pluspunt van 21 Jump Street is dat alle cliché’s van het genre bijna letterlijk worden besproken en geridiculiseerd. Hierbij werd bovengenoemde sneer lang niet door iedereen direct begrepen, maar de meest ervaren sneak-gangers/filmkijkers lachten hier smakelijk om, terwijl de rest van de zaal wat verbaasd onze richting op keek.
Allereerst: deze film heeft niet al te veel te maken met die serie uit de jaren 80, buiten het basisgegeven om: een paar ‘groene’ politieagenten met babyfaces wordt na een mislukte arrestatie gedegradeerd tot een speciale politie-eenheid, waarvan de leden undercover gaan om jeugdcriminaliteit aan te pakken. Schmidt (Schmitty – Hill) en Jenko (Tatum) krijgen de opdracht te infiltreren in een middelbare school omdat daar een nieuwe drug is ontdekt, die eigenlijk geweldig lijkt te werken, buiten ’t feit dat er nogal makkelijk op ge-OD-d wordt. Hun opdracht is simpel: “Infiltrate the dealers and take down the supplier“.
Natuurlijk komen er tal van jeugdtrauma’s terug, want Schmitty was zeven jaar eerder een “not-so-Slim Shady” met iets té duidelijk geblondeerd haar, nogal dik en voorzien van een mooie plaatjesbeugel. Het was dan ook voor deze film dat Hill zoveel kilo afviel dat het iedereen opviel bij de afgelopen Oscaruitreiking, waar hij aanwezig was vanwege z’n nominatie voor beste bijrol in Moneyball. En Hill toont hier als schrijver (hij schreef ’t scenario met één van de schrijvers van Project X, waar de film ook echt wel wat overeenkomsten mee heeft) dat hij inderdaad behoorlijk wat extra talent heeft, want de film is doorspekt met leuke kleine grapjes. Ik denk zelfs dat dit zo’n film is waar je na twee of drie keer kijken nog wel ergens ’n grap kunt ontdekken, zo ergens in een bijzin…
Regisseurs Phil Lord en Christopher Miller maakten eerder Cloudy With a Chance of Meatballs, een animatiefilm voor ’t hele gezin, die ook vrij goed ontvangen werd. Daarnaast bevat de film een aantal leuke bijrollen, van o.a. Rob Riggle en Ice Cube (als mean black police captain). En die charismatische tree hugger die jou wijs tracht te maken dat in deze tijd ecologisch verantwoord zijn een stuk cooler is dan de cliché sportman zijn die nerds afslaat (Tatums rol), die herkende ik niet voor niks. Het is namelijk James Franco’s jongere broertje Dave.
De love interest is een goed gecaste Brie Larson, die stiekem ontzettend aantrekkelijk is, maar ook een behoorlijk groot girl next door-gehalte heeft.
Nu heb ik gisteren na de film gelogen tegen iemand die ‘m niet had gezien. Hij vroeg me namelijk iets waarvan ik niet wilde dat hij het al wist voordat hij deze film ging kijken, en dat past wel ’n beetje bij ’t gevaar dat ik in de eerste alinea al aanstipte: ik moet jouw verwachtingen ook niet al te hoog maken, want dan is er een kleine kans dat ie misschien ietwat tegenvalt. Want ook al krijgt ie een 7,4 op IMDb, wat voor een komedie gruwelijk hoog is, zoals ik vaker zeg: mogelijk lach jij om een scheet, en ik om een peuter die onwetend tegen een glazen deur botst; komedie is ’t meest persoonlijke genre.
Maar ik ga deze zeker vaker kijken, en aan diverse vrienden laten zien…