Inside Llewyn Davis (2013)

Allereerst: WOW..!
Gezet in het New York van begin jaren 60 van de vorige eeuw kon er wat mij betreft sowieso al weinig fout gaan met Inside Llewyn Davis. Nu moet ik wel zeggen dat ik een behoorlijk groot fan ben van de gebroeders Joel en Ethan Coen, die je kent van zeer uiteenlopende films als A Simple Man, No Country for Old Men, O Brother, Where Art Thou?, Barton Fink, e.v.a. Met een enkele uitzondering weten ze altijd te intrigeren met flink wat meer ‘lagen’ dan je op het eerste gezicht mogelijk ziet, wat ervoor zorgt dat je hun films met gemak meerdere keren kunt kijken. En als ik eerlijk ben: ik heb een dag na het zien van Inside Llewyn Davis al bijna zin om ‘m wéér te zien. Mede ook omdat het verhaal me ontzettend subtiel (en achteraf pas) best hard raakte. Hoe persoonlijk dat is, dat lees je hieronder…

Het verhaal
De gebroeders Coen vertellen vrij straightforward over een week uit het leven van de fictieve folkzanger Llewyn Davis, losjes gebaseerd op Dave Van Ronk memoires, die begin jaren ’60 van de vorige eeuw in New Yorks Greenwich Village door tracht te breken met z’n muziek. Dat hij een prachtige stem heeft is na de uitgebreide openingsscène al duidelijk, maar dat hij nogal aan het worstelen is met z’n bestaan als muzikant ook. Hij sleept zich van gastvrije bank naar gastvrije bank, waar z’n wat lompe/opvliegende/ongeduldige karakter nogal eens in de weg zit. Dat hij überhaupt nog banken kan vinden om op te slapen is al opmerkelijk, maar je voelt (onbewust) echt wel aan dat het ergens naar toe werkt. Dat dat uiteindelijk niet echt een grote verrassing blijkt te zijn toont overigens ook het zelfvertrouwen van de Coen-broers, want je voelt de hele tijd dat ze hun eigen film maken en hun visie niet aanpassen op wat een mainstream publiek mogelijk verwacht.

Inside Llewyn Davis: pre-hippie folkmuzikanten

En ik kan wel iets vertellen over de karakters die Llewyn onderweg ontmoet, zoals het liefdes- en zangduo Jim (Justin Timberlake) en Jean (Carey Mulligan), de nogal mysterieuze medereizigers, gespeeld door John Goodman (als een arrogant duivelachtig persoon) en Garrett Hedlund (die letterlijk en figuurlijk zo uit On The Road lijkt gestapt), of de kat met een uiteindelijk zeer passende (en grappige) naam, maar daar schiet jij als lezer weinig mee op. Het gaat namelijk niet om plot e.d., alhoewel daar zeker ook een mooie keuze in is gemaakt…

Rust
Naast het ogenschijnlijk recht-toe-recht-aan vertelde verhaal gebruiken de Coens bewust ook geen grootse scènes om je aandacht per se vast te houden. Toch werd ik zeer langzaam steeds dieper in het verhaal gezogen, waardoor ik uiteindelijk een stuk steviger geraakt werd dan ik initieel dacht. Want stiekem zitten er toch best veel onverwachte momenten van herkenning in, die achteraf ineens ontzettend persoonlijk aanvoelden. Nu weet ik natuurlijk niet hoe universeel dit is, maar ik was achteraf echt nogal verrast hoe groot mijn emotionele reactie was. En inderdaad: mogelijk geef ik hierboven wel een ietwat uitgebreide en wat klungelige ‘definitie’ van “subtiliteit”.

Inside Llewyn Davis

Thematiek en muziek…
Gezet in het Greenwich Village vóórdat Dylan daar de wereld verraste (al is Robert Zimmerman zeker wel ‘aanwezig’ in Llewyn Davis’ wereld) lijken de Coen-broers de fijne thematiek nergens extra mysterieus neer te willen zetten. Dit in tegenstelling tot hoe Llewyn in de film zélf wel letterlijk zegt dat mysterie belangrijk is in het neerzetten van z’n imago als artiest. Maar er zit nog meer dan voldoende onderhuids, wat de film intrigerend genoeg maakt om te blijven sluimeren. Hij is nu dan ook heerlijk aan het bezinken en ik weet nu al dat ik hem over niet al te lange tijd nog een keer wil zien om te ‘kijken’ of mijn interpretatie klopt. In dat licht hangt de naam van eerdergenoemde kat overigens ergens tussen “perfect gekozen” en “grappig”. En die naam is niet de enige link met dat eerste deel van de Coens-broers/George Clooney’s ‘idiotentrilogie’ O Brother, Where Art Thou?, want voor de muziek hebben ze wederom aangeklopt bij T Bone Burnett. Alhoewel Isaac, Mulligan en Timberlake zelf dus vrijwel alles zingen (en spelen?). Iets wat overigens vooral van die eerste twee opvalt natuurlijk, alhoewel Mulligan ook al een geweldige versie van New York, New York liet horen in Shame.

Cast
Vooral door z’n zelfspottende en humoristische werk bij Saturday Night Live durf ik wel toe te geven ‘fan’ te zijn van de acteur Timberlake. Niet dat hij qua techniek of zo aan de top staat, maar ook hier zet hij in de enkele scènes die hij heeft wel erg goed een enorm ‘doetje’ neer. Zo’n pre-hippie folkzanger die waarschijnlijk in grote getale rondhingen in The Gaslight Café in New York, waar het verhaal zich deels afspeelt. Zo iemand die je bij z’n schouders wilt pakken en er wat leven in wilt schudden, zo hard als je kunt. Ook Mulligans karakter lijkt wat wakker geschud te moeten worden, maar denk juist dat ze in haar haat voor Llewyn ook wat ‘leven’ voelt. Dat ze hem daarom juist denkt te moeten haten (de redenen daarvoor zijn ook vrij duidelijk aanwezig), omdat ze weet dat ze die ‘spark‘ ook wel degelijk mist in haar leven. John Goodmans rol is best klein, maar je ziet dat hij zich zichtbaar vermaakt. Hedlund lijkt z’n rol uit On The Road dus vrijwel letterlijk te kopiëren, maar dat past wel in de wat mysterieuze sfeer waarin zijn scènes zich afspelen.
De grote revelatie van Inside Llewyn Davis is echter Oscar – Drive, The Bourne Legacy – Isaac, die niet alleen laat zien óók te kunnen zingen (check de soundtrack, waarop hij veelvuldig te horen is), maar ook een goede en steeds zelfbewuster wordende klootzak weet neer te zetten. Waarbij “klootzak” helemaal niet het juist woord is voor deze strugglin’ artist natuurlijk. Ergens herkende ik iets van mezelf in hem. Alhoewel dat ook de magie van cinema is natuurlijk, dat je je wilt herkennen in iemand die écht strijd voor z’n passie…

Final credits
En mogelijk was dat wel de grootste reden dat ik een uur later, toen ik thuis was, de film nog behoorlijk stevig voelde natrillen. Dat deze film zeer waarschijnlijk in mijn top 10 van het jaar gaat komen, dat kan ik nu wel alvast verklappen. Want hoe meer ik erover schrijf – en ik houd mezelf hier nog best in, imagine that – des te meer zin ik krijg om ‘m nog een keer te kijken. Of in elk geval aan een flink aantal van m’n vrienden te laten zien.
Zeker voor liefhebbers van ‘de betere film’ een must-see, maar dat wisten die liefhebbers natuurlijk al toen ik de naam Coen typte…

IMDb: http://www.imdb.com/title/tt2042568

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *