I Smile Back (2015)
Ik ben schijnbaar niet de enige persoon die het moeilijk vindt zich te identificeren met een minder sympathiek karakter, want anders kan ik het behoorlijk lage punt van deze pijnlijk prachtige film op IMDb niet verklaren. Mogelijk door het type ‘shit’ waarmee de hoofdpersoon kampt lukte het me deze keer mogelijk juist té goed om mee te leven met Sarah Silvermans Laney, maar het kwam een paar keer ook wel zó dichtbij dat ik me ook behoorlijk ongemakkelijk of rot voelde. Nu zijn er mensen die moeilijk om kunnen gaan met zulke gevoelens, wat dan soms resulteert in het maar in z’n geheel afzeiken van een film (wat makkelijker is dan negatieve emoties te erkennen?). Zonder hooghartig over te willen komen vind ik het jammer voor ‘hen’, want dan zie je niet dat dit mogelijk de Deux jours, une nuit van dit jaar is.
En van mij mag Silverman die Oscarnominatie wel krijgen…
Het verhaal
Zoals wel vaker bij ‘mooie’ films is het verhaal ook hier juist wat klein. I Smile Back opent met een ogenschijnlijk moegestreden Laney (Silverman) die door het badkamerraam van hun zeer ruime buitenwijk-villa haar man Bruce (Josh Charles) ziet basketballen met hun kindjes Eli en Janey. Er zit echter een apathische gelatenheid in haar blik, waardoor je al snel door zult hebben dat het niet slechts een avondje doorhalen is waar Laney last van heeft. Ergens voelde ik een wat ‘solidaire hoop’ met haar, als ze vrij terloops een potje medicijnen ongeopend terugzet in een kastje, zo van: hopelijk heeft ze die niet meer nodig.
Die hoop blijkt echter vals, want in veel van haar acties zit een zelfdestructieve drang die niet door iedereen begrepen en/of gepikt wordt. En dan heb ik het niet enkel over ons als kijkers, maar ook over de andere karakters in de film. Bruce is namelijk erg behulpzaam, maar voelt zich ook machteloos om z’n vrouw écht te helpen, ook al verklaart hij vol trots dat het boek over verzekeringen dat hij geschreven heeft een soort bijbel voor het moderne bestaan op aarde is. Dat geveinsde vertrouwen weet hij in een herkenbare scène overigens mooi en goed zelfkritisch te relativeren, maar dan heeft de ‘getrainde’ kijker al lang door dat Laney zó vast zit in haar depressie of bipolaire stoornis, dat vrijwel elke nieuwe gebeurtenis of afspraak teveel is. Wat volgt is nog meer zelfdestructie, gesprekken met een ogenschijnlijk goed gekwalificeerde psychiater in een afkickkliniek, een prachtig moment met haar eigen vader en dan een resolutie die voor velen onbevredigend lijkt te zijn.
Ervaring vereist..?
Het is natuurlijk best fijn om de kwellingen van een geestesziekte niet te kennen. Zelf heb ik een depressie en een burn-out achter de rug, en wat die periodes mij geleerd hebben is achteraf gezien vooral erg positief. Ik voel nu het gehele scala aan gevoelens en emoties, mede doordat ik de gevaren van het te lang ‘wegrationaliseren’ van negatieve gevoelens letterlijk aan den lijve ondervonden heb. Daardoor ben ik ook een stuk minder ‘stabiel’ geworden, en dus ook een stuk kwetsbaarder en/of makkelijker te raken, maar m’n leven is wel véél rijker geworden. Plus dat m’n empathisch vermogen ontzettend gegroeid is, wat ook deels komt door het feit dat ik op een gegeven moment besefte dat oordelen over anderen (en daarmee ook over jezelf!) ontzettend energie- en tijdverspillend is. Nu zijn m’n heftigste momenten behoorlijk zwart geweest, maar toch ben ik wel zo lomp om vrijwel iedereen (met voorop de ministers Schippers en Blok) een depressie of burn-out toe te wensen. Vooral minister Schippers zou haar taak dan veel beter uitvoeren volgens mij, en zich dan waarschijnlijk gruwelijk kapotschamen voor uitspraken als “Depressieve mensen moeten maar wat vaker een schouderklopje van hun familie krijgen,” die onze minister van Volksgezondheid écht gebezigd heeft!
Wat ik met bovenstaand relaas eigenlijk wil zeggen: mogelijk moet je deze film niet kijken – of er in elk geval niet over oordelen – als je geen ervaring hebt met een depressie. Wij allen verzinnen verhalen in ons hoofd omtrent onze gedachtes, gevoelens en emoties, om deze een plaats te kunnen geven. Meestal is daar ook niks mis mee, maar wat ik vaker zie is dat mensen die niet weten/voelen waarom iets wringt bij ze (en deze film wringt zeer zeker!), ze maar één of ander bullshit-verhaaltje gaan verzinnen. En het makkelijkste verhaaltje is dan om zo’n film als “slecht” te betitelen en/of volledig af te zeiken. Terwijl mensen die wél door hebben dat niet al je problemen je eigen schuld zijn – serieus, vóór mijn burn-out was ik zo arrogant/dom dat ik dacht mensen die het leven niet aankunnen dat vooral aan zichzelf te wijten hadden – die zullen deze film vanwege de herkenning mogelijk deels ’therapeutisch’ in kunnen zetten. Iets wat Sarah Silverman zelf schijnbaar ook heeft gedaan…
Cast & crew
Silverman vertelde in een Amerikaanse talkshow namelijk dat ze nogal wat van haar eigen ervaringen kwijt kon in haar rol. En dat moet ook bijna wel, als je ziet hoe ze haar karakter neerzet. De onmogelijkheid, om bijvoorbeeld geen angst te voelen voor de pijn die haar kinderen in hun leven zullen gaan voelen, zorgt ervoor dat ze continu worstelt met zo’n beetje alles. Je voelt de liefde die ze voor haar kinderen voelt overduidelijk, maar je ziet ook haar enorme drang naar erkenning, vooral van mannen. Herkenbaar was de scène waarin ze aan haar shrink vraagt of ze over haar vader-issues of over haar druggebruik moeten beginnen, als in: ze is geen onbekende in de wereld van de psychiatrische hulp. Maar het is vooral haar mimiek waar ontzettend veel acteerwerk in zit, en dat is erg knap. Zeker voor iemand die veel bekender is van haar TV- en stand up-komediewerk dan van haar serieuze acteren. Naast Silverman vallen vooral Josh – Dead Poets Society – Charles en Thomas – The Newsroom, Wild – Sadoski op, maar verder is de cast vooral erg klein. Ik had kort even wat moeite met hoe Laney’s vader wordt neergezet, maar aangezien acteur Chris Sarandon voor z’n eerste filmrol in 1975 reeds een Oscarnominatie kreeg (voor de rol van Leon in Sidney Lumets Dog Day Afternoon), lijkt me dat mogelijk één van de weinige foutjes van regisseur Adam Salky.
Salky ontving voor deze film al z’n tweede Grand Jury Prize-nominatie op het Sundance Filmfestival (de andere was voor het mij onbekende Dare). Het verhaal is overigens gebaseerd op het gelijknamige boek van Amy Koppelman, die het boek met de weinig ervaren Paige Dylan (inderdaad, het nichtje van Bob) vertaalde naar het witte doek.
Final credits
Het moment dat Laney beseft dat ze de genen van haar vader herkent in zichzelf, dat is een subtiele scène die je zo over het hoofd kunt zien. Ik vond het mooi hoe er gespeeld werd met het dubbele daarvan, want geeft haar dat een excuus voor haar gedrag, of juist iets van erkenning? En ik denk dat het feit, dat die vraag niet duidelijk (genoeg) wordt beantwoord aan het eind van de film, de reden is dat behoorlijk veel mensen moeite hadden en kunnen hebben met deze film.
Ik gelukkig niet, en ook al is het einde mogelijk niet het sterkste aan de film, de film liet me wel behoorlijk achterovergeblazen achter. Voor een groot deel door Silvermans prestatie, maar zeker ook doordat ik bijna eng veel ‘herkende’…