De Libi (2019)
De Libi is een beetje de energieke ‘puberversie’ van Rabat, die sterke (en serieuzere) Habbakrats-film over de zoektocht van Nederlanders met een niet-westerse achtergrond naar hun plek in onze maatschappij. Maar verwacht niks al te zwaars of zo, want daarvoor lijkt regisseur Shady El-Hamus toch iets te groot fan van Ferris Bueller’s Day Off, waar De Libi een bij vlagen licht scherpe en multi-cultureel Nederlandse variant van is.
De energie, het goede acteerwerk en de hippe straattaal zullen van De Libi vrijwel zeker een hit onder een jonger bioscooppubliek bewerkstelligen. En dat gun ik die volgens mij erg enthousiaste makers ook volledig…
Het verhaal
Bilal (Bilal – Layla M. – Wahib), Gregg (Daniel – Mocro Maffia – Kolf) en Kevin (Oussama Ahammoud) zijn drie vrienden op een Amsterdamse middelbare school. Gregg wordt door z’n moeder achternagezeten om z’n havo-aanmelding te regelen, terwijl Bilal ogenschijnlijk über-naïef droomt van een rapcarrière, en daarmee z’n school totaal niet belangrijk vindt. Kevin is een beetje het derde wiel aan de spreekwoordelijke fiets, maar hij zegt wel de connecties te hebben om het olijke trio op de gastenlijst van ‘de Jimmy’ te krijgen. Bilal en Gregg hebben net namelijk op onvervalste wijze kennisgemaakt met de mondige Amsterdamse Jessie (Isabella Depeweg), die hen uitdaagt door te stellen: “Zie je vanavond in de Jimmy!”
De perfecte kapstok natuurlijk om een avontuurlijk verhaal aan op te hangen, want naast dubieuze connecties van deze straatschoffies, komen natuurlijk ook thema’s als armoede (geen van de jongens heeft eigenlijk geld voor een écht eigen pak), racisme, puber-afzetten (ook nog tegen ouders van de tweede generatie die het belang van school wél zien), dromen en vriendschap voorbij. Waarbij ik me overigens de hele film verbaasde over de naam Kevin, iets dat z’n Marokkaanse erfenis-geschiktheid toch volledig tenietdoet (en de reden is dat Nederlands-Marokkaanse kinderen nog altijd ‘enkel’ Arabische namen krijgen)?
Maar soit: lukt het de jongens om alles geregeld te krijgen, terwijl je ook aan alles voelt dat de makers wel iets moeten gaan zeggen over de toekomst van onze drie helden..?
Energiek en (te?) ‘hoopvol’ debuut
Een vriend van me vroeg zich na afloop hardop af: “Maar wat willen ze nou met deze film bereiken? Het is niet zo dat er echt een duidelijke boodschap in zit of zo.” Nu weet ik niet of ie dat pedagogisch bedoelde – ik dacht vooral een film te zien over een paar goed bedoelende ‘kutmennekes’, zoals de meeste puberjongens volgens mij rondrennen op die leeftijd – maar de film straalt wel zo’n ‘wij maken onze eigen film’-vibe uit. Nu heeft El-Hamus, zoon van acteur Sabri Saad El-Hamus (die tevens de vader van Bilal speelt in de film), waarschijnlijk wel wat ‘hulp’ gehad van z’n pa en z’n Filmacademie-achtergrond. En daarin wringt de film toch ook wel wat bij mij. Dat komt overigens vooral doordat ik – in m’n hoofd althans – de makers van de film vereenzelvig met de jongens in de film. Dat is mogelijk ook een verkapt compliment, maar de film gaat wel wat ‘makkelijk’ om met de kansen die dit soort jongens in het leven krijgt. In Bilals rol zit namelijk net niet genoeg sterk drama verwerkt, om een eventueel succes ook te ‘rechtvaardigen’. Waardoor je dus vooral mee moet voelen met zijn ambitie, vanwege zijn enthousiaste aanwezigheid. Niet omdat je het hem zó gunt, omdat hij er z’n hele leven al écht voor heeft moeten vechten. Iets wat overigens in vrij veel Nederlandse films een kritiekpunt mijnerzijds is hoor, iets dat te maken heeft met een soort gebrek aan échte urgentie om verhalen te móeten vertellen? Maar heeft El-Hamus dan eigenlijk teveel een ‘Nederlandse’ film gemaakt, waarin het drama minder voelbaar is, omdat wij Nederlanders gewoon te vrij en/of tevreden zijn om iets écht te moeten uiten? Vandaar ook m’n vergelijking met die Jim Taihuttu-Habbekrats-films. Want vooral Wolf toont veel beter waar dit soort jongemannen in onze maatschappij extra mee kampt, waardoor je dus ook beter voelt dat die film gemaakt móest worden…
Crew & cast
Natuurlijk laten de makers juist zien dat succes waarschijnlijk wél bereikbaar is, want ik verwacht dat deze film het wel goed zal doen in de bioscoop. Toch zijn die Habbekrats-films dus een stuk beter, zeker qua drama. De Libi probeert wel heel erg ook een ‘crowdpleaser‘ te zijn, en dat maakt z’n ‘scherptepotentie’ natuurlijk een stuk minder. Natuurlijk moet ik niet al teveel als ouwe blanke zeurder overkomen, maar als je niet tot de puber-doelgroep van deze film behoort, dan zul je wel voelen wat ik bedoel.
Misschien wel het grootste compliment aan regisseur El-Hamus, is dat het acteren in de film 100% geloofwaardig overkomt. Vandaar mogelijk mijn initiële gedachte, dat dit een ‘vrienden maken samen een film’-project was. Dat El-Hamus net zo goed tussen z’n acteurs had kunnen staan, en een vierde maat in die vriendschap was geweest. Maar hij weet een goede balans te vinden met z’n acteurs, waarbij je ze soms een draai om hun oren wilt geven, maar soms ook een arm om de schouders wilt slaan (of zelfs een high five geven). Wahib is de meest ervaren acteur van de drie. Naast in het sterke Layla M. was ie bijvoorbeeld ook al te zien in bijrolletjes in films als Taal is zeg maar echt mijn ding, in TV-series als Vechtershart, Flikken Maastricht en Mocro Maffia, terwijl hij in 2014 ‘bekend’ werd als Ravi in de serie Brugklas. In real life lijkt hij z’n rapcovers dan ook niet nodig te hebben, want als acteur timmert hij allang aardig aan de weg. Wahib en Kolf kenden elkaar overigens al van de set van Mocro Maffia, maar Kolf maakt hier wel z’n speelfilmdebuut. Moet zeggen dat hij ook perfect past in z’n rol, al kan ik bij hem – gezien z’n korte IMDb-filmografie – nog niet beoordelen in hoeverre hij hier echt acteert, of dat hij ‘gewoon zichzelf speelt’. Ahammoud dacht ik wel te herkennen, maar kan lastig achterhalen waarvan. Maar bij z’n rol in de film zat die “Kevin als naam voor een Nederlandse Marrokaan?“-vraag mij dus ietwat in de weg. Ik weet dat dat enkel/vooral in mijn hoofd zit, maar dat beïnvloedt mijn beleving natuurlijk wel…
Final credits
Zoals deze film dus sowieso wat ‘verwarring’ veroorzaakt in m’n hoofd. Aan de ene kant voel je die heerlijke kwajongenssfeer, waarbij ik graag fantaseer dat zo’n film dan gemaakt is door vrienden die gewoon iets wilden of zelfs moesten maken. Aan de andere kant is het ook ‘gewoon’ een film die volledig gemaakt is volgens de te herkenbare ‘regels’ van de Nederlandse (Filmacademie-) film: makkelijk verhaal, weinig écht voelbaar drama, veel energie, lompe dialogen, en de enige reden dat deze film niet net zo goed in Hollywood gemaakt had kunnen woren, is die onvervalste open/vrije/progressieve/Amsterdamse/Hollandse mentaliteit in alles wat die jongens doen.
En daarmee wil deze film – die echt ook wel over het opgroeien van jongeren met een niet-Westerse achtergrond in Nederland gaat – dus misschien wel iets te graag ook een door het Nederlandse Filmfonds Film-geaccordeerde film zijn. En dat maakt ‘m helaas dus ook minder uniek en/of origineel, en zeker minder urgent…