Once Were Brothers: Robbie Robertson and The Band (2019)
Als je ooit meer wilt weten over die bij het grote publiek nog altijd ‘mysterieuze’ band met als naam ‘The Band’, dan is deze documentaire exact wat je nodig hebt. En voor de filmfreaks: Once Were Brothers: Robbie Robertson and The Band gaat natuurlijk over de band waar Scorsese’s The Last Waltz over gaat. En ja: Marty komt ontzettend veel voorbij. Niet zo raar, want naast dat hij als uitvoerend producent van deze docu optrad (samen met Brian Grazer en Ron Howard, btw), vertelt hij ook uitgebreid over de totstandkoming van zijn eigen documentaire. Al leert Once Were Brothers ons dus vooral wat er in de decennia daarvoor allemaal afspeelde rondom die enorm invloedrijke band van onder andere Robbie Robertson en Levon Helm. Al ligt de focus – omdat hij het enige nog overlevende bandlid is dat geïnterviewd wilde worden voor deze docu? – wel behoorlijk op Robertson, waardoor ik me dus afvraag: “Is hij echt dat toch nog altijd ondergewaardeerde genie, of moest de maker hem als een soort Louis van Gaal prijzen, omdat hij anders niet mee wilde werken?”
Het verhaal
Geïnspireerd op Robertsons Testimony-memoires uit 2016, begint de documentaire direct met een indrukwekkend aantal namen. Onder andere Bruce Springsteen, Martin Scorsese en Eric Clapton vertellen over het belang van The Band, in hoe ze een tijd lang het ‘achtergrondbandje’ van Bob Dylan waren (tijdens zijn beruchte overgang naar de elektrische gitaar, waardoor ze dus voornamelijk voor een morrend publiek optraden), maar vooral ook over hun grote hoeveelheid eigen nummers.
Daar doorheen zit het opmerkelijke levensverhaal van Robertson gemixt. Van z’n geboorte op een indianenreservaat (zijn moeder was half-indiaans), hoe hij daar het belang van muziek als ‘verhalenverteller’ ontdekte, tot hij op z’n 16e al nummers schreef voor Ronnie Hawkins, en in zijn band ook de drie jaar oudere Levon Helm ontmoette. Hoe hij ontdekte dat z’n pa niet z’n pa was – met een uitstapje naar de Joodse maffia in Toronto – en in z’n vier bandleden uiteindelijk z’n echte familie vond. Hoe hij met hen als één van de eerste bands naar het platteland trok (naar een klein stadje in de Catskills in upstate New York met de later iets bekender geworden naam Woodstock) en later verleid werd door David Geffen om naar Malibu te komen (al wordt er wel geïnsinueerd dat Geffen vooral via Robertson bij Dylan wilde komen). Al loopt daar ook nog het verhaal van z’n huwelijk met model Dominique doorheen (alhoewel hun lompe scheiding totaal achterwege blijft?), die hem een ‘gezinsbasis’ verschafte, waardoor Robertson mogelijk minder vatbaar was voor de verleidingen van het sterrendom. Dus toen de heroïne steeds rijkelijker gespoten werd en ze Scorsese inhuurden om een concert vast te leggen (wat The Last Waltz werd), toen was Robertson misschien wel al met een andere toekomst bezig. Een toekomst, waarin Helm z’n beste vriend steeds minder bleek te vertrouwen…
What’s in a name?
En daar zit ‘m een beetje de crux van deze documentaire, dat er geen weerwoord meer mogelijk is van vooral Helm. Overall gezien is Helm misschien wel de meest gewaardeerde muzikant van The Band, maar hij wordt hier toch wel aardig neergezet als een paranoïde junk die de realiteit steeds meer uit het oog verloor, en dacht dat Robertson alle royalties voor zichzelf opstreek. Iets dat volgens veel geïnterviewden ook logisch was, maar ja: we horen dus enkel Robertsons kant. Daardoor duurt het ook tot net voor de aftiteling, dat we erachter komen wat er met Richard Manuel en Rick Danko is gebeurd. Iets dat me overigens behoorlijk aangreep, maar ook enkel als een voetnoot wordt genoemd, en net zoals Helms kant dus ook niet aan bod komt. Enige die daar mogelijk nog wat over zou kunnen zeggen is Garth Hudson, het enige andere nog levende bandlid, maar hij is totaal afwezig in deze documentaire. Waarom dat is wordt nergens uitgelegd, dus zoals de kop van deze alinea al doet vermoeden: Once Were Brothers is vooral een verhaal dat vertelt over de genialiteit en het leven van Robbie Robertston. Mogelijk dat échte The Band-fans daar wat (meer) problemen mee hebben, al voelde ik die ‘disbalans’ ook wel wat…
Crew
En natuurlijk kan dat komen doordat regisseur Daniel Roher zelf ook uit Toronto komt, net als Robertson. Misschien is hij wel enorm fan van The Band (en/of van Robertson), en ik snap dan best goed dat je mogelijk wat ‘verblind’ kunt zijn. Zeker als je ook nog toppers als Scorsese, Grazer en Howard als producenten weet te strikken (Roher mocht zelfs beelden van Scorsese’s No Direction Home Dylan-documentaire gebruiken). Daarmee is Once Were Brothers: Robbie Robertson and The Band vooral een geweldig rijkgevulde ‘fan-documentaire’, die echte fans en/of ingewijden mogelijk tegen de borst zal stuiten, maar voor 95% van de kijkers waarschijnlijk ook zo’n geweldige (eerste?) inkijk biedt in één van de meest opmerkelijke bands ooit. Want weet dat zij al een band waren toen Chuck Berry Johnny B. Goode voor ’t eerst vertolkte, Bob Dylan dus begeleidden bij z’n overgang ‘naar elektrisch’, en uiteindelijk misschien nog wel meer bijdroegen aan de popularisering van ‘Americana‘ als genre dan Dylan dat deed. En ja, daar zijn veel bekende muzikanten schatplichtig aan…
Final credits
Ja, ondanks dat deze documentaire dus wel een beetje opzichtig Robertson de kans biedt om zijn kant van het verhaal vertellen, zijn muziekdocumentaires als deze nog altijd erg favoriet bij mij. Ik ben bijvoorbeeld ooit fan geworden van bijvoorbeeld The White Strips en Rufus Wainwright, puur omdat ik een documentaire over hen zag (voordat ik überhaupt wist wie ze waren). Dus net zoals regisseur Daniel Roher overduidelijk fan was/is van Robbie Robertson, ben ik dat van muziekdocumentaires. En dat ik daar dan toch kritiek op heb, dat zegt mogelijk wel wat. Maar eigenlijk weet ik ook veel te weinig om dit echt te kunnen duiden. En wat ik wél weet, is dat ik nu heeeeeeeel veel meer weet over The Band.
En waar ik in m’n intro Louis van Gaal aanhaalde, eindig ik met een andere voetbalcoach. Ik moest namelijk wel even aan Guus Hiddink denken, die over het PSV-team dat hij leidde ooit zei: “Wat is het toch fijn om met een team te werken zonder grote ego’s.” Om er dan later, via insiders, achter te komen dat dat mogelijk vooral kwam, doordat hij z’n eigen ego iets minder onder controle heeft. En dat voelde ik dus ook bij Robertson, dat hij zelf lyrisch is over het broederschap tussen de bandleden, maar hoe oprecht was hij daar zelf in..?