Bill & Ted Face the Music (2020)
Naast een paar leuke ‘auto-discussies’ (waarin een karakter met een andere tijdversie van zichzelf in discussie gaat) is het meest positieve aan Bill & Ted Face the Music dat je duidelijk voelt dat de samenleving wel wat ‘gegroeid’ is in de laatste 30 (!!) jaar. Zo lang is het namelijk geleden dat Bill (Alex Winter) en Ted (Keanu Reeves) op een geweldig avontuur gingen in Bill & Ted’s Excellent Adventure (1989), en daarna de wereld redden met hun muziek in Bill & Ted’s Bogus Journey (1991). Waar hun sulligheid toen zeker ook een bepaalde scherpte bevatte, daar voelt het hier vooral wat zielig. Als je héél veel moeite kunt doen, dan zou je op dit derde deel nog wel iets interessants kunnen projecteren, maar daar geeft de film eigenlijk nul aanleiding toe.
Of zoals m’n eerste reactie luidde: “Beetje hetzelfde gevoel als bij T2 Trainspotting; veel meer (geldbeluste?) reünie dan hilarische herinneringsheerlijkheid…”
Het verhaal
Bill en Ted zijn inmiddels al zo’n 25 jaar getrouwd met de middeleeuwse Britse prinsessen Elizabeth (Erinn – The Watch – Hayes) en Joanne (Jayma – Studio 60 on the Sunset Strip, How I Met Your Mother – Mays). Ze hebben allebei een dochter gekregen: Thea/Theodora (Samara – Ready or Not – Weaving) en Billie (Brigette – Downsizing, Bombshell – Lundy-Paine), maar eigenlijk hebben ze hun ultieme doel nooit bereikt: het schrijven van een nummer dat de hele wereld zal verbinden (en daarmee de mensheid redden). Nu kun je daar natuurlijk wel een thema als ‘blanke mannen van middelbare leeftijd die denken de wereld te moeten redden en onder die druk lijden’ op plakken – een thema waar je in de jaren 80 mogelijk nog mee weg kwam – maar dat is nu zó ‘tone deaf‘, dat het bijna pijnlijk is om te typen…
Maar terug naar het verhaal, want net als Ted Bill vertelt dat ze misschien tóch maar eens volwassen moeten gaan worden, verschijnt een nóg futuristischere tijdmachine, waar Kelly (Kristen – Toy Story 3 (en 4), My Spy – Schaal) uit stapt, dochter van good ol’ Rufus (uit de eerste films) en The Great Leader (Holland – The Truman Show, Legally Blonde – Taylor). Bill en Ted gaan met haar mee, en krijgen van die grote leider te horen dat ze nog slechts een paar uur hebben om met hét nummer op de proppen te komen, want anders zullen tijd en ruimte as we know it verdwijnen. Voor een uitleg over het hoe en waarom is natuurlijk geen ruimte, dus al snel weten onze ‘helden’ de oude tijdreismachine van Rufus te stelen, omdat ze zo slim zijn naar de toekomst te reizen om van hun oudere ‘zelven’ dit zo belangrijke nummer te verkrijgen.
Natuurlijk komen ze daar nogal wat obstakels tegen, maar gelukkig lijken hun dochters net wat gewiekster. En aangezien zij hun eigen tijdmachine weten te regelen, gaan zij dan maar terug in de tijd om al die historische figuren op te pikken, (een verhaallijn) waar wij als kijkers een stuk meer aan gewend zijn…
Das war einmal…
Mogelijk tekenend voor de ‘groei’ van onze samenleving (en ik verwacht dat veel feministen zich (terecht) kwaad kunnen maken over ’t volgende), maar waar Winter en Reeves de hoofdrollen ‘gewoon’ weer op zich hebben genomen, zijn Annette Azcuy en Sarah Trigger (die Elizabeth en Joanne speelden in de originele films) vervangen door twee actrices die zeker tien jaar jonger zijn. Het kan natuurlijk zijn dat Azcuy en Trigger niet konden, of wilden, maar dit riekt natuurlijk naar ongelijkheid. Daarnaast was Bill en Teds sulligheid in de eerste twee delen nog heerlijk onschuldig, maar dat voelt nu niet echt meer zo. Daarnaast durfde Bogus Journey zelfs aardig zelfbewust Bergmans The Seventh Seal te parodiëren, maar van vergelijkbaar zelfbewustzijn lijkt hier weinig sprake.
Al zou je dus wel wat interessants kunnen zien in de discussies die vooral Ted heeft met z’n toekomstige zelf. Inzien dat meningen/opvattingen waar je nu 110% achter staat, morgen ineens totaal niet meer ‘waar’ blijken in je hoofd, dat is best leerzaam (zeker in deze periode van toenemende polarisatie, waarin mensen volgens mij nóg sterker in hun mening denken te moeten geloven; ik betrap daar mezelf ook vaak genoeg op). En op dat vlak zijn die scènes dus wel interessant, al ligt de focus in deze film natuurlijk totaal niet op zulke spirituele lessen…
Cast & crew
Misschien wel het grappigste karakter in de film is de onzekere killer robot Dennis Caleb McCoy, die er alleen maar graag bij wil horen. Toen ik ontdekte dat hij gespeeld werd door Anthony Carrigan viel het kwartje direct, want Carrigan is één van de grappigste ’tv-serie bad guys‘ van de laatste jaren. Hij speelt namelijk NoHo Hank in het geweldige Barry; een Tsjetsjeense crimineel die het midden houdt tussen psychopaat, homofobisch gay en iemand die gewoon leuk gevonden wil worden (net als Dennis Caleb McCoy in deze film dus). Reeves probeert z’n sterrenstatus zoveel mogelijk te onderdrukken, terwijl Winter waarschijnlijk ontzettend blij was weer eens te kunnen acteren. Hij is de laatste jaren vooral actief als regisseur (van documentaires en tv-series), waarbij ik best benieuwd ben naar z’n documentaire over Frank Zappa (Zappa genaamd), die later dit jaar nog verschijnt. Verder is zo’n film natuurlijk niet geschikt om acteurs serieus in te beoordelen – zo is Weaving dit soort bijrollen inmiddels allang ontstegen (naast Ready or Not was ze ook te zien in Guns Akimbo en eerder al in Three Billboards Outside Ebbing, Missouri) – behalve dat ik nog een mogelijke link vond tussen Holland Taylor en Jayma Mays. Taylor is namelijk al een aantal jaren samen met Sarah Paulson, die de hoofdrol speelde in (het geweldige) Studio 60 on the Sunset Strip, waarin Mays een bijrolletje had. #noshitSherlock #interestingforwhom?
Ondanks dat Dean Parisot al sinds halverwege de jaren 80 actief is als regisseur, had hij niets te maken met de eerste twee delen. Hij is bekend als regisseur van films als Galaxy Quest, Fun With Dick and Jane en RED 2, en als regisseur doet hij hier eigenlijk weinig fout, want hij heeft de sullige domheid van de vaders aardig weten te vertalen naar sullig domme dochters. Denk dat mijn grootste ‘probleem’ met deze film vooral op het conto van het schrijversduo komt. Chris Matheson en Ed Solomon waren wel al betrokken bij de twee eerdere delen, maar lijken nu ‘vergeten’ dat in 30 jaar het publiek kritischer is geworden (al houd ik wel de optie open, dat ik m’n eigen, meer kritische houding op ‘het publiek’ projecteer). Van de schrijvers is Solomon overigens succesvoller/bekender geworden, want hij schreef ook (mee) aan films als Men in Black, Charlie’s Angels, Levity en de ‘Now You See Me‘-franchise.
Final credits
Weet je, herinneringen ophalen aan ‘klassiekers’ uit je jeugd is best fijn. Iets dat ook spontaan wel eens gebeurd, en wat door de aankondiging van Bill & Ted Face the Music natuurlijk een stevige vlucht nam. Het nostalgisch terugdenken aan hoe ik die eerste ‘Bill & Ted‘-film ooit heel toevallig ‘ontdekte’ (toen ik net voor het slapen nog wat tv keek) vond ik mogelijk wel leuker dan dit derde nakomer-deel. En ik geef toe: mogelijk zorgde mijn wat rooskleurige herinnering aan de cultstatus van die eerste delen wel voor te hoge verwachtingen. Maar aan de andere kant: waar in die eerste delen Rufus nog werd gespeeld door topkomiek/-maatschappijcriticus George Carlin, vraag ik me af hoe hard Carlin dit vooral commerciële derde deel afgebrand zou hebben, als hij ons niet ruim twaalf jaar geleden was ontvallen…
En nog een laatste kanttekening: ik heb zeker wel afgewogen of ik mogelijk een ouwe zeur ben geworden met m’n kritiek. Maar ik verwacht wel, dat ik als fan van de eerste delen toch 100% tot de doelgroep behoor? Voor nieuwe kijkers is deze film namelijk niet alleen lastig te begrijpen, vanwege alle verwijzingen naar eerdere delen, maar voor die doelgroep worden er toch gewoon hedendaagse komedies gemaakt die wél cult-potentieel hebben, en ook nog iets van urgentie..?