Aguirre, der Zorn Gottes (a.k.a. Aguirre, Wrath of God – 1972)
Ik weet eigenlijk niet zo goed waar te beginnen, als ik Aguirre, der Zorn Gottes uit 1972 moet recenseren. Ten eerste is het weer een gruwelijk intrigerende film van Werner Herzog, die langzaamaan mogelijk mijn favoriete regisseur aan ’t worden is. Daarnaast is het echter ook een film die maar een selecte groep film- en kunstliefhebbers zal kunnen bekoren, want het is geen makkelijke kost. En als je een soort van VHS-kopie van een Duitse 4×3-versie ziet met Engelse ondertiteling, dan is het lastig genieten van de fantastische beelden die op de Amazone zijn geschoten. Maar een paar jaar voor mijn geboorte maakte Herzog dus als films waar men nu nog altijd een puntje aan kan zuigen…
Aguirre (ik kort ‘m effe in, if you don’t mind) gaat over een waargebeurde expeditie onder leiding van de Spaanse conquistador Pizarro, op zoek naar El Dorado, volgens de Indianen een stad met zoveel goud, dat elk hebzuchtig persoon knettergek van verlangen werd. En daar gaat de film dan ook (deels) over. Het titelkarakter in de film wordt gespeeld door Herzogs ‘partner-in-crime’/’nemesis’/’muze’ Klaus Kinski, waar hij een nogal aparte werkrelatie mee had (heeft Herzog hem inderdaad op de set bedreigd met een pistool?), maar waar hij wel geweldige films mee gemaakt heeft. Ik mag meervoud typen, omdat ik er inmiddels, maar zeker ook SLECHTS, twee van gezien heb. Die andere speelde zich in dezelfde Peruviaanse jungle af, en ging over een gepassioneerde gek die een stoomboot over een berg liet tillen van de ene rivier naar de andere. Inderdaad: dat was Fitzcarraldo.
Okay, nog een reden waarom ik dit zo’n geweldige film vond, is dat het gebaseerd is op een dagboek dat broeder Gaspar de Carvajal bij heeft gehouden bij de eerste Europese expeditie over de Amazone. Een beschrijving hiervan vormt één van de opmerkelijkste passages uit het geweldige boek 1491: New Revelations of The Americas Before Columbus, wat ik werkelijk kapot heb gelezen, want het valt bijna uit elkaar. Aguirre zelf is waarschijnlijk geïnspireerd op Francisco de Orellana, de ‘second-in-command’ van de expeditie, die op een gegeven moment z’n eigen plan trekt en de rivier verder verkent. Daar houdt de overeenkomst overigens op, want Herzog wil natuurlijk iets over de mensheid zeggen, en daarbij heeft ie wel ‘inhoudelijke vrijheid’ nodig. In het echte verhaal worden de mannen ook aangevallen vanaf de kant van de rivier, maar het opmerkelijkste dat de echte expeditie ervaarde was dat er steden aan de kant van de rivier lagen waar mogelijk honderdduizenden mensen woonden. En ja, dat las je goed…
Maar okay, ik zal niet te ver afdwalen. De kennis van dat boek maakte de film voor mij natuurlijk een stuk interessanter, maar zoals ik al zei: Herzog wil zijn verhaal vertellen, en niet per se historisch accuraat zijn. En waarom zou hij ook, als hij een geweldig verhaal wil vertellen over waanzin, hebzucht, de honger naar macht, et cetera..? En dan te bedenken dat de film begint met een tekst waarin verteld wordt dat de Indianen El Dorado verzonnen om de Spanjaarden mogelijk te misleiden. Zouden die Indianen geweten hebben dat de Europeanen (lees: ‘de Westerse wereld’ of gewoon ‘de mensheid’) zichzelf kapot zou maken in haar drang naar rijkdom? En is dat niet nog altijd net zo actueel, ook bijna 500 jaar later…?
Zoals je ziet: ik kan wel blijven typen. Dat doe ik niet. Ik wil nog twee dingen kwijt. Ten eerste een herhaling: dit is geen film voor een mainstream-publiek. Net als Herzogs andere films is hij niet geïnteresseerd in conventioneel vermaak (ook al bevat de film een aantal adembenemende scènes, zelfs op zo’n slechte VHS-kopie), en ook in mijn geval is het zo: hoe meer ik over deze film nadenk, hoe intrigerender hij wordt.
Het tweede wat ik aan wil halen is Klaus Kinski, en dan vooral de gedachte die ik kreeg voor een mogelijke biografische film over zijn leven. Want wie zou dat beter kunnen spelen dan onze eigen Tygo Gernandt? Mogelijk ben je nu verrast, maar als je Black Death om één reden zou moeten kijken, dan is het wel om te zien hoe Tygo er in die film uit ziet als Kinski in Aguirre, der Zorn Gottes. En ergens denk ik dat Tygo ook die gekte wel kent, of in elk geval kan spelen…
‘Aguirre zelf is waarschijnlijk geïnspireerd op Francisco de Orellana, de ‘second-in-command’ van de expeditie, die op een gegeven moment z’n eigen plan trekt en de rivier verder verkend.’
Verkent moet dus met een ’t’. Tegenwoordige tijd.
Yes, word ik ook eens terecht verbeterd..!! Dank je wel voor ’t opmerken! Heb ’t direct aangepast…
Klaus Kinski aka Tygo Gernandt? Even kijken of ik deze vergelijking kan behapstukken…!
Check Herzog’s “The Enigma Of Kaspar Hauser” (1974) en “Stroszek”(1977). Briljant!
Dat Herzog en Lynch nu enigszins hebben samengewerkt is geen toeval. Herzog deed zogenaamde ‘Lynchiaanse’ dingen, vóór Lynch. Films worden trouwens veel te snel vergeleken met David Lynch. Dat komt wellicht omdat de meeste mensen die dat doen nooit hebben gekeken naar films van Luis Bunuel, Jean Cocteau, Nicolas Roeg, Orson Welles, Jacques Tourneur, Robert Aldrich, Ingmar Bergman en… Werner Herzog.