Page One: Inside the New York Times (2011)
Erg interessant, maar ik weet niet in hoeverre dat ook het geval is voor iemand die niks met schrijven, journalistiek of het krantenwezen heeft. Page One: Inside the New York Times biedt namelijk letterlijk een kijkje in de keuken van misschien wel de beroemdste en meest gewaardeerde krant ter wereld en stelt de terechte vraag of een traditionele krant nog wel een plaats verdient in het huidige digitaliserende medialandschap.
Op de vraag of de New York Times die plaats nog verdient lijkt het antwoord van de filmmakers in elk geval een duidelijk “ja”.
In 2008 richtte het New Yorkse dagblad de “media desk” op: een afdeling die zich juist bezig ging houden met alle ontwikkelingen op het digitale vlak, en hoe de New York Times haar imago van ‘staying ahead of the story’ zelfs daarin waar kon maken. Dit resulteerde o.a. in het aannemen van twitter-goeroe Brian Stelter, door veteran reporter David Carr in het begin gezien als een robot die speciaal gemaakt leek om hem te vernietigen. Maar Carr is dan ook niet voor niets één van de meest gewaardeerde verslaggevers van de Times; z’n eloquentie, gecombineerd met een schijnbaar onuitputtelijke drive om het nieuws (zo genuanceerd mogelijk) te brengen, zorgen voor de beste scènes in de film. Zoals bijvoorbeeld het interview met de directie van Vice ten tijde van hun samenwerking met CNN. Eén van de hotshot directieleden ratelt een paar one-liners af over hoe traditionele media en ook de New York Times verouderd zijn, en daarop antwoordt Carr nogal scherp en met een felheid waarvan ik verwachtte dat die z’n geïnterviewden van de tafel zou jagen. Maar ergens zag je ook de waardering voor deze ouwe rot uit ’t vak…
Regisseur Andrew Rossi liep voor deze documentaire een jaar mee op deze media desk. Niet alleen het jaar van het grote schandaal bij de Tribune-nieuwsgroep (waardoor een aantal grote Amerikaanse kranten door snelle commerciële jongens ten gronde is gericht, uitvoerig onderzocht en minutieus verslagen door Carr), maar vooral ook het jaar dat WikiLeaks het medialandschap voorgoed veranderde. Eerst door een video op YouTube te posten, maar door daarna ook de wijsheid te hebben om alle documenten door een drietal kranten te laten duiden, waaronder The Guardian, Der Spiegel en natuurlijk de New York Times. De ontdekking van het fenomeen WikiLeaks door de redactieleden van de Times en het direct kritisch beoordelen van de gevolgen van deze nieuwe speler tonen de nog altijd aanwezige enorme scherpte van de ‘grijze oude dame’, zoals de krant liefkozend wordt genoemd…
Er gaan legendarische verhalen de ronde dat ooit vrijwel al het nieuws dat je in Amerikaanse kranten kon vinden uiteindelijk z’n oorsprong bij de NY Times had. Daarmee bouwden ze hun imago van ‘ahead of the story’ op, iets wat in een gedigitaliseerde wereld natuurlijk vrijwel onhoudbaar is. De krant is lang op zoek geweest naar een manier om de teruglopende reclame- en abonnementsinkomsten op te vangen. Inmiddels is een groot deel van hun site versleuteld en alleen toegankelijk na het nemen van een online abonnement. Of dat de krant gaat redden in een wereld waarin koppen steeds belangrijker lijken te worden dan de achterliggende inhoud, dat is nog maar de vraag.
Wat wel duidelijk is, is dat vrijwel alle geïnterviewden van mening zijn dat de lezer, om zelf een gefundeerde mening te kunnen vormen, die achterliggende inhoud altijd zal willen blijven lezen. Als ik cynisch ben zou ik dit naïef optimisme noemen, maar ik weet van mezelf dat ik die inhoud wél altijd zal willen weten, en volgens mij ben ik (gelukkig) niet alleen…
Ja, zeker een interessante documentaire voor iedereen die iets met nieuws of schrijven heeft. Vooral David Carr is een intrigerend karakter om te volgen. Nadat hij in z’n 20- en 30-er jaren een tweetal verslavingen had overwonnen en daarna een paar kinderen moest opvoeden terwijl hij in de bijstand zat, lacht hij om de stelling dat de krant in zwaar water zit. “This is nothing..!”, roept hij strijdbaar met z’n schorre stem.
En ja: dit is het soort mensen waarvan ik ook wil dat ze hun tanden blijven vastbijten in alles wat opmerkelijk nieuws is, kan zijn, of zal worden.