Mientras duermes (a.k.a. Sleep Tight – 2011)
Regisseur Jaume Balagueró, die een paar jaar geleden behoorlijk verraste met [REC], komt nu met ’n wat klassieker gestructureerde licht psychologische thriller, die je niet alleen aardig wat oncomfortabele gevoelens laat voelen, maar ook een zeer sterke en creepy rol van Luis – Cell 211, También la lluvia – Tosar voorschotelt. Toch zette ik dat woord “licht” niet voor niets in de vorige zin, en dat vind ik wat jammer…
Het verhaal
De film begint erg sterk en roept ’n aardig beklemmende sfeer op. Dat wordt ondersteund door vrij op-de-huid-zittend camerawerk, ’n paar erg ongemakkelijke shots en ’t feit dat vrijwel alles zich in de lobby en in één van de appartementen afspeelt. César is namelijk conciërge in ’n Spaans appartementencomplex en staat ’s ochtends om 5u op om aan ’t werk te gaan. Hij is rustig en zeer vriendelijk naar de bewoners en echt zo iemand waar niemand iets slechts van verwacht. Wij als kijkers weten vanaf de eerste scènes eigenlijk al beter, want waarom doet die mooie meid ’s ochtends in het voorbijgaan wel erg afstandelijk tegen degene waar ze elke nacht het bed mee deelt? Daarnaast heeft Césars voice-over ons al het één en ander uitgelegd, dus dat er iets mis is met hem is vrijwel direct duidelijk.
Maar juist vanwege dit sterke begin, met ’n goede en rustig opgebouwde sfeer, waardoor je er langzaam achter komt wat er precies allemaal speelt, vond ik ’t lichtelijk teleurstellend dat de motivatie van hoofdkarakter César (Tosar) wat onderbelicht blijft. Ook al vertelt hij in zowel voice-over als in z’n sadistische gesprekken met z’n niet-meer-kunnen-communicerende moeder in ’n ziekenhuis letterlijk over ’t feit dat het hem niet lukt om gelukkig te zijn, maar juist ook door die dubbele vertelling schoot “Show don’t tell” nogal vaak door m’n hoofd. En dat zat me dus aardig in de weg in ’t bedoelde meeleven met zijn karakter, wat mijn beleving ’n stuk minder intens maakte dan mogelijk was geweest…
Creepy
Nu is dat niet gelukkig kunnen zijn natuurlijk al erg lullig voor hem, maar het zorgt er ook voor dat hij het niet kan hebben als mensen in zijn buurt wél gelukkig zijn. Dus doet hij er alles aan om dat te voorkomen. En daarin gaat hij ver, heel erg ver…
Inderdaad: een ontzettend interessant gegeven, en ik moet zeggen dat het ook een film oplevert die wel even goed blijft hangen. Toch vrees ik wederom dat ik iets teveel (of te intens) films kijk om hier snel van onder de indruk te zijn. Ja, ik vond Tosar erg goed spelen, vond het ook geweldig hoe hij zich uit de steeds neteliger wordende situaties weet te redden en snap heel goed hoe hij vanuit z’n geestesziekte een zeer sterke obsessie ontwikkelt voor die altijd vrolijke Clara (Marta Etura). Maar uiteindelijk gaat de film veel meer om wát hij allemaal doet en hoe ver hij hier in wil gaan, dan om de redenen waaróm hij het doet. Nu moet ik hier wel bij vermelden dat de beweegredenen van sociopaten natuurlijk vaak ondoorgrondelijk blijken en dat ik wel vaker moeite heb om me te identificeren met of sympathie op te brengen voor ’n bad guy, dus misschien dat dit ’n deel van mijn kritiek kan verklaren, maar ik vind het ook een ‘fout’ van de regisseur.
Ik had dus graag iets meer van Césars pijn gevoeld, want dán was dit inderdaad één van de meest creepy thrillers van het jaar geweest…