The Angels’ Share (2012)
Ken Loach’ nieuwste is ’n best kleine film met wel degelijk sociaal-kritische ondertonen, maar overall gezien is het toch vooral ’n fijne film over tweede kansen en whisky, heel veel whisky. Heerlijk voor ’n zondagavond, ook al voel je – vooral door de authenticiteit van de karakters – dat het geschetste probleem van werkloze jongeren in Groot-Brittannië waarschijnlijk niet vaak uitmondt in zo’n ‘sprookje’.
Dat Loach ons dat niet keihard in ons gezicht duwt is helemaal niet erg. Als hij dit namelijk wel had gedaan, dan was de doelgroep voor deze film ’n stuk kleiner geweest, want de ellende van de Britse jeugd is niet ‘nieuw’, en daar heb ik ook niet altijd zin in. Maar ’n film als The Angels’ Share is ’n film die ik iedereen met slechts ’n licht gevoel van sociaal-maatschappelijke betrokkenheid al aan zou willen raden. Zeker ook vanwege de flinke hoeveelheid humor, vooral geleverd door één van de domste karakters die ik ooit op film heb zien vastgelegd…
Het verhaal
Robbie is ’n (voormalig) crimineeltje uit Glasgow dat van de rechter ’n laatste kans krijgt en voor z’n laatste geweldsuitbarsting slechts tot ’n taakstraf wordt veroordeeld. Robbie’s vriendin Leonie is hoogzwanger, en ook al haat Leonie’s vader hem, Robbie is vastbesloten om ’t leven van z’n toekomstige zoontje beter te laten starten dan dat zijn leven was en is. Gezien z’n opvliegende karakter en uitzichtloze situatie is dat vrij lastig, zeker als z’n laatste slachtoffers nog altijd op wraak zinnen. Als hij aan z’n taakstraf begint ontmoet hij echter al snel een aantal mede-crimineeltjes (waarvan de introductie van die über-domme Albert vrij hilarisch is), die door sociaal werker Harry uiteindelijk worden geïntroduceerd in de wereld van de whisky. En wat blijkt: Robbie schijnt ’n uitermate goede neus voor whisky te hebben. Maar als er dan ’n speciaal vat met nog specialere whisky wordt gevonden in één van de vele Schotse stokerijen, wordt het voor deze jongeren wel erg lastig om daar niets crimineels mee te willen doen…
Nee, Loach gaat niet voor ’n vernuftig plot, maar vertelt eigenlijk op ’n vrij luchtige manier hoe Robbie’s neus en street wisdom hem uiteindelijk die tweede of mogelijk twee-en-twintigste kans geeft. En dat levert ’n vlotte film op, die vooral wordt gedragen door het acteertalent van Paul Brannigan, die in werkelijkheid voor z’n auditie ongeveer hetzelfde leven leidde als dat van Robbie. Mogelijk dat deze film voor deze ene probleemjongere dus in werkelijkheid ook ’n geschenk uit de hemel is geweest…
Ontsnappen uit uitzichtloosheid
Naast Brannigan bestaat de cast voornamelijk uit onbekenden. William Ruane en Gary Maitland, die de bebrilde dombo Albert speelt, hadden al wat ervaring in eerdere films van Ken Loach, maar de kleptomane Mo wordt ook door ’n debutant (Jasmin Riggins) gespeeld. Als waren het échte rolmodellen worden Harry en whisky-verzamelaar Thaddeus door meer ervaren Britse acteurs gespeeld, maar overall kun je wel stellen dat Ken Loach voor de hoofdrolspelers hetzelfde biedt wat de dure whisky onze hoofdkarakters biedt: een weg uit een uitzichtloos bestaan.
Dus ondanks de wel degelijk serieuze ondertoon, inzake de problematiek rondom werkloze Britse jongeren, tovert de herinnering aan vooral Alberts genitale ongemakken (door ’t dragen van ’n kilt) en z’n onbekendheid met namen als Albert Einstein en Mona Lisa (“Mona who..?“) toch ’n aardige glimlach op m’n gezicht. Daarmee is The Angels’ Share ’n fijn en licht maatschappelijk verantwoord tussendoortje, niets meer, maar zeker ook niets minder.
En de reden dat Ken Loach in Cannes voor deze film de juryprijs won komt waarschijnlijk doordat de jury blij was dat Loach de aardig bekende problematiek nou eens niet zo zwaar neerzet, maar luchtig weet te verpakken. Ik kan me de zucht van verlichting na het zien van deze film goed voorstellen. ’n Zucht die Brannigan na de “It’s a wrap!” ook gebezigd moet hebben, want hem was wijsgemaakt dat z’n karakter Robbie ergens in ’t verhaal neergestoken zou worden. En aangezien Loach z’n acteurs nooit (?) het hele script laat zien, maar enkel de scène van die dag, was Brannigan dus altijd op z’n hoede. En die onrust past goed bij z’n karakter…