The Program (2015)

Moet allereerst toegeven dat ik een bovengemiddeld fan ben/was van Lance Armstrong (en van wielrennen in het algemeen). Ergens heb ik altijd een zwak voor die Amerikaanse sportmentaliteit waarin vaak op dramatische wijze alles moet wijken voor dat ene doel, en Armstrong was daar op meerdere vlakken een toonbeeld van. Deze vrij rechtlijnige film – met een af en toe eng lijkende Ben Foster in de hoofdrol – heeft me echter wel duidelijk gemaakt wat voor enorme klootzak hij was, in een wereld die sowieso vol zat met bedriegers. Daarmee is mijn ‘fanschap’ nog verder afgebrokkeld, alhoewel de film het wel té zwart-wit neerzet allemaal. Zo weet ik namelijk uit eerste hand hoe hij als rookie ooit een WK Junioren in Moskou volledig op z’n kop zette vanuit pure wilskracht, in een tijd waarin hij zelf ook nog nooit van EPO, steroïden, cortisonen e.d. had gehoord. Als in: in de persoon Armstrong zit een veel interessanter karakter dan hoe hij in deze wat platte vertelling wordt neergezet. Wat overigens niet zo raar is, want de film is gebaseerd op het boek van journalist David Walsh, jarenlang de grootste (en enige) ‘vijand’ van Armstrong in het wielrenjournaille…

Het verhaal
De film begint met een potje tafelvoetbal tussen de 23-jarige Armstrong (Foster) en David Walsh (Chris O’Dowd) zelf, die wel geïnteresseerd is in deze Amerikaan met nogal wat bravoure. Armstrong is een jaar eerder zeer onverwacht wereldkampioen bij de elite-renners geworden, waarvan ik nog weet dat hij met zo’n Arsenio Hall-vuist over de finish kwam. In de eerste race (de Waalse Pijl, meen ik) waaraan hij daarna meedoet wordt hem direct door een oudere renner – Johan Bruyneel (Denis Ménochet), ook z’n latere ploegleider – verteld dat hij z’n arrogantie mogelijk wat moet laten varen, want er zijn een paar renners die sowieso veel beter zijn dan hem. Daarmee wordt al licht gehint aan het eerste EPO-gebruik in de wielrennerij, want dat drie renners van dezelfde ploeg de eerste drie plekken voor zich opeisten, dat had – met de kennis van nu – natuurlijk iedereen al de wenkbrauwen moeten doen fronzen.

Vrij snel na z’n ‘nederlaag’ (elke plek buiten de top 1 voelde als verliezen aan voor Armstrong) wendt hij zich tot dokter Michele Ferrari, een toen al wat controversiële arts. In Ferrari’s ogen was het begeleiden van renners met supplementen, om zo tot de beste prestaties mogelijk te komen, helemaal niet onethisch, zeker niet omdat zonder medische begeleiding die middeltjes veel gevaarlijker zouden zijn. Wat volgt is een jarenlange samenwerking en het opzetten van het titulaire programma, waaraan de hele nieuwe US Postal van Armstrong zich strikt hield en waarmee hij uiteindelijk zeven Tour de France-overwinningen boekte, meer dan de grote Anquetil, Hinault, Indurain en Merckx. Dat hij daarbij, na het overwinnen van teelbalkanker, ook veel van z’n roem inzette om kanker wereldwijd te bestrijden, dat siert hem natuurlijk, alhoewel de film wel lichtjes insinueert dat dat ook vooral een ‘cover’ was…

The Program-recensie: Foster verdwijnt werkelijk in z'n rol van één van de grootste dopingzondaars uit de sportgeschiedenis...

Wrijving
En daarin voel je wel een beetje de vooringenomenheid van de makers van deze film. Natuurlijk: Walsh is jarenlang ten onrechte door Armstrong gekleineerd, wat het niet zo verwonderlijk maakt dat de schrijver van het boek waarop deze film gebaseerd is hem in niks meer vertrouwt. Maar dat maakt het voor mij toch allemaal iets te zwart-wit. Zo denk ik dat de film zelf veel interessanter was geweest als er gefocust was op Amstrongs enorme wilskracht. Een oud-collega van me racete namelijk ooit tegen hem bij het WK Moskou in 1990, toen de volledig onbekende triatleet Armstrong ervoor zorgde dat alle ploegentactieken op de schop konden, omdat hij in de eerste van 20 ronden wegsprong en de rest er 18 ronden over deed hem terug te halen. Daarnaast herinner ik me nog een Tour de France-rit, drie dagen na het dodelijke ongeluk van Amstrongs teamgenoot Casartelli, waarop Armstrong bovenop een heuvel wegsprong uit een groep en met een ontzettend lange solo de rest spreekwoordelijk naar huis fietste om Casartelli te eren (zie youtu.be/vWmiPtQOAJ0). Nu weet ik niet zeker of hij toen al aan de doping zat, maar deze twee overwinningen lijken vooral uit de film gelaten te zijn om het zwart-witte niet al teveel te vertroebelen. En dat is jammer, want ondanks dat mijn beeld van Armstrong door deze film wel degelijk is bijgesteld (dramatisch gezien was hij echt een niets en niemand ontziende klootzak), zou je net zo goed een voor een veel breder publiek interessante film kunnen maken over iemand die zó gedreven was om te winnen, dat hij daarvoor werkelijk ALLES deed…

Cast & crew
Zoals ik al zei: Foster verdwijnt af en toe volledig in z’n karakter. Mocht je de trailer of wat clips gezien hebben (bijvoorbeeld bij DWDD), dan kan ik me voorstellen dat een paar keer de ‘prosthetics make up’ wat in de weg lijkt te zitten, maar daar had ik tijdens de film weinig last van. Maar de houding en de maniertjes komen echt eng overeen met die van de echte Armstrong. En waar ik tijdens de film juist een paar keer dacht dat het jammer was dat ze een acteur hadden gecast die opmerkelijk kleiner was dan Armstrong, blijken ze beiden 1.75m lang te zijn. Mogelijk dat cameraman Danny Cohen een wat hogere camerapositie hanteerde dan de meeste TV-crews dat doen..?
Naast Armstrong zijn de belangrijkste rollen voor O’Dowd, die je kunt kennen uit Bridesmaids, This is 40 of Thor 2, Guillaume – Jeux d’Enfants – Canet als dr. Ferrari, Lee – The Fall, The Hobbit-trilogie – Pace als Armstrongs slimy lawyer en vooral Jesse Plemons in de rol van de strenggelovige Floyd Landis, ooit hulpje in Armstrongs ploeg en later (ook) gediskwalificeerd Tour-winnaar. Plemons speelde eerder onder andere Philip Seymour Hoffmans zoon in het meesterlijke The Master. Nog een Hoffman die ik moet noemen is Dustin, die een klein rolletje speelt als Amerikaanse risico-investeerder, die later één van Armstrongs grootste schuldeisers werd. Daarnaast worden enkele ‘bijrijders’ als Alberto Contador wel door minder getalenteerde acteurs gespeeld, en dat voelde wel een paar keer wat onnodig ‘slecht’ aan. Terwijl de regie toch in handen was van Stephen – Philomena, High Fidelity – Frears.
Walsh’ boek is naar een scenario vertaald door de Oscargenomineerde John Hodge, in z’n begindagen Danny Boyle’s vaste scenarist (o.a. bij Shallow Grave, Trainspotting en The Beach). Frears weet wel degelijk de gluiperigheid van Armstrong te vangen, maar toch lijkt het alsof het rechtlijnig en goed chronologisch vertellen van het verhaal de primaire doelstelling is geweest, terwijl er – in mijn ogen – dus meer potentie in het karakter Armstrong zat. Maar mogelijk vind ik dat deels ook wel, doordat ik vorig jaar Alex Gibney’s documentaire The Armstrong Lie zag, en die lijkt toch een wat objectiever startpunt te hebben gehad.

Final credits
Voor leken mogelijk een bevestiging dat “alle wielrenners dopingzondaars zijn,” en voor geïnteresseerden zeker wel de moeite waard om alles eens in duidelijk chronologische volgorde te zien. Daarin werd ik ook wel wat verrast, maar als ik kritisch naar deze film kijk, dan lijkt het toch alsof het drama het wat verloren heeft van de wens om het verhaal zo duidelijk mogelijk en vrij plat te vertellen. Maar zoals ik net al liet merken, op dát vlak is Gibney’s documentaire indrukwekkender, als ik eerlijk ben…

IMDb: http://www.imdb.com/title/tt3083008

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *