Point Break (2015)
De cameraman van Payback, The Fast and the Furious en Daredevil had waarschijnlijk vooral ideeën hoe hij extreme sporten in beeld wilde brengen, maar jammer dat hij als regisseur geen bal van het vak begrijpt, want veel dialogen en handelingen in deze remake – van die coole Keanu Reeves-Patrick Swayze-Red Hot Chili Peppers-surffilm uit 1991 – zijn echt lachwekkend slecht. Deels door het erbarmelijk mislukte scenario, wat ergens wel een interessante ‘slechterik-motivatie’ herbergt, maar vrees dat die motivatie enkel positief is ingezet bij het verkopen van dit remake-idee aan de studio, want waarom lijkt vooraf niemand het scenario echt goed gelezen te hebben? Was dat wel gebeurt, dan was deze film toch nooit gemaakt..?
Meest typerende is echter hoe de film zélf een cynisch contrast vormt met eerdergenoemde motivatie, iets wat de tienerdoelgroep waarschijnlijk niet zal doorzien (waardoor deze meer geniet dan ik?). Toch voelde ik na afloop vooral een lichte vorm van medelijden, dat de jonge tienerdoelgroep deze versie krijgt voorgeschoteld. Want Kathryn Bigalows origineel is niet alleen vetter, maar als film ook zoveel beter…
Het verhaal
Johnny Utah (Luke – The November Man – Bracey) is een enorme YouTube-hit, door de meest extreme motorcross-stunts uit te voeren met z’n beste maat Jeff. Tijdens een onmogelijke stunt racen ze over heuvelkammen ergens in Monument Valley, en de rit wordt afgesloten met de sprong naar een vrijstaande ‘pilaar’, waar dat natuurgebied zo om bekendstaat. Natuurlijk gaat er daar iets mis, want voordat je deze film ziet weet je natuurlijk al dat deze ontzettende sportman uiteindelijk wat gefrustreerd een opleiding bij de FBI gaat volgen, juist om extreme criminelen op te kunnen jagen. Maar om die motivatie duidelijk neer te zetten, moet er dus wel iets mis gaan bij die stunt. Op dat moment is er overigens nog weinig mis met hoe de karakters worden neergezet, want dat daarvoor standaard formules gebruikt worden is niet zo erg.
Zeven jaar later is Utah bijna 100% FBI-agent, maar er zijn toch nog wat lichte twijfels over z’n loyaliteit en motivaties. Gelukkig weet Utah in de acties van een groepje internationale Occupy-achtige criminelen het begin van de zogenaamde Ozaki Acht te herkennen: een serie van acht beproevingen, verspreid over de hele wereld, waarin de natuurkrachten, en daarmee de aarde zelf, worden geëerd. Daar omheen voeren ze echter ook criminele activiteiten uit, die in hun eigen ogen slechts ‘herstelbetalingen’ aan de aarde zijn, en dus helemaal niet fout. Aan Utah de taak om dit groepje, onder de bezielende leiding van de charismatische Bodhi (Édgar – Zero Dark Thirty, The Counselor – Ramírez), niet alleen te infiltreren, maar uiteindelijk ook te ontmaskeren. Maar lukt het hem de verleiding van die interessante motivatie te weerstaan, zeker ook als de mooie Samsara (Teresa – Warm Bodies, Knight of Cups – Palmer) ten tonele verschijnt..?
Ironisch dom…
De intelligentie van een filmmaker (of het disrespect van de makers voor ons als publiek) kun je vaak aflezen aan hoe logisch de handelingen van karakters in het verhaal zijn. Begrijp je waarom een journalist z’n ware identiteit moet verhullen om niet continu lastiggevallen te worden, dan accepteer je als kijker eerder dat diezelfde journalist eigenlijk een alien is die op aarde superkrachten heeft. Begrijp je als kijker dat vergeetachtigheid écht lastig (en grappig) kan zijn, dan accepteer je als kijker eerder dat dat vergeetachtige beestje een vis is waar wij als mensen dan antropomorfisch menselijke kenmerken op mogen projecten, zodat we kunnen genieten van Dory in Finding Nemo (en binnenkort in Finding Dory). Dat heet de willing suspension of disbelief, oftewel: een bereidheid om quatsch te accepteren als ‘waar’, mede omdat de motivaties/conclusies van de karakters in het verhaal wél logisch zijn.
Zoals bovenstaande introductie al zal doen vermoeden: als je kritisch bent, dan beleef je in deze Point Break talloze momenten waarin je dus wrijving voelt qua logica. En dat komt inderdaad best dom over. Dat een karakter ineens iets weet wat hij nog niet kon weten, dat mensen overduidelijke smoesjes accepteren zonder enige twijfel, dat een sterke hiërarchische structuur ineens onbelangrijk blijkt als dat plottechnisch in de weg zit, et cetera. Nu was ik in een goede bui, waardoor ik vaak juist lachte om de domheid die van mij verwacht werd, maar achteraf gezien voelde ik dus juist wat medelijden, zeker voor mensen die het origineel nu mogelijk nooit meer zien omdat ze deze al gezien hebben. Dat dat origineel ineens een actieklassieker lijkt als je deze remake gezien hebt, dat is misschien het enige positieve dat ik kan zeggen over deze film…
Cast
Terwijl ‘regisseur’ Ericson Core wel een behoorlijk goede cast bij elkaar heeft verzameld. Mogelijk dat hij daarvoor dezelfde techniek heeft gebruikt om de film aan een studio te verkopen: focussen op de anti-kapitalistische motivatie van de bad guys, waar velen wel affiniteit mee hebben, en dan maar hopen dat ze je geloven als je zegt dat je wél kunt regisseren. Ramírez is zeker goed gecast, want hij heeft wel een bepaalde coolheid waar je je als man aan wilt spiegelen. De Australische hoofdrolspeler Bracey speelde 224 afleveringen in de soap Home and Away, en heeft waarschijnlijk vanwege z’n afgetrainde lijf rollen gekregen in G.I. Joe: Retaliation en The November Man. Niet dat je uit Point Break iets kunt aflezen over z’n acteerkwaliteiten, want daarvoor is Core een te slechte regisseur. Delroy Lindo zet een vrij standaard FBI-hoofd neer, terwijl Ray Winstone een totaal over-gekwalificeerde acteur is voor z’n kleine bijrol. Eyecandy Teresa Palmer viel me al ooit op in Take Me Home Tonight (en vooral in Warm Bodies), en hier is ze initieel zeker een mysterieuze coole chick, maar ook haar geflirt met Utah werkt uiteindelijk niet echt bevredigend. Al is de bijna-cameo-want-zo-kleine rol van James Le Gros wel leuk, als enige acteerconnectie met het origineel, waarin hij een best heftige dood beleefde…
Final credits
Ja, zo zitten er nog wat meer kleine odes aan het origineel in, maar verder gaat ie dus schreeuwerig zo’n 10x over the top, zoals de laatste tijd wel vaker dé tactiek is in commerciële studiofilms. “All sound and fury, signifying nothing,” lijkt ooit verzonnen voor dit soort ‘producten’. Gebruik dik genoege actie, ontzettend ‘creatieve’ cameratechnieken, sneller dan snelle montage, en heeeeeeeeeel misschien zien kijkers niet dat er over het scenario nooit écht is nagedacht.
En eerdergenoemde ironie uit zich doordat een verhaal, waarin de motivatie van de slechteriken best invoelbaar anti-kapitalistisch is, verpakt is in misschien wel het meest kapitalistische product van het moment: een risicomijdende Hollywoodfilm…