The Magnificent Seven (2016)
Voor een hedendaagse remake van de klassiekers The Magnificent Seven en Seven Samurai (Kurosawa’s origineel waarop John Sturges’ remake uit 1960 gebaseerd is) biedt deze van Antoine – Training Day – Fuqua best wat aardige momenten en een paar goede scènes, die het hedendaagse bioscooppubliek waarschijnlijk zeker zullen behagen. Maar deze film, met een goede Denzel in de hoofdrol, bijgestaan door een mooie multi-culti-ratjetoe aan acteurs, toont vooral ook waarom die epische klassiekers minstens drie uur ‘moesten’ duren. Gelukkig zorgt Chris – Guardians of the Galaxy – Pratt voor de nodige comic relief en trachten Ethan Hawke en Vincent D’Onofrio elkaar af te troeven in het accepteren van hun leeftijd en het verwerken hiervan in de ‘grootsheid’ van hun rol, dus ik vergeef het de makers die behoorlijk corny (en niet ‘verdiende’) laatste voiceover-zin wel…
Het verhaal
Het dorpje Rose Creek ligt in een vallei waar de rijke mijn-magnaat Bartholomew Bogue (Peter Sarsgaard) z’n imperium nog verder uit wil breiden. Hiervoor moet hij echter wel het land van de boeren uit het dorpje zien te bemachtigen, en zoals dat ten tijde van de wetteloosheid (of ‘corrupte wettelijkheid’) aan het eind van de 19e eeuw in het Wilde Westen gebeurde, knalt hij gewoon één van de boeren met de grootste mond af, voor de net in brand gezette lokale kerk. De dorpelingen krijgen drie weken de tijd om een beslissing te nemen en hun koffers te pakken. Dit laat Emma Cullen (Haley – The Equalizer, Hardcore Henry – Bennett), weduwe van de zojuist gedode boer, liever niet gebeuren, en ze besluit hulp te gaan zoeken. Die vindt ze in een dorpje zo’n drie dagen rijden verderop, waar Sam Chisolm (Denzel) zojuist heeft getoond wat voor pistolero hij is. Chisolm raakt echter pas geïnteresseerd als hij de nam Bogue hoort, en dan besluit hij een soort suicide squad bij elkaar te verzamelen om Rose Creek te gaan redden.
Chisolm weet uiteindelijk een nogal gemixt zooitje ongeregeld, met zeer diverse nationaliteiten, bij elkaar te sprokkelen. Naast Chisolm zijn de trapper Jack Horny (D’Onofrio) en gokverslaafde Faraday (Pratt) ook ‘Amerikanen’, terwijl Hawke de Frans-Canadese Goodnight Robicheaux speelt, die in de net afgelopen Amerikaanse burgeroorlog toch wel wat PTSS opgelopen heeft als de beste scherpschutter van die oorlog. Robicheaux heeft ergens in Californië een Aziatische spoorlijnwerker vrijgekocht, en deze Billy Rocks (Byung-hun – I Saw the Devil, Terminator Genisys – Lee) heeft helemaal geen pistool nodig om van afstand iemand te doden. Het zevental wordt aangevuld met de Mexicaan Vasquez (Manuel Garcia-Rulfo) en de Comanche-indiaan Red Harvest (Martin Sensmeier), en dat geeft Antoine Fuqua alle ruimte om vele diverse vechttechnieken in te zetten. Al blijft Amerika’s favoriete ‘moordmethode’ natuurlijk de voornaamste manier om één voor één al die honderden mannen die Bogue op ze afstuurt het loodje te laten leggen. Want dat er rustig naar een eindgevecht/climax wordt toegewerkt, waarin de lokale bevolking ook zeker een rol te spelen heeft, dat zal iedereen aanvoelen. Ook mensen die de klassiekers niet kennen…
Wannabe epic
Eigenlijk gebeurt dat werken naar die eindclimax best goed. De gevechten zien er goed uit, van alle karakters krijg je langzaam steeds meer over hun achtergrond te weten, en het fijne aan westerns is dat het neerzetten van de good en bad guys makkelijker (b)lijkt. In westerns val ik om één of andere reden minder snel over het te zwart-wit neerzetten van karakters, en dat zorgt ervoor dat ik altijd makkelijker mee voel met de underdogs in zo’n film. Mede ook omdat Fuqua weet dat getroebleerde good guys makkelijker invoelbaar zijn. Toch vond ik achteraf dat de film eigenlijk één grootse vechtscène mist. De plot volgt de formule – die archetypische structuur zal toch wel al ouder zijn dan Kurosawa’s meesterwerk? – meer dan voldoende, en dat doet Fuqua ook gewoon beter dan menig onervaren regisseur zou doen. Toch verdient zo’n verhaal in mijn ogen – of dat conditionering door die klassieker is, dat weet ik niet – dus nóg meer tijd en ruimte om te ‘ademen’, zodat je nog meer wordt meegenomen in de wanhoop van de dorpelingen en de rechtvaardigheid van hun strijd tegen die rijke magnaat. En dat ik uit zo’n film dan iets haal als ‘we hebben als individuen toch elkaars hulp en vergaande en egoloze samenwerking nodig om op te kunnen tegen een grote vijand, hier het grootkapitaal’, dat zegt natuurlijk meer over mij, alhoewel Fuqua hier op wat oppervlakkige wijze zeker wel naar hint…
Cast
Denzel Washington heeft zoveel charisma dat hij zo’n hoofdrol ontzettend makkelijk speelt. Dat bedoel ik overigens in de meest positieve wijze, want hij heeft zo’n zelfverzekerde maar ook betrouwbare blik, waarin echter ook altijd wel iets geheim gehouden lijkt te worden, dat je goed begrijpt dat zo iemand respect afdwingt in een gezelschap. Pratt heeft de juiste nice guy-uitstraling om van een wat sullige gokverslaafde gunslinger te ‘groeien’ naar een welkom lid van het team. Garcia-Rulfo’s, Lee’s en Sensmeiers karakters zijn wat te klein om boven het stereotype uit te komen, maar Hawke en D’Onofrio mogen in hun best kleine rollen wel aardig los. Hawke groeide voor mij op het scherm op in Linklaters Before-trilogie, vorig jaar afgetopt met het prachtige Boyhood. Hij acteert ook steeds meer ‘volleerd’, alhoewel hij daarin wel wordt overtroffen door meester D’Onofrio, die ooit alle teugels liet vieren en wat verloren leek, maar de laatste jaren z’n volwassen lot aanvaard lijkt te hebben, en daar speelt ie hier goed mee…
Final credits
Ja, The Magnificent Seven heeft zeker z’n momenten, mede door een paar goed geregisseerde actiescènes en een paar acteurs die het volgens mij heel gaaf vonden om een keer op serieuze wijze ‘cowboy’ te spelen. En wat is er meer nobel dan een archetypische cowboy spelen die opkomt voor het goede, zonder direct aan je eigen belang te denken?
Deze gaat echter nooit in de buurt van de klassiekers komen, maar dat is vooraf ook nooit in me opgekomen om dat te verwachten. Gewoon lekker vermaak, niets minder, en niets meer…