Phantom Thread (2017)
Dat Paul Thomas Anderson iets met machtige en/of machtmisbruikende mannen heeft, dat was na The Master, There Will Be Blood en Magnolia wel al duidelijk. Het duurde echter even voordat ik dat wist te duiden in z’n nieuwste: Phantom Thread. Mede ook omdat ik nogal twijfel over mijn interpretatie van deze film, die behoorlijk afwijkt van die van een paar goede vrienden van me (die het ook niet met elkaar eens waren overigens). Maar misschien zit daar ook wel de grote kracht van deze film, door juist in deze tijd van #metoo met zo’n film te komen.
Terwijl kledingliefhebbers deze film ook zonder meer enkel kunnen kijken voor het Oscarwinnende kostuumontwerp. Maar ook fans van Darren Aronofsky’s recente mother! kunnen wel wat rare ‘herkenning’ voelen…
Het verhaal
Reynolds Woodcock (Daniel Day-Lewis) is een top-kledingontwerper in het Londen van midden jaren 50 van de vorige eeuw. Gasten uit koninklijke families en de Britse adel wisselen elkaar af in hun bezoek aan het huis waar Woodcock niet enkel woont, maar ook een groot aantal naaisters in dienst heeft. Ik kreeg direct een soort ‘medelijden’ met hem, omdat zijn hooggevoeligheid door velen waarschijnlijk als irritant egoïstisch wordt geïnterpreteerd, maar ik zag ‘m bijna als een geniale autist. Voor het zeer strak structuren van z’n leven leunt hij dan ook ontzettend op z’n zus Cyril (Lesley Manville), die allang heeft geaccepteerd dat haar broer een rare kwibus is. Toch laat ze in een prachtige/subtiele scène ook wel zien dat hij niet moet denken dat ze enkel een volgzame/machteloze zus is, maar ergens lijkt zij zich wel neergelegd te hebben bij haar rol.
Dat ligt wat anders bij Woodcocks nieuwe ‘liefde’/muse Alma (Vicky Krieps), die initieel helemaal flabbergasted lijkt dat een intrigerend ‘kunstenaar’ als Woodcock überhaupt interesse heeft in een serveerster als zij. Maar dat komt misschien ook wel doordat zij de perfecte maten lijkt te hebben voor een model om kleding op te ontwerpen. En in hoe je die relatie ziet verschilde mijn visie nogal van die van m’n vrienden. Waar de een Alma’s reactie vooral als logische wraak zag voor Woodcocks lompheid en de ander juist een mooie manier om hun relatie in balans te krijgen (die dingen sluiten elkaar overigens ook niet helemaal uit), daar voelde ik op een gegeven moment wat weerstand tegen Alma. Mogelijk kwam dat doordat ik het gevoel had dat Woodcock aan iets als Asperger leek te lijden, maar daarmee praat ik ‘mannelijk machtsmisbruik’ misschien ook wel onbedoeld goed. Ik las echter dat sommige mensen Anderson (en Day-Lewis) betichten van misogynie, maar om het zoeken naar nuance en/of redenen voor lomp mannelijke gedrag (zie daarin vooral ook de link met The Master) nou direct vrouwenhaat te noemen, dat lijkt mij ook wat kort door de bocht. Zeker omdat hun relatie uiteindelijk naar iets toe lijkt te werken waarin ook Woodcock ontdekt dat hij Alma echt wel nodig heeft…
Multi-interpretabel dus
Of dat gebeurt omdat Woodcock door krijgt dat hij wel wat ‘straf’ verdient, of dat dat de enige manier is om hun relatie naar een volgend plan te trekken, dat is wederom ‘in the eye of the beholder‘. Met andere woorden: ik heb zo lang getwijfeld over het schrijven van deze recensie, juist omdat ik merkte dat iedereen volgens mij nogal hun eigen ‘visie’ op het verhaal kan projecteren. Dat is niet alleen ontzettend knap, om dat in een film voor elkaar te krijgen (Anderson is natuurlijk ook één van de grote ‘masters of cinema‘ van dit moment; er zijn ook recensenten die ‘m, mede door deze film, vergelijken met Hitchcock en Bergman), maar zeker in deze tijd van #metoo – en de in mijn ogen ‘gevaarlijke’ optie dat mannen wel even komen uitleggen hoe dit in elkaar steekt, a.k.a. “mansplaining” – enorm gewaagd. Misschien dat mijn eigen twijfel hierin ook wel ‘juist’ is, omdat ik daarmee mijn eigen visie op deze precaire kwestie mogelijk moet heroverwegen? In elk geval zet de film me aan hierover na te denken, zonder dat ik mijn interpretatie/visie keihard op wil leggen aan anderen (vandaar m’n twijfel). En is zo’n zelfbewustzijn niet een eerste stap? In m’n hoofd voel ik nu direct weer wil dat ik me wil gaan afzetten tegen mensen die dit dan als “zelfhaat” betitelen, maar laat ik die kant nu niet op gaan…
Cast
Day-Lewis heeft (wederom?) gezegd dat dit nu echt z’n allerlaatste acteerrol is. Dat zou een enorm toekomstig gemis zijn natuurlijk, want met drie (van zijn zes) verzilverde Oscarnonimaties voor Beste Acteur (voor Lincoln, There Will Be Blood en My Left Foot) is hij niet alleen de enige acteur aller tijden die dat in een hoofdrol deed (er zijn ook een paar acteurs die dat verdeeld over hoofd- en bijrollen deden), daarvoor had hij ook slechts zestien hoofdrollen nodig. Time magazine riep hem in 2012 al uit tot beste acteur ter wereld, en ook al is zoiets natuurlijk enorm arbitrair, het toont wel zijn enorme klasse. Hier lijkt het hem ogenschijnlijk makkelijker af te gaan, maar mogelijk komt dat wel omdat hij hiervoor niet zo overduidelijk opvallend anders hoefde te zijn dan hij waarschijnlijk in real life is. Iets wat je bij rollen als Abraham Lincoln, die laatste der Mohikanen en Bill the Butcher (in Scorsese’s Gangs of New York) wat duidelijker zag natuurlijk.
Manville’s rol als zus Cyril werd ook voor een Oscar genomineerd, en dat was mede/vooral al door die ene hierboven beschreven scène. Ik kende haar niet echt, alhoewel ze dus veelvuldig te zien is geweest in Mike Leigh-films als Another Year, Topsy-Turvy en Secrets & Lies. Het zal je echter niet verbazen dat ze ook erg veel op toneel doet, al houdt ze het hier juist prachtig ‘klein’ allemaal. Een grote verrassing was ook zeker Vicky Krieps, mij totaal onbekend (ik herkende haar niet uit haar rol in het ‘vette’ Hanna), maar ik verwacht dat deze Luxemburgse actrice na Phantom Thread in nog wel meer ‘grote’ films te zien zal zijn in de komende jaren. Haar volgende is in de zoveelste Millennium-trilogie-verfilmingen The Girl in the Spider’s Web (samen met o.a. Sylvia Hoeks, Lakeith – Get Out – Stanfield en Claire – The Crown – Foy), van regisseur Fede – Evil Dead – Alvarez.
Final credits
Ja, daar voelde ik wel even wat weerstand in mezelf, om die Evil Dead-remake te linken in m’n recensie van zo’n wederom geweldige Paul Thomas Anderson-film. Maar soms moet ik mogelijk wat minder nadenken en gewoon de ‘flow’ van m’n getyp volgen. Want die flow zorgt er de laatste tijd steeds vaker voor dat zo’n recensie wat organischer ontstaat, en dat typt niet enkel fijner (en sneller), maar soms kan te lang en/of teveel nadenken over dingen ook juist in de weg zitten. Zoals je een film als Phantom Thread ook gewoon moet beleven/voelen, en niet moet over-analyseren. Zeker omdat jouw gevoel bij deze film jou mogelijk wel net zo’n mooie spiegel kan voorhouden, als dat films dat bij mij de laatste tijd ook steeds meer doen.
En dat lijkt hier dus ook wel écht Andersons bedoeling, geholpen door een veel actueler onderwerp dan de tijdsetting van de film doet vermoeden…