The Man Who Killed Don Quixote (2018)
Dat de productie van deze film zelf een langdurige Don Quixote-achtige strijd opleverde, dat toonde de prachtige documentaire Lost in La Mancha uit 2002 al. Maar zestien jaar later heeft Terry Gilliam z’n magnum opus dan toch eindelijk wél af weten te maken, maar geheel in stijl van deze ‘lastige’ productie kreeg Gilliam ruzie met z’n producent, waardoor hij tot voor kort z’n rechten op de film voor een Parijse rechtbank moest verdedigen (en de uitslag daarvan blijft obscuur). Iets wat dan wel weer perfect past bij de thematiek van het Don Quixote-verhaal: het verhaal over een man die langzaam in gekte verviel en fantasie en werkelijkheid niet meer uit elkaar kon houden. Of heb ik het dan over Gilliam zelf..?
Het verhaal
De succesvolle Hollywoodregisseur Toby (Adam – Paterson, Kylo Ren in The Force Awakens – Driver) keert voor een dure commercial terug naar het land waar hij ooit z’n afstudeerfilm maakte: Spanje. Ze zitten zelfs precies in de regio waar hij ooit z’n eigen Don Quixote-kortfilm draaide, dus als de productie weer eens stil ligt, besluit hij op de motor dat kleine plaatsje Los sueños (de dromen) te bezoeken. We weten dan allang hoe hij de lokale schoenmaker Javier (Jonathan Pryce) ooit overhaalde om Don Quixote te spelen, maar ook dat de vader van de lokale jonge belle Angelica (Joana Ribeiro) helemaal niet zo blij was met de ideeën die Toby in haar hoofd plantte. Daar aangekomen blijkt het dorpje dus ook nogal veranderd te zijn door Toby’s film, ruim een decennium geleden.
Javier is lichtelijk doorgedraaid en denkt nog altijd dat hij Don Quixote écht is, en in flashbacks wordt ook wel langzaam duidelijk hoe hij daar gekomen is. Maar als Toby Javier weer ‘ontmoet’, ziet Javier in Toby juist z’n trouwe hulpje Sancho Panza. En geloof het of niet: het verhaal ontspint zich daarna zo dat het ook best geloofwaardig is dat Toby in die rol blijft. Maar langzaam maar zeker lijkt Toby zelf een beetje de kluts kwijt te raken, zeker als z’n grote Russische opdrachtgever (Jordi – Blow, Bad Boys II – Mollà) een gekostumeerd bal organiseert, waar veel mensen uit Toby’s heden en verleden samenkomen…
Onvermijdelijke gekte?
The Man Who Killed Don Quixote zit zo vol met overduidelijke metaforen voor het verkopen van je ziel aan de commercie, dat ik echt ontzettend heerlijk mijn maatschappijkritiek op deze film kon projecteren. Toen “Think Trump!” voorbij kwam in een beschrijving van de kinderachtige vermaak-noodzaak van eerdergenoemde Rus, toen lachte de hele zaal behoorlijk hard. En dat lachen gebeurde wel vaker, want The Man Who Killed Don Quixote zit vol met fijne humor, iets wat gezien Gilliams verleden bij Monty Python natuurlijk niet zo verwonderlijk (en zelfs wat herkenbaar) is.
Vooral de manier waarop Quixote Toby/Sancho heerlijk terechtwijst op z’n “It’s always me me me“-instelling, dat is natuurlijk een kritiek op onze individualistische bewijs- en vergaardrang. Daarnaast lijkt Gilliam ook te stellen dat gek worden misschien wel onvermijdelijk is voor mensen die te kritisch/wijs naar de wereld kijken, dat hoe meer je ziet van hoe de mens in elkaar steekt, hoe groter de kans wordt dat je doorflipt. Iets wat mogelijk keiharde projectie mijnerzijds is hoor, maar ik voelde daarin wel een goede klik met Gilliam/de film.
Cast & crew
Waar je in eerdergenoemde documentaire – met Johnny Depp als verteller – nog zag hoe geweldig Jean Rochefort gecast leek als Quixote, en sindsdien namen als John Cleese, Michael Palin, Robert Duvall en John Hurt voorbij kwamen voor die rol, is het voor mij inmiddels bijna onvoorstelbaar dat iemand beter had gepast dan Jonathan Pryce. Aan de ene kant fragiel oud, maar ook vastberaden in z’n ogenschijnlijke gekte, en met een charismatische screen presence waar je u tegen zegt. Daarnaast was voor mij de zeer sterke rol van Driver niet zo verwonderlijk, want ik zag hem eerder al ontzettend schitteren in Jim Jarmush’ Paterson. Gilliam had zelf wel wat twijfels om die populaire acteur uit de nieuwe Star Wars-films te gebruiken, maar Driver liet hem bij z’n auditie schijnbaar aardig achterover slaan van verbazing. Skarsgård is goed gluiperig in z’n rol van über-opportunistische reclame-ondernemer, Olga Kurylenko is (lichtelijk getypecast) als aardig grove verleidster, terwijl de Spanjaard Jordi Mollà zichtbaar geniet in de rol van Russische oligarch die van gekheid niet meer weet wat ie allemaal met z’n geld (en aandachtsverslaving) moet doen. De grootste verrassing voor mij was echter de prachtige Joana Ribeiro, die een mooie ontwikkeling van pubermeisje naar sterke vrouw doormaakt, en dan ook nog zo’n wonderschoon latina-uiterlijk heeft (sorry, ik droomde even weg).
Waarschijnlijk is The Man Who Killed Don Quixote Gilliams meest persoonlijke film geworden, mede omdat het dus zo’n 30 jaar duurde voordat hij uiteindelijk af was. Hij begon er ooit mee, direct nadat hij Johnny Depp en Benicio del Toro totaal van de wereld liet gaan in Dr. Hunter S. Thompsons verhaal Fear and Loathing in Las Vegas. Maar filmliefhebbers kennen hem natuurlijk ook van het geweldige Brazil (ook al zo overduidelijk kritisch op onze wereld), Twelve Monkeys, Time Bandits, The Adventures of Baron Munchausen en natuurlijk het prachtige The Fisher King (waar deze film mogelijk wel de meeste verwantschap mee heeft). Daarnaast verkende hij de grens van realiteit/werkelijkheid ook nog in het ondergewaardeerde Tideland, The Imaginarium of Doctor Parnassus en recentelijker nog met The Zero Theorem. Maar het blijft natuurlijk opvallend/jammer dat hij het bekendste is geworden met z’n ‘minste’ film: The Brothers Grimm (met Matt Damon, Heath Ledger en Monica Belucci). Al lijkt hij daar zelf natuurlijk niet zo mee te zitten, want hij is wel zo eigengereid/-wijs om zo onvoorwaardelijk mogelijk zijn ideeën naar het witte doek te brengen. En volgens mij neemt hij het dan maar op de koop toe, dat hij niet iedereen kan pleasen…
Final credits
En pleasen, dat is ook zeker niet het doel van The Man Who Killed Don Quixote. Een grondiger analyse van deze film levert mogelijk wel wat kritiek op hoor, maar ik beschrijf in m’n recensies vaak meer m’n beleving, want dat is het enige dat ik duidelijk weet/ervaar. En vanwege die beleving, maar ook wel vanwege de achtergrond van de productie – bijna net zo’n gekmakende queeste tegen de gevestigde orde als Quixote’s strijd tegen de windmolens/reuzen – wist ik tijdens het kijken al dat deze film zeker wel in m’n top 10 van het jaar gaat komen. Juist omdat de film ook speelt met jouw werkelijkheid als kijker, want je raakt als kijker ook wel af en toe kwijt wát nu precies ‘waar’ is.
En ja, dan begrijp ik het ook wel hoor, als deze film (en ook de andere films) van Gilliam voor jou veel te weird is…