Da 5 Bloods (2020)
Spike – BlacKkKlansman – Lee wil nogal veel zeggen met Da 5 Bloods, en dat doet ie voor het overgrote deel met een duidelijke in your face-boodschap, een meer dan indrukwekkende Delroy Lindo en een aantal goede, vette en/of indrukwekkende scènes. Al voelde ik de hele film ook wel wat ongemak; deels doordat Lee het hele Vietnamfilmgenre onderuit schoffelt zónder te ‘de-agen‘, maar de film voelt bij vlagen ook wat in onbalans (al weet ik dus niet of mijn witte ego mij dat wijsmaakt, omdat de film ook ‘wringt’). En dat de film mij uiteindelijk tot tranen toe ontroerde is tekenend voor de nog altijd enorme urgentie van dit onderwerp.
En dan heb ik het nog eens niet gehad over de overduidelijk in hindsight geschreven dialogen (die daardoor wat schipperen tussen ’te wijs’ en ‘gekunsteld’, maar ook een boodschap vertellen die té belangrijk is om echt kritisch op te zijn), de grote diversiteit in de cast, de lekker cynische links met de Vietnamfilm-klassieker Apocalypse Now en ’t feit dat Spike Lee John Hustons The Treasure of the Sierra Madre ‘hommageert’…
Het verhaal
De titulaire vijf ‘Bloods’ zijn vijf gezworen maten uit de Vietnamoorlog, waarvan er vier elkaar aan het begin treffen in een hotellobby in Ho Chi Minhstad, in het heden. De vijfde Blood, pelotonleider en overall inspiratiebron Stormin’ Norman (Chadwick – Black Panther – Boseman), is tijdens hun laatste tour overleden. Het plan van Otis (Clarke – The Wire – Peters), Eddie (Norm Lewis), Melvin (Isiah – Cedar Rapids, shi-i-i-i-i-i-i-i-i-i-i-i-i-i-i-i-i-i-t..!! – Whitlock Jr.) en eerdergenoemde Paul (Lindo): het lichaam van hun pelotonleider terughalen naar de VS voor een eervolle begrafenis EN het vinden van die kist met goud, die ze gezamenlijk uit een CIA-vliegtuig wisten te bergen en daarna verstopt hebben, om later terug te halen…
Het is nu dus al zo’n veertig jaar nadat ze terugkeerden van ‘The American War’, zoals de Vietnamezen die oorlog noemden, maar is er echt iets veranderd in hun positie in de samenleving? In flashbacks zien en horen we namelijk Normans emancipatiespeeches, wat een duidelijke mix is van de boodschappen van Dr. King, Malcolm X en Muhammad Ali. Speeches die toen de vinger al keihard op de zere plek legden, want waarom zouden arme zwarte Amerikanen, die in hun eigen land nog altijd onderdrukt worden, in een totaal vreemd land arme Vietnamezen gaan doden, voor motieven die voor de vijf Bloods totaal irrelevant zijn?
Maar ondertussen voel je tijdens hun trip ook dat de Vietnamese pijn ook nog altijd springlevend is, hoe Paul de meest getormenteerde lijkt (met z’n MAGA-petje), en dat dat de reden is dat z’n zoon David (Jonathan – The Last Black Man in San Francisco – Majors) hem nagevlogen is…
Indrukwekkende uitleg
Wat me eigenlijk als eerste opviel tijdens het kijken van Da 5 Bloods, noemde ik hierboven al terloops: het is een zeer duidelijke ’terugblik’. En daardoor voelden vooral Normans speeches soms iets te perfect aan, wat ik dan misschien te snel ‘gekunsteld’ wil noemen. Iets dat best kan komen, doordat we dit verhaal niet eerder verteld zagen, want ik heb in Vietnamfilms niet eerder zo duidelijk die beroemde woorden van Muhammad Ali gehoord, waarmee hij verklaarde waarom hij de dienstplicht ontdook (waardoor hij z’n titels verloor en een groot deel van Amerika over zich heen kreeg). Lee maakt duidelijk zichtbaar hoe raciale onderdrukking een belangrijke ’tool’ van de Amerikaanse overheid was in het selecteren van soldaten, en ook hoe groot de overeenkomsten waren tussen de onderdrukking van Vietnamezen door Amerikanen, en de onderdrukking van zwarte Amerikanen in Amerika zelf. Dan besef je ineens hoe krachtig en duidelijk Ali, Malcolm X en ook Angela Davis dat in hun tijd al zagen. Nu voelt het bij vlagen ook wat ‘uitleggerig’ aan, wat mij iets te overduidelijk was, maar wat ik – vanwege het belang van dit inzicht – zeker niet wil bekritiseren. Zeker ook, omdat de film uiteindelijk zo’n ongelooflijk goede link maakt met de BLM-beweging die nu zo terecht actief bezig is. En mogelijk was die wat gekunstelde opzet wel nodig, om uiteindelijk deze link te kunnen maken. Want door die link voelde ik wel wat vocht over m’n wangen stromen aan ’t eind.
Daarnaast zit de film dus nog een stuk voller, waarin vooral de link met Apocalypse Now eenzelfde cynische ondertoon heeft als het nummer Over de muur (van Klein Orkest) uit 1983. Onze veteranen bezoeken namelijk een bar met die naam, terwijl later Wagners Die Walküre (de beroemde tune uit die Coppola-klassieker) uit de boxen schalt. Maar dat de titel van een film over de schofterige ontmenselijking van oorlog, nu lekker commercieel opportunistisch wordt gebruikt als naam van een bar in datzelfde land, dan blijkt via een omweg het kapitalisme toch weer gewonnen heeft. Leuker is de link met Hustons klassieker, met een opvallend dansje én met iets dat al ooit in The Vidiot from UHF werd geparodieerd: “We don’t need no stinking badges!”
Cast & crew
Delroy Lindo heeft de meest meaty rol van allemaal. Als de meest getraumatiseerde van de vier heeft ie zich in z’n zoektocht naar iets van verlossing aangesloten bij de MAGA-gekkies. Maar op het moment dat je achter de reden komt waarom hij zo getormenteerd is, ben je er allang achter dat het vooral de waanzin van de oorlog is geweest, niet dat specifieke moment. Beetje vergelijkbaar met de dood van Josh Brolins hoofdrol-karakter in No Country for Old Men, en hoe onverwacht onbelangrijk dat in die film is. En die twee monologen van Lindo recht in de camera zijn voor mij al reden genoeg om deze film nogmaals te kijken. Zeker ook om die prachtige ‘rust’ van hem weer te voelen, nadat ie z’n verlossingsmoment heeft gehad.
Naast Lindo viel mij Jonathan Majors op, mede doordat The Last Man in SF zoveel indruk op mij maakte. Hier speelt ie overigens wel een heel andere rol. Daarnaast heb ik ’t gevoel, dat Isiah Whitlock Jr.. in z’n contracten laat opnemen dat ie altijd minstens één keer z’n klassieke “shiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitt” ten gehore mag brengen, iets dat ie ook al mocht in BlacKkKlansman. En dat is de film waarin Lee ook al samenwerkte met Richard Jewells Paul Walter Hauser en Jasper – Vikings – Pääkkönen, die nu een team landmijnopruimers vormen met de Franse Mélanie – The Zero Theorem – Thierry. En vergeet ik dan bijna Jean – Léon – Reno als de wat schimmige import-export-specialist te noemen? Z’n rol is overigens maar klein, maar toch wilde ik even tonen hoe ‘breed’ de cast van deze film is.
Al is niet al het acteerwerk even goed. Ik moest even denken aan hetzelfde probleem dat Ip-Man 4 had, dat ze beter een lokale co-regisseur hadden ingehuurd. Want het lijkt dat die ‘culturele regie-brug’ ook omgekeerd lastig over te steken is, want enkele van de Vietnamese acteurs kwamen echt te simpel/slecht over. Al gaf dat de film ook een wat realistischer documentaire-achtig gevoel in enkele scènes. Maar misschien is Lee’s meest ‘gedurfde’ (alsof hij iets niet zou durven ;)) keuze wel, dat hij er in flashbackscènes voor heeft gekozen de acteurs niet jonger te doen lijken (behalve in een still tijdens de aftiteling), zoals dat in The Irishman wel is gebeurd. Hierdoor krijgen die scènes een wat verwarrend, maar zeker ook meer droomachtig karakter, want het toont ook hoe die oorlog natuurlijk nooit uit de hoofden van onze vier hoofdrolspelers is verdwenen.
Final credits
Apart om in een recensie echt zo duidelijk te moeten kiezen wat ik wel en niet allemaal benoem. Natuurlijk een teken van de enorme ‘gevuldheid’ van de film, al voelen sommige verhaallijnen er ook wel wat in gepropt. Jean Reno’s aanwezigheid was enkel plottechnisch nodig, net als Mélanie Thierry’s team. En die Vietnamese ‘bad guys‘ krijgen weinig meer diepgang dan in de gemiddelde Rambo-film, terwijl die filmfranchise juist wordt becommentarieerd door één van onze helden met het scherpe “Hollywood went back tryin’ to win the war on-screen.”
Dus ja, een nog altijd mega-urgente film, die net zo goed vette actiescènes als indrukwekkende inzichten bevat. Want toen een voormalig Vietnamese prostituee meldde ze het woord “n…er” had geleerd van “the white GI“, toen moest ik ook direct aan James – I Am Not Your Negro – Baldwin denken.