The White Tiger (2021)
Het meest opvallende aan The White Tiger is dat het een volledig andere film is dan de trailer deed vermoeden. Ik verwachtte namelijk een ‘social injustice‘-kwaadmaakfilm, maar dat lijkt slechts context in dit rags-to-riches-verhaal, waarbij m’n eindoordeel wat troebel is. De film laat me namelijk wat zweven tussen het teleurstellende einde van J-Lo’s Hustlers en het scherp-cynische eindshot van Scorsese’s The Wolf of Wall Street.
En waar ik dus tijdens de film dacht dat de makers zelf Indiaas waren (en daarmee een ‘hippere’ én authentiekere film hadden gemaakt dan bijvoorbeeld Danny Boyle’s Slumdog Millionaire), bleek ik de Iraans-Amerikaanse schrijver/regisseur zo’n tien jaar geleden al ontdekt te hebben, toen ik zijn bekroonde Man Push Cart zag. Daarna maakte hij ook nog het conventioneel scherpere 99 Homes, waarna hij volgens mij door de spreekwoordelijke mand viel met Fahrenheit 451 (waarvan ik niet zeker weet of ik die gezien heb, wat weinig goeds voorspelt).
Het verhaal
Gebaseerd op Aravind Adiga’s Man Booker Prize-winnende boek vertelt The White Tiger over Balram (Adarsh – My Name is Khan – Gourav), zoon uit een Indiase ‘lagekastefamilie’, die op school zo uitblinkt, dat hij een beurs krijgt voor een school in Dehli. Z’n pa zit echter diep in de schulden, waarna oma – de ‘mater familias’ – besluit dat Balram terug naar huis moet komen, om in het lokale theehuisje wat slavenachtig werk te verrichten. Als hij toevallig een gesprek van de lokale zetbaas en mijneigenaar hoort, waarin deze meldt op zoek te zijn naar een chauffeur voor z’n uit Amerika teruggekeerde zoon Ashok (Rajkummar Rao), weet Balram geld los te peuteren bij z’n oma voor rijlessen. Na wat eerste slinkse moves weet hij het uiteindelijk te schoppen tot chauffeur van Ashok en z’n Amerikaans-Indiase vrouw Pinky (Priyanka – Baywatch, The Matrix 4 – Chopra-Jonas).
Wat wij als kijkers dan allang weten uit de eerste scène – Balram vertelt zijn levensverhaal in flashback in een e-mail aan de toenmalige Chinese premier Wen Jiabao (?) – is dat onze Balram in een soort maharadja-kostuum achterin de Mitsubishi Pajero zat, bestuurd door een dronken Pinky, die daardoor een nogal lullig ongeluk veroorzaakt. Volledig in lijn met Balrams ongemakkelijke onderdanigheid als bediende, stelt de hogekastefamilie van Ashok een verklaring op, waarin Balram verklaart achter het stuur te hebben gezeten. Maar waar Pinky (en ook Ashok) daarna steeds meer last van hun geweten beginnen te krijgen, voelt Balram zich steeds meer gesterkt om z’n dienstbare rol te ‘ontvluchten’. En als we zien in welke hoedanigheid hij z’n flashback-vertelling begon, lijkt hij daar ook in te slagen…
Scherp cynisch of wat naïviteit mijnerzijds?
Mogelijk dat ik wat té westers-progressief-geconditioneerd (a.k.a. naïef) naar de thematiek in deze overduidelijke boekverfilming keek, maar net als bij het initieel door feministen gewaardeerde Hustlers, kreeg ik hier ook het gevoel: waarom zou ik meegaan met een karakter dat z’n hele leven lang strijdt tegen onrecht, om dan aan het eind te zien hoe hij opportunistisch aan de andere kant van dat onrecht terecht is gekomen? Ik denk dat de kippenhok-metafoor in het boek (en daarmee dus in jouw ‘lezershoofd’) behoorlijk binnen kan zijn gekomen, maar in de film werkte dit (voor mij althans) toch niet echt. Al deed die blik van Balram aan het einde mij dus ook terugdenken aan Scorsese’s Wall Street-film (toevallig werd regisseur Bahrani na Man Push Cart (uit 2005) vergeleken met Scorsese…), waardoor ik nu dus wat twijfel, of ik me de hele film wat op de verkeerde dingen gefocust heb. Scorsese gaf ons aan het eind van The Wolf of Wall Street namelijk een behoorlijk cynische veeg uit de pan, door te insinueren dat velen van ons op exact dezelfde opportunistische wijze zouden willen handelen als Jordan Belfort (en ja, ik ken wel wat fans van deze ‘wolf’). En mogelijk ben ik té gutmenscherig-links om dat in te willen zien? Net zoals ik hier dus hoopte, dat Balram ‘nobeler’ zou zijn aan het eind van het verhaal. Want misbruikt hij de corruptie en het systeem niet net zo goed voor z’n eigen gewin? En ja: ik vraag me dus af, of dit puur mijn luxe uitgangspositie toont, of dat ik hiermee een terecht kritiekpunt heb.
Natuurlijk stelt Balram zelf aan het begin van de film al, dat de formule voor succes in zijn ogen een mix is van eerlijk en misdadig, cynisch en gelovig, en sluw en oprecht zijn. En dat dit in mijn mogelijk spiritueel-wat-zweverigere ogen toch niet echt ‘succes’ betekent? Al staat Balrams argumentatie niet zo ver van het geloof van veel mensen in het land waarin deze film geproduceerd is: de VS van A. En als ik dan Balrams onverschillige reactie op die krantenkop aan het eind van de film erbij haal, dan voel ik me toch wat gesterkt in mijn kritiek…
Cast & crew
Hoofdrolspeler Gourav kreeg hierboven dan wel een ‘hij zat ook in My Name is Kahn’-credit, maar hij is wel bewust gekozen vanwege z’n onbekendheid. Een logische castingkeuze, zeker ook omdat een te bekend acteur mogelijk in de weg had gezeten in het dienstbare stuk van z’n rol. Een onderdanigheid die mij dus af en toe wat ongemakkelijk maakte, maar dat toont mogelijk vooral hoe ik de geïnstitutionaliseerde schofterige ongelijkheid van dat Indiase kastesysteem sowieso niet wil begrijpen. Gourav speelt z’n rol in elk geval meer dan overtuigend, ook al wilde ik dus uiteindelijk niet (meer) helemaal met hem meegaan. Rajkummar Rao was ook goed gecast, al baseer ik dat vooral op de gedachte, dat hij ook zo in (andere) Amerikaanse films zou kunnen spelen. Nu laat z’n pre-The-White-Tiger-filmografie overigens enkel Indiase films zien, iets wat dus niet het geval is bij de beeldschone (en Miss World in 2000) Priyanka Chopra. Al was haar rol in het über-slechte Baywatch ook niet echt om over naar huis te schrijven. En mogelijk maakte ze in videoclips van de Jonas Brothers zoveel indruk op één van de broers, dat Nick haar ten huwelijk vroeg? Of mogelijk speelde ze juist wel in die clips, omdat ze met hem getrouwd is..? Wat ik in elk geval wel zeker weet, is dat toen ze hoorde dat Adiga’s boek verfilmd zou gaan worden, ze zich direct ook als producente aan de film verbond, om de kans dat de verfilming door zou gaan, te vergroten.
Al kan ik me voorstellen, dat het winnen van de Man Booker Prize in 2008 al voor best wat interesse van productiemaatschapijen heeft gezorgd. Schijnbaar was regisseur Bahrani al vóór het uitbrengen van het boek door een bevriende (Indiase) producent gepolst, wat dus betekent dat Bahrani al rond (of net na) Man Push Cart in z’n hoofd bezig wat met deze verfilming. En als hij al zó lang betrokken is, dan groeit m’n teleurstelling wel weer wat. Hoe goed The White Tiger ook past in zijn oeuvre van de outsider die het (met moeite) probeert te maken (naast eerdergenoemde films is bijvoorbeeld het mooie Goodbye Solo ook van hem). Ik miste dus wel wat ‘conventionele moraliteit’, al is dat ook wel iets waar Bahrani, vooral aan het begin van z’n carrière, nogal een broertje dood had. Dus nogmaals: ik wil best wat in de spiegel kijken hoor, want mogelijk komt mijn toch wel teleurstellende filmervaring in dezen ook wel deels door mezelf…
Final credits
En misschien is het ook wel lullig voor de makers, dat ongeveer een jaar voordat hun film uit kwam, de Koreaanse maker Joon-ho Bong in zijn meesterlijke Parasite een groot deel van het sociale onrecht – en de lulligheid die je als ‘onrecht-aangedane’ voelt bij de goede bedoelingen (en schuldgevoel?) van machtigere mensen – al veel subtieler en beter op camera wist vast te leggen.
Of ben ik gewoon wat teleurgesteld dat de film me niet (meer conventioneel) kwader maakte..??