Elvis (2022)
Baz Luhrmann doet met Elvis iets redelijk gedurfds, juist door het narratief bij Elvis’ manager Colonel Tom Parker te leggen. Want net zoals deze ‘lying Dutchman‘ (geboren in Breda in 1909 als Andreas van Kuijk) het verhaal dicteert, dicteerde hij ook Elvis’ volledige muzikale carrière.
En dat levert dus een indrukwekkende, pijnlijke kijk in het leven van de King of Rock ’n Roll, wat bij vlagen ook een ‘nare film’ oplevert. Al zit in dat nare dus Luhrmanns lef, want daardoor voelen wij als kijkers nóg beter mee, met hoe zelfs één van de grootste muzikanten aller tijden niet kon ontsnappen aan opportunistische geldzoekers. Maar ondanks dat dit menig kwaadmakende scène oplevert, straalt Elvis’ gigantische sterrendom (geweldig vertolkt door Austin – Once Upon a Time … in Hollywood, The Dead Don’t Die – Butler) wel over en door alles heen hoor…
Het verhaal
De film begint in 1997, als de oude Colonel Tom Parker (Tom Hanks) vanuit z’n sterfbed vertelt over z’n leven als manager van Elvis Presley. Maar niet voordat hij vertelt dat hij uit het circuscircuit komt, en juist bekend staat als “snowman”, niet als “showman”. “Snow” staat hierin synoniem voor geld. Als in: hij weet mensen geld afhandig te maken, maar laat ze wel met een glimlach achter.
Maar dan gaat het verhaal dus terug naar de jonge jaren van Elvis (Chaydon Jay), en hoe hij opgroeit in een arm, wit gezin dat woont in een zwarte buurt. Daar komt hij in aanraking met de bezielde muziek van onder andere Mahalia Jackson, en zien we hoe hij daarvan in een soort spirituele extase raakt.
Een paar jaar later managet Parker countryzanger Hank Snow (David – Moulin Rouge, The Lord of the Rings – Wenham) als hij op de radio de jonge Elvis voor het eerst hoort. Vanwege Elvis’ populariteit bij jongeren ziet Parker zijn grote kans, en al snel weet hij zowel Elvis als ouders Vernon (Richard – Moulin Rouge, Hacksaw Ridge – Roxburgh) en Gladys (Helen Thomson) te overtuigen. Hij belooft (en levert) gouden bergen, maar uiteindelijk blijken z’n gokverslaving én ‘snowmanship’ wel degelijk vóór de belangen van de vrij goedgelovige en daarmee afhankelijk ‘gemaakte’ koning van de rock ’n roll te komen.
Nare maar ook onbetrouwbare verteller?
Ja, doordat ik tijdens de film (natuurlijk) al wist hoe Elvis in augustus 1977 aan z’n einde zou komen, kreeg ik halverwege wel een beetje een rotgevoel. En volgens mij komt dat, doordat je als kijkers dus meegenomen/begeleid wordt door een opportunistische geldzoeker. Zoals ik al zei: hij dicteerde Elvis’ carrière (en daarmee z’n leven), zoals hij het verhaal dicteert. Maar die manier van vertelling levert dus een gevoel op, dat risicomijdende makers vaak graag voorkomen. Luhrmann kiest daar dus niet voor, en creëert zo volgens mij een gevoel dat perfect past bij wat Parker Elvis aandeed. En dat doet hij zo goed, dat ik hier – als mede-Brabander – zelfs bijna een gevoel van schaamte bij kreeg.
Al weet showman Luhrmann dit wel geweldig te mixen met Elvis’ sterrenstatus en zeker ook zijn muziek. Daarbij passen z’n teksten bijna té goed in/bij het verhaal. In het ideale geval klopt dit natuurlijk altijd perfect, maar Elvis was een artiest die net zo makkelijk nummers van anderen speelden. Het zou dan wel erg toevallig zijn als die allemaal perfect op het juiste moment voorbijkwamen in z’n leven, zoals de film doet vermoeden. Niet dat ik hiermee iets af wil doen aan Elvis’ grootsheid hoor – de film bevat ook een paar geweldige scènes in waarin Elvis z’n muzikanten instrument voor instrument vertelt wat er moet gebeuren – maar het viel me wel even op. Misschien wel doordat ik niet lang geleden zag hoe The Sparks (zie The Sparks Brothers) met hun muziek overduidelijk letterlijk inhaken op hun dagelijkse leven.
Cast & crew
Dat Butler veel charisma heeft, zag Quentin Tarantino eerlijk ook al goed. Hij castte hem namelijk als Tex in z’n Hollywood-ode-slash-Manson-family-mashup (Once Upon a…). Maar voor deze Elvis-rol moest hij toch wel wat dieper graven. Las ergens dat hij zo’n anderhalf jaar video’s van Elvis heeft gekeken om z’n moves, mimiek e.d. te kunnen vangen, en daarin is hij bijna perfect. Qua fysieke gelijkenis moest ik een paar keer wel wat wennen, maar uiteindelijk weet ie the King wel te vangen. Al verwarde de aftiteling me wel wat, in wat Butler nu wél en niet zelf ingezongen heeft. Maar durf ik de voorspelling al aan, dat de eerste Oscarnominatie voor Beste Acteur voor 2022 al bekend is..? Waarbij ik overigens niet verwacht dat Hanks óók zo’n nominatie zal krijgen. Niet dat hij ‘slecht’ is, maar ondanks alle make-up en prosthetics die Parkers corpulentie nabootsen, was er geen shot waarin ik niet “Tom Hanks” zag. Vriendinnen waarmee ik was werden overigens wat pissig toen Elvis’ grote liefde Priscilla ten tonele verscheen. In hun ogen leek de Australische Olivia DeJonge zo niet op de jonge Priscilla, dat ze het niet stil konden houden. Je kunt DeJonge overigens herkennen uit M. Night Shyamalans The Visit. Verder viel Kelvin Harrison Jr. me nog op in de rol van B.B. King, maar dat komt mogelijk meer doordat hij afgelopen jaren indruk maakte als Fred Hampton Jr. in The Trial of the Chicago 7 én in het mooie Waves.
Wat het meest opvalt in Baz Luhrmanss regie is hoe subtiel hij alles neerzet. Dat werkt natuurlijk vooral doordat z’n onderwerp sowieso al ‘larger dan life‘ is, maar mocht je Luhrmanns films vermijden doordat je niet van musicals houdt, dan is dát bij Elvis geen reden om ‘m niet te kijken. Daarbij heeft Luhrmann het scenario geschreven met Sam Bromell, Craig Pearce en Jeremy Doner, maar het is dus niet gebaseerd op een eerder uitgebracht boek of zo. Iets wat ik eigenlijk wel verwachtte. Al betekent dat dus ook, dat die keuze om het verhaal ook wat ‘naar’/ongemakkelijk te laten zijn, echt van Luhrmann c.s. komt, en niet al in eventueel bronmateriaal zat. Daarbij zei ik hierboven wel dat het musical-gehalte zo goed als nul is, maar de manier waarop Luhrmann Elvis’ muziek af en toe heeft laten verbasteren in enorm hippe en modern klinkende muziek, dat kon deze grote Elvis-fan wel waarderen…
Final credits
Ja, want dat ik zelfs ooit 300 kilometer gereden heb voor een Elvis fanclub-meeting, dat had ik nog helemaal niet vermeld. Of dat ik ooit één keer in m’n leven in de kroeg ‘succes’ had als zanger van In the Ghetto (er waren slechts vijf andere bezoekers in de kroeg, waarvan er uiteindelijk drie aan m’n arm hingen ;)). Dus dat ik bovengemiddeld interesse in deze film had – ik kan me zo ook geen eerdere Elvis-film of -docu herinneren – dat moet je wel lichtelijk meenemen bij het lezen van deze recensie.
Een recensie, waarin ik het nog eens niet echt heb gehad over hoe de commercie dus toen al zo verneukeratief was (of is dat iets, wat met de kennis van nu zo erin gefietst is?). Of over hoe debiel racistisch dat land in Elvis’ tijd nog was; hij overtrad schijnbaar segregatiewetten met z’n dans-moves. Over de extase waarin vrouwen schijnbaar letterlijk raakten van die heupbewegingen, en vooral ook, over hoe ‘de witte man’ daar natuurlijk bang van werd en dat dus moest onderdrukken. Ook dát zit allemaal in deze film over de manager en het leven van iemand die ook letterlijk is geboren met een artiestennaam…