Asteroid City (2023)
Yes, Asteroid City is een overduidelijke Wes Anderson-film (maar zonniger dan z’n meeste eerdere films), maar nog duidelijker is dat hij wil dat jij je als kijker continu beseft dat je naar een ‘film’ aan het kijken bent; of in elk geval: naar een verfilming van een toneelstuk waarvan het maakproces becommentarieert wordt door ‘onze’ verteller: Bryan Cranston. Waardoor ik me dus vanaf het begin al af zat te vragen: “Waarom wil ie ons continu ‘uit’ de filmbeleving halen? Wat wil hij daarmee ‘zeggen’?” Is het vooral weer een manier om op een zeer quirkie manier buitenbeentjes te tonen – met als ‘quirkculminatie‘ het shot tijdens/na de aftiteling?? – maar dan lijk je de film vooral te ‘moeten’ zien als een leuk experimentje waar het gaaf was om bij aanwezig te zijn. Iets dat die immense cast waarschijnlijk ook heeft gedacht…
Het verhaal
Een tv-presentator (eerdergenoemde Cranston) vertelt over een door Conrad Earp (Edward Norton) geschreven toneelstuk over een stel jonge astronomen, die in het fictieve Asteroid City deelnemen aan een jaarlijkse wetenschapswedstrijd. Dus zien we hoe Augie Steenbeck (Jason Schwartzman) met z’n vier kinderen toevalligerwijs stranden in het kleine woestijnstadje, vernoemd naar de inslagkrater van een asteroïde. ‘Brainiac’ zoon Woodrow (Jake – Moonrise Kingdom, Uncut Gems – Ryan) doet mee aan de lokale Junior Stargazer-wedstrijd, maar niet voordat we tig andere karakters hebben ‘ontmoet’ in dat rustieke dorpje.
Augie’s auto wordt gefixt door monteur Hank (Matt Dillon), terwijl de dochter van Hollywoodster Midge Campbell (Scarlett Johansson) niet alleen een oogje heeft op de ‘Anderson nerveuze’ Woodrow, maar ook meedoet aan de wedstrijd. Daarnaast probeert de dochter van Ethan Hawke en Uma Thurmans (Maya Hawke) haar klasje leerlingen wat te leren over ons zonnestelsel, maar dat wordt verdomd lastig als dat beeld – middenin een speech van generaal Griff Gibson (Jeffrey Wright) – nogal hilarisch overhoop wordt gegooid door Jeff Goldblums karakter.
Genoeg voor Augie en Midge om over te kletsen vanuit hun op elkaar uitkijkende motel-huisjes, waarbij Anderson ook veelvuldig ‘speelt’ met een onzekerheid die veel Hollywood-sterren zullen voelen. En alles natuurlijk doorspekt met heerlijk droge Anderson-humor…
Andersonisme…
Wes Andersons beweegredenen zijn sowieso wat lastiger te definiëren dan die van een ‘oppervlakkiger’ Hollywood-regisseur, die veelal te verleiden zijn met geld of potentiële roem. Maar Andersons films voelen ook altijd wat navelstaarderig aan. Zo van: “Kijk mij eens lekker rare dingen kunnen maken, waarmee het heerlijk gniffelen is, maar wat ook maar een beetje voortkabbelt en nergens echt iets ‘groots’ wil zeggen, of je zou iets van betekenis moeten zien in hoe nieuwsgierigheid (naar technologische doorbraken) wordt gecontrasteerd met het commerciële military industrial complex, waarbij een soort fantasie wordt getoond hoe naïeve mensen denken dat hier überhaupt nog iets te halen valt voor ‘gewone mensen’…”
En dan wordt het wat raar. De Wes Anderson die ik namelijk ‘ken’ door werk dat een vriendin van me ooit voor hem deed – zij vond hem een mega-diva die pissig werd als iets niet 100% perfect geregeld was voor hem – die past wel bij het wat elitaire ‘gedachten-citaat’ hierboven. Maar als je ziet hoeveel grote namen graag met hem werken – ik hoorde van Tilda Swinton dat ze haar rollen echt puur kiest op met wie ze dan kan werken; en zij werkte al veel vaker voor Anderson – dan weet ik niet of ik meer op Swintons oordeel moet afgaan, of op dat van die vriendin van me. Doe ik het eerste, dan zou ik dieper moeten graven naar wat hij écht wil zeggen. Mogelijk vind ik dan iets over hoe we met buitenbeentjes omgaan in onze maatschappij, of over wanneer we onze ‘onschuld’ zijn verloren (waarbij die atoomontploffingen in mijn rare hoofd dan een soort ‘Lynchiaanse Twin Peaks: The Return – episode 8-link vormen).
Of ga ik af op het oordeel van die vriendin van me? Dan kan ik Asteroid City namelijk eenvoudig wegzetten als iets dat sommige simplisten graag een ‘linkse hobby’ noemen…
Cast & crew
Bekijk de hieronder getagde namen (of zoom in op de poster) als je nu al wilt weten wie er nog meer allemaal te zien zijn. Eén naam lijkt een groot deel van de film enkel ge-motion-captured te zijn, maar door dat continue breken van vierde muren komt hij wel degelijk nog ergens voorbij. Net als dus Tilda Swinton en Steve Carrell, beiden in bijna cameo-kleine rolletjes. Verder vult elke acteur zijn of haar rol exact in op de manier die je van Anderson gewend bent. Het onderscheid zit ‘m vooral in de excentriciteit van het door Anderson verzonnen karakter, waarbij ik dus aanneem dat hun klungelige droogheid ook voornamelijk projecties van Anderson zijn. Beetje zoals in elke Woody Allen-film één zeurderig persoon zit (meestal een man), die ‘natuurlijk’ symbool staat voor Allen zelf. Anderson lijkt er vooral plezier in te hebben om zo’n beetje elk karakter ‘als hemzelf’ neer te zetten.
Waarmee het maken van films voor Anderson mogelijk ook behoorlijk therapeutisch zou kúnnen zijn. Nóg een reden waarom ik graag op zoek ga naar wat hij er écht mee wil zeggen, want dat zou dus vooral ook iets over hemzelf zeggen. Maar dát is dus ietwat frustrerend bij Asteroid City. Ja, de Amerikaanse sponsormanier lijkt wat bekritiseerd te worden (dat zo’n beetje alle ontdekkingen gesponsord zijn door grote bedrijven, die dat natuurlijk vooral doen om daar zo snel mogelijk geld mee te kunnen gaan verdienen), maar ook het Amerikaanse military industrial complex krijgt een aardige sneer. Maar ook dat zijn sneren die niet echt scherp zijn, waardoor ik dus wederom ga twijfelen: “Mis ik niet gewoon écht iets..?”
Final credits
Mogelijk dat ik hierboven ietwat veel ‘zeurde’, maar ik vond de sfeer in de bioscoopzaal niet zo uitbundig als ik vooraf verwachtte. Ja, er zat iemand die bij elke scheet ongeveer moest lachen, maar de meeste mensen liepen toch wat stilletjes de zaal uit na afloop. Alsof ze allemaal niet zo goed wisten wat ze ermee moesten.
Bij mij hangt de film een week later nog altijd fijn in m’n hoofd, en in herinner me vooral het ‘zonnige’ van de film. Iets dat ik dus niet direct associeer met eerdere Anderson-films, al zijn bijvoorbeeld Moonrise Kingdom, The Darjeeling Limited en Isle of Dogs ook best vergelijkbaar op dat vlak. Iets dat z’n vorige – The French Dispatch – eigenlijk totaal niet had (en The Grand Budapest Hotel bijvoorbeeld ook niet). Natuurlijk een behoorlijk oppervlakkige manier om een film te recenseren, maar ergens is het wel een manier waarop mijn hoofd Andersons films ‘organiseert’. Mogelijk bij gebrek aan inzicht mijnerzijds, maar mogelijk wil Anderson ook wel helemaal niet op reguliere wijze beoordeeld worden en/of iets overbrengen..?