Riceboy Sleeps (2022)
Ik zag deze film, over de extreme opofferingsgezindheid die moeders kunnen hebben (en hoe lomp kinderen daarop kúnnen reageren), in het vliegtuig naar Thailand. Waarmee het toevallig een best goede introductie was op die mij als westerling soms wat in de weg zittende bescheiden onderdanigheid, die ik pas na het zien van Riceboy Sleeps zou gaan ‘ontdekken’.
Maar de film is vooral mooi klein en subtiel, die toch zeker ook wel wat kritische punten (aan)raakt.
Het verhaal
So-Young (Choi Seung-yoon) is met haar zoontje Dong-Hyun (Dohyun Noel Hwang) geëmigreerd naar Canada, want omdat ze niet getrouwd is (en papa ook niet meer in de buurt) wordt haar zoon gezien als ‘bastaard’, en die krijgen/kregen in Zuid-Korea schijnbaar geen paspoort. Met andere woorden: om haar zoon daadwerkelijk een leven te geven, moest ze wel vertrekken.
In Canada krijgt ze een fabrieksbaantje en continu tal van racistische grappen naar haar hoofd geslingerd. Bescheiden als ze is, ondergaat ze alles gedwee, al weert ze wel verrassend goed en fel een handtastelijke collega af. Enige lichtpuntje is een andere Zuid-Koreaanse collega, totdat de in Canada opgegroeide Simon (regisseur Anthony Shim zelf) interesse in haar begint te krijgen. Langzaam opent ze wat, maar inmiddels wordt Dong-Hyun gespeeld door Ethan – The Umbrella Company (tv) – Hwang, en als puber zet hij zich ook nog eens stevig af tegen z’n moeders cultuur (met lenzen en geblondeerde haren).
Als So-Young echter slecht nieuws krijgt, besluit ze haar zoon mee te nemen naar Zuid-Korea, om ervoor te zorgen dat haar zoon in elk geval wel z’n familie kent. Al is mama niet zo verwelkomend als papa…
Subtiel migrantenmoederdrama
Vooral het ondergaan van alle discriminerende opmerkingen, maar zeker ook de lompheid die pubers sowieso vaak al richting hun ouders uiten, dat maakt van Riceboy Sleeps een best ‘pijnlijke’ film. Ik weet niet of m’n Thailand-reis me het juiste inzicht heeft gegeven, maar daar herkende ik wel een beetje de gelatenheid die ‘wij westerlingen’ volgens mij afgeleerd hebben. Als in: als individualisten zijn we lang niet zo onderdanig hier. Iets waar ik zo aan gewend ben dat dit in Thailand ook wat ‘lastig’ aan voelde. Maar ergens kan ik me ook voorstellen dat als wij hier iets meer aan de gemeenschap dan aan onszelf zouden denken, dat bepaalde problemen (denk aan polarisatie) ook minder voelbaar zouden zijn?
Maar terug naar Riceboy Sleeps: onder alles voel je toch ook wel een diepe liefde voor die moeder. Juist door te ‘erkennen’ hoe onbeholpen lomp die zoon soms kon doen, dat toont misschien wel een schuldgevoel dat de maker zelf richting z’n ouders/moeder voelt. Althans: het is best invoelbaar dat hij daarom deze film wilde maken…
Cast & crew
Regisseur Anthony Shim is zelf namelijk Canadees-Koreaans, dus ik verwacht dat er wel aardig wat autobiografische elementen in het verhaal zitten (al is hij volgens in Canada geboren). Daarnaast zit hij dus zelf ook in de film, waarbij So-Young in hem misschien ook een beetje een ‘integratievoorbeeld’ ziet? Naast het feit dat het natuurlijk fijn is als iemand je gewoon ziet staan, zeker in een maatschappij waarin velen je ‘vreemd’ vinden en je je er daardoor altijd buiten voelt staan. Iets wat het zoontje natuurlijk nog duidelijker voelt, omdat hij ook nog z’n eigen persoonlijkheid aan ’t ontwikkelen is. Waarbij Dohyun Noel Hwang (die de jonge Dong-Hyun speelt) ook z’n brilletje mag bedanken, want die zorgt al voor zo’n 50% van zijn schattigheid. Mooi contrast ook met hoe Ethan Hwang zich fysiek juist afzet van z’n afkomst.
Tja, en Choi Seung-yoon speelt die moeder zo goed ‘onderdanig’, dat ik eigenlijk niet weet in hoeverre ze wel acteert. Waarbij ik natuurlijk ook mijn ‘onwennigheid’ met Aziatische mimiek en dergelijke niet moet vergeten. Maar dat ik het ‘achteraf’ dus tekenend vond dat ik deze zag vóórdat ik in Thailand ontdekte hoe onderdanig/bescheiden zich men daar opstelt, dat toont vooral hoe haar spel dus zeer naturel over kwam op mij (in hindsight, that is…).
Final credits
Eigenlijk biedt Riceboy Sleeps waarschijnlijk exact wat je nu (al) verwacht. Maar dan wel met een rauwe subtiliteit die de film ook genoeg gravitas geeft, waardoor je ook genoeg empathie kunt projecteren. En dat voelt toch ergens ook gewoon ‘bevredigend’, or is that just me..?
Dus nee, het is zeker niet de meest verrassende film van het jaar, en als je Minari hebt gezien (die zag ik ook ooit in een vliegtuig, maar daarna geen aantekeningen gemaakt (en dus geen recensie geschreven?)), dan kan ik me voorstellen dat je niet direct een vergelijkbaar immigrantendrama behoeft. Maar Riceboy Sleeps is wel iets (g)rauwer dan die Steven Yeun-film. Al kom je in Riceboy Sleeps niet zo’n gezellige oma tegen. Eerder het tegenovergestelde…
Maar waar Minari meer een overall beeld van de immigrantenbeleving schetste, daar voel je dat Riceboy Sleeps vooral als een soort BEDANKT voelt voor iedere moeder die haar eigen leven opofferde voor het geluk en de toekomst van haar kind. Immigrant of niet…