Challengers (2024)
Ik moet eerlijk toegeven dat ik me, als cisgender-heteroseksuele man, wel een beetje aan de hand genomen voel worden door Luca Guadagnino, bij onderwerpen die normaliter ‘spectaculairder’, populistischer of juist onderdrukt getoond worden in film. Waar hij met Call Me by Your Name voor mijn gevoel een groot deel van m’n laatste restje homofobie wist te verwijderen en met Bones and All een soms ietwat ongemakkelijk rauwe link legde tussen liefde, dood en seks, daar heeft hij met Challengers een film gemaakt over een driehoeksrelatie op het tennisveld, met een tweetal spelers waarin ik ook ontzettend veel tienerjongenstrijd herkende. Of gaat de film juist over polyamorie? Of is dat hetzelfde? En in hoeverre is mijn beleving hierin gevormd door Hollywood-standaarden, en in hoeverre houdt Guadagnino zich in, omdat hij ook ‘weet’ dat hij voor een succesvolle film (zie ook de ontzettende marketingcampagne bij de film) die overheersende doelgroep, waartoe ik behoor, niet teveel moet verwarren? En mogelijk dus juist wat aan de hand mag/moet nemen? Hoe het ook zij: ik vond Challengers heerlijk, vet, leuk en inderdaad: uitdagend…
Het verhaal
Bereid je voor: Challengers schiet qua jaartallen zó enorm op en neer, bijna alsof je naar een soort ’tijd-tenniswedstrijd’ kijkt. Iets dat ook redelijk verwart af en toe, maar volgens mij ontzettend goed past bij vooral de intense emotionele attractieparkrit die Tashi Duncan (Zendaya) in de film doormaakt. Overigens schieten we in tijd dan wel vanuit 2019 terug naar 2006, en dan veel momenten daar tussenin, qua locatie voelde ik richting het eind van de film juist dat het ergens wel cool was, hoe de film eigenlijk enkel in hun bubbel blijft, en dan primair op dat challengers-toernooi waar de twee ‘kemphanen’ uit het verhaal hun misschien wel finale match tegen elkaar spelen. De film opent namelijk met close-ups van zowel Tashi als tennisspelers Art Donaldson (Mike – West Side Story, Wildlings – Faist) en Patrick Zweig (Josh – The Program, The Crown (tv) – O’Connor), waarbij Art op het punt lijkt te staan om Patrick z’n racket door z’n hoofd te willen slaan. Zeer korte shots, maar die bleven dus wel de hele film in m’n achterhoofd lingeren.
Direct na deze opening wordt namelijk veelvuldig op en neer gesprongen in tijd, en leren we hoe de drie elkaar op een jeugdtoernooi ontmoetten, waar de jonge Tashi nog de grote adidas-ster was. De jongens kennen elkaar al van een tennisinternaat, en weten niet beter dat ze beste vrienden én beste concurrenten zijn. En die dynamiek vloeit ook vrij logisch door in hun omgang met Tashi, die helemaal niet wil (en hoeft te) kiezen tussen de twee. In een sexy zoenscène schrikken de jongens even als hun monden elkaar ook vinden, maar ze lijken het niet zo erg te vinden om te ontdekken dat homoseksualiteit niet iets zwart-wits blijkt, maar misschien wel een spectrum waarop vooral door religie en/of maatschappij harde, kunstmatige grenzen zijn getekend.
Maar door de gehele thrillerachtige opzet van het verhaal – overigens geweldig gezet, versterkt én onderbroken door een vette soundtrack en strakke score – weet je wel al in welk gebaar uiteindelijk ‘alles’ gaat samenkomen. En moest er niet nog iets met dat openingsshot gebeuren..?
Meesterlijke, emotionele grand slam
Natuurlijk moet er even een tennisterm doorheen, en als ik hier nu verder niets over zeg, dan lijkt ie gewoon goed mysterieus, niet? Maar mijn eerste opmerking na afloop was dus wel “wat een geweldig breed beeld over hoe liefde ook kan zijn/voelen“, uiteindelijk gevolgd door een “zijn het niet gewoon mensen die niet weten met hun gevoel om te gaan, en dus ook niet een perfecte polyamorie aandurven; want daar lijkt Guadagnino wel 100% naar toe te sluimeren…?” Wat ook aangeeft dat ik na afloop van de film m’n oordeel zeker niet meteen klaar had. Leuk om direct in een gesprek te raken met een vriendin die juist verwachtte dat de film polyamorie zou gaan onderzoeken, en juist teleurgesteld reageerde dat het toch allemaal veel te veilig aanvoelde. Maar zonder die voorkennis (ik had echt zo goed als elk beeld vooraf vermeden, al ‘wist’ ik door bovenstaande still natuurlijk wel al wat) was het voor mij dus vooral een herkenbare film over hoe ik (vroeger) ook met vrienden streed om de gunsten van voor mij bijna mythisch mooie meiden, en ik herkende dus gruwelijk veel van de daarbij getoonde emoties. En ja, daarin vroeg ik me ook wel af of mijn positie op eerdergenoemd spectrum veel anders zou zijn geweest als onze cultuur (in mijn tienertijd) een stuk minder zwart-wit gedefinieerd was (en is). Maar hier dieper/verder over nadenken werd volledig overstemd door hoe geboeid ik was door vooral Zendaya’s nogal (letterlijke, in één scène) emotionele wervelwinden. Terwijl de mannen in mijn beleving nooit echt los weten te komen van hun door testosteron en/of ego aangezwengelde competitiedrang. Iets dat je inderdaad ook vrij makkelijk op de gehele (westerse?) samenleving kunt projecteren..?
Cast & crew
Ik heb wel eens eerder gezegd, dat ik bepaalde actrices beter niet meer volg op Instagram, omdat mijn hoofd dan (onbewust?) denkt dat zij veel van hun intieme momenten speciaal met ‘mij’ delen. Dat werkt als een malle voor hun marketingdoelen natuurlijk, maar het toont ergens ook een ‘emotioneel gevaar’. Wat dus de reden is, dat ik zo’n beetje al die accounts verwijderd heb. Behalve dan die van Zendaya (en van Olivia Wilde, om helemaal eerlijk te zijn). Wat ik hiermee precies wil zeggen weet ik niet. Waarschijnlijk dat je mijn oordeel van hoe ze acteert niet echt objectief kunt/moet zien. En dan speelt Guagagnino ook nog met haar enorme verleidelijke blikken, terwijl het Tashi-karakter enerzijds opportunistisch lijkt, maar anderzijds ook enorm verward. Waarbij de ideale ‘oplossing’ voor haar waarschijnlijk een polyamoreuze relatie is ja. Faist herkende ik achteraf wel van z’n wat ‘rattige’ rol in Spielbergs West Side Story (nooit gerecenseerd??), terwijl hij zich hier juist ontwikkelt tot een soort Roger Federer-achtige tennis-royal. Waardoor hij dus een geweldig gevarieerde actors reel kan maken, verwacht ik. En dat bedoel ik als stevig compliment. De Brit O’Connor was voor mij een volledig onbekende, maar hij combineert de bravoure van een niet op willen groeiende kerel wel met een ‘vrije geest’ die het altijd goed doet in verhalen/films. En eigenlijk heb ik 98% van het acteerwerk in de film dan wel al gehad, met het bespreken van deze drie acteurs. De meest opvallende ‘rest-acteur’ is Darnell Appling, die de scheidsrechter van ‘de match’ speelt. Hij heeft een nogal unisex stem, die opvalt. Iets dat normaliter in film enkel gebeurt als daar een reden voor is. Nu zie ik de thematische reden niet zo goed, maar er is wel een vrij duidelijke andere reden: Appling is al sinds The Greatest Showman uit 2017 Zendaya’s vaste assistent op film- en tv-sets. Dus mogelijk dat ie zo aan deze rol gekomen is..?
Naast Guadagnino, toch één van de interessantste regisseurs van het laatste decennium, valt aan de crew-kant vooral scenarist Justin Kuritzkes op. Niet omdat z’n achternaam lekker Brabants uitgesproken kan worden, maar vooral omdat hij getrouwd is met Celine Song, regisseur van het afgelopen jaar zwaar genomineerde Past Lives. En ik verwacht dat zij dus ook wel gespard zullen hebben over de (betekenis van de) vele tijdsprongen in de film, iets dat in dat prachtige Canadees-Koreaanse drama ook veelvuldig én functioneel gebeurt. Waarbij ik Atticus Ross en Trent Reznor (inmiddels volgens mij beroemder als filmcomponisten dan als de mannen achter Nine Inch Nails?) wederom moet complimenteren met hun ‘music by‘-credit. Je kent ze van hun vette drone-sound-design voor topfilms als The Social Network, Mank en Soul (twee Oscarwinnaars daarbij), en ze werkten eerder ook al met Guadagnino voor Bones and All. Hier is hun samenwerking echt top. Guadagnino opent de film namelijk met een punt-voor-punt-tenniswedstrijd. Na twee punten dacht ik daarom al: “Huh, dit gaat ie toch niet zo suf helemaal laten zien, wel?“. Maar voordat ik die “wel?” dacht, schopte de muziek die verwachtingen al helemaal onderuit. Oftewel: verrassende keuzes zeg, die dat gevoel van verleidelijke verwarring zeer goed versterken. Iets waar de meer dan opvallende cameravoering in enkele shots ook aan bijdraagt…
Final credits
Challengers is een film waar je na afloop heerlijk over kunt napraten, mits je niet – bijvoorbeeld door (onbewuste) homofobie of zo – al direct een ‘zelfbeschermende’ en/of vastzittende mening hebt gevormd. Ik vond het zeer fijn om weinig te weten vooraf, waardoor ik me best eenvoudig alle kanten mee op kon laten voeren door het verhaal.
Waarbij het dus ook erg goed werkte, dat vooral het eerste deel (maar eigenlijk de hele film) ook als een thriller is opgezet. Misschien zelfs wel als een noir, waarbij de femme fatale letterlijk meldt dat ze liever geen relaties kapotmaakt. Een zelfbewustzijn dat misschien wel tekenend is voor onze tijd. Al lijkt dat voor vrouwen lang niet zo ‘nieuw’ als voor een heel groot deel van die “overheersende doelgroep” waar ik toe behoor. Maar wie weet/hopelijk vergroot Guadagnino dus niet alleen mijn bewuste zijn…