A Quiet Place: Day One (2024)
Voorafgaand aan A Quiet Place: Day One vroeg ik me al af hoe ze deze verhaallijn interessant konden krijgen, juist omdat we door A Quiet Place en A Quiet Place Part II allang weten wat er ná deze prequel gaat gebeuren. Maar die ‘zorg’ wordt in de openingsscène direct redelijk bevredigend beantwoord, wat overigens wel weer een volgend ‘probleem’ veroorzaakt. Daarover zeg ik verderop pas iets (na een “spoiler alert” natuurlijk), maar door het verhaal daardoor ‘persoonlijk klein’ wordt, ontstaat er een best mooi ‘boodschapje’…
En dat alles kán alleen werken met een topacteur als Lupita – 12 Years a Slave, Us – Nyong’o in de hoofdrol. Al voelt de film qua belang niet veel ‘groter’ dan een sleutelaflevering in een serie als bijvoorbeeld The Walking Dead, to be honest…
Het verhaal
Samira (Nyong’o) is aardig nihilistisch/cynisch aan het begin van het verhaal, maar dat komt doordat de film opent in – spoiler alert – een hospice. Samira/Sam, wiens naam overigens geen enkele keer genoemd wordt volgens mij, heeft namelijk kanker en heeft niet zo lang meer te leven. Iets dat hopen op haar overleving van die aanstaande buitenaardse invasie wegneemt, waardoor het even ‘zoeken’ is waarom je dan met haar mee zou gaan voelen – einde spoiler alert. Iets waar overigens vrij snel een ‘oplossing’ voor komt, als ze tijdens een trip naar de grote stad (New York) ineens terug moeten, omdat er iets gaande blijkt. De bus is echter nog geen 100 meter op weg ergens in Manhattan als de stad (en wereld) wordt aangevallen door die hyper-gehoor-sensitieve aliens die we al uit de andere delen kennen.
Wat volgt is een queeste richting een pizzeria waar ze fijne papa-herinneringen had, maar niet voordat ze Rueben (Alex – Pig, Hereditary – Wolff) kwijtraakt en in een theater het gezin van Henri (Djimoun – Blood Diamond, Guardians of the Galaxy – Hounsou) ontmoet. Voor de zeer oplettende kijker, die Henri was/wordt ‘man on island‘ in Part II ja. Onderweg ontmoet ze ook nog de panikerende Brit Eric (Joseph – Stranger Things (tv) – Quinn), die niks anders durft dan Sam en haar meegesleurde kat te volgen. Een best ‘kleine’ tocht (in zo’n groots opgezette film althans) die behoorlijk gedoemd (b)lijkt, maar voor Sam vrij bevredigend eindigt en ook Eric laat tonen dat wij mensen er áltijd voor elkaar kúnnen zijn, hoe klein zo’n actie ook mag zijn…
Lastig gepositioneerd
Yes, uit dat kleine opofferingsverhaal van onze hoofdkarakters kun je best een mooie boodschap halen, dat hoe je situatie ook is (van superhappy tot wereldvernietigend deprimerend), je altijd voldoening kunt halen door er gewoon voor een ander te zijn. Volgens de prachtige (én mega-vette!) documentaire Supermensch ook gewoon de kortste route naar geluk, leven volgens het altruïstische motto “It’s never about what yóu want!” (leef om anderen te dienen, en je wordt zelf gelukkig). Maar ik voel me nu alweer bijna te ver gaan, want mogelijk dat hierdoor jouw verwachtingen voor Day One toch ietwat te hoog worden. Het is namelijk wel gewoon een puur-commerciële poging om het succes van John Krasinski’s films verder uit te melken. Al heeft de studio daar dan wel een best interessante regisseur voor gekozen…
Crew & cast
Micheal Sarnoski’s vorige (en debuut)film was er namelijk één met een varken en de meest ‘intense’ acteur van Hollywood: Nicolas Cage. De film in kwestie: Pig. Ook een zeer klein verhaal overigens, maar daarin wijst niets erop dat de maker in z’n volgende film een mega-budget met mega-CGI-mogelijkheden voorhanden zou krijgen. En dat is hier wel het geval. Ook al zijn de visual fx niet echt opvallend hoor (zowel niet in negatieve, maar ook niet in positieve zin), dus zó “mega” waren die mogelijkheden mogelijk ook weer niet. Maar qua production value heb ik niets te zeuren over deze film hoor. Ik vond het wel vet om enkele New Yorkse straten zo goed als uitgestorven te zien, al moet je nu ook weer geen 28 Days Later-Londen-desperaatheid verwachten hoor…
Maar wat Sarnoski in Pig al toonde: qua acteursregie is hij zeker iemand om in de gaten te houden. Nu had ie in Nyong’o ook wel een perfect geschikte acteur qua mimiek-acteren (iets dat ze natuurlijk ook al heerlijk creepy inzette in Jordan Peele’s Us), maar daarin lijkt Quinn ook wel te excelleren. Ik heb niet vaak paniekaanvallen zo effectief intens geacteerd zien worden. En natuurlijk kan paniek bij iedereen er anders uit zien, maar waar dit in film vaak te groots wordt gespeeld, speelt Quinn het hier precies verwarrend genoeg om jou als kijker ook een “Huh?”-gevoel te geven. Daarnaast herkende ik Wolff dus bijna niet, terwijl hij (en z’n oudere broer Nat) toch een best karakteristiek hoofd en/of Cindy Crawford-mole heeft. Deze Wolff speelde overigens ook al in Sarnoski’s Pig.
Final credits
Een prequel waarover niet zo heel veel te zeggen is, en die in een zeurderiger bui mogelijk wel wat meer negatieve kritiek van me had gekregen. Ik zat er aardig in, ben best fan van Nyong’o, kon best goed mee met het uiteindelijk gekozen ‘kleine’ verhaaltje, maar voelde zeker ook wel hoe dit door de studio vooral als een stap wordt gezien naar nog meer films. Want hoe “Henri” z’n naam kwijtraakt om later (chronologisch) gezien ‘slechts’ als man op een eiland te worden gecredit, daar kan natuurlijk nog best wat interessants tussen zitten. Al vrees ik dat ik met het schrijven van “kwijtraakt” ook gruwelijk veel meer insinueer dan wat er daadwerkelijk aan de hand is: toen Krasinski dat tweede deel schreef, wist hij mogelijk nog helemaal niet van deze prequel. En wordt die Hounsou-link dus gewoon lekker opportunistisch als filmnerdpuzzelstukje opgevoerd, en maak ik er nu al onnodig ruim 85 woorden aan ‘vuil’… ;)