Choi-jong-byeong-gi Hwal (a.k.a. War of the Arrows – 2011)
Waar ik bij sommige films, gebaseerd op een mij onbekende geschiedenis, wel eens moeite heb om mee te gaan in ’t verhaal (ik denk bv. aan Max Manus en 71: Into the Fire), daar was dat bij War of the Arrows niet echt ’t geval. En de reden daarvoor is zo simpel en basic dat ik ’t niet begrijp waarom dit niet altijd de basis van een verhaal is: maak het menselijk door een klein persoonlijk verhaal als uitgangspunt te nemen.
Want ik weet helemaal niks van de tweede Chinese invasie van Korea in de 17e eeuw, en ook al zou meer kennis over die geschiedenis deze film mogelijk nog ‘rijker’ maken, de film bevat, naast een gruwelijke dosis actie waarbij een wapen gebruikt wordt dat je niet vaker zo goed gebruikt zag worden: de pijl en boog, een duidelijke, menselijke en goed werkende rode draad…
War of the Arrows begint met de ontsnapping van Nam Yi en z’n zusje Ja-In van een aanval waarbij hun vader als verrader wordt gedood. Nam Yi heeft de taak meegekregen z’n zusje op te voeden en te beschermen alsof het z’n dochter was, en ze vinden onderdak in het zuiden, bij één van z’n vaders vrienden.
Dertien jaar later is Nam Yi een ongemotiveerde zatlap, terwijl Ja-In door het hele dorp begeerd wordt. Nam Yi krijgt de gebruikelijke uitbrander en ‘vlucht’ het bos in om wat pijlen af te schieten, terwijl z’n zus gaat trouwen met de zoon van hun peetvader. Maar dan wordt het land (en dorp) aan- en binnengevallen door troepen uit Mantsjoerije. Peetvader gedood, zus en nieuwe zwager ontvoerd, en Nam Yi vol motivatie om z’n zus te gaan bevrijden en dan trachten uit handen van de oppermachtige bezetters te blijven…
Ik had al best wat goede dingen over deze film gehoord, en de film gaf me eigenlijk precies wat ik verwachtte en waar ik op hoopte. Het is zeker niet de beste film van ’t jaar, maar als goed gemaakt entertainment met goed gegronde actie scoort ie een ruime voldoende. Goed om te zien hoe er nu eens niet grote groepen soldaten uit ’n computer worden getoverd (ook al gaan ze wel ietwat de fout in met die CGI-tijger), de actie is vaak behoorlijk beklemmend en ik zat er af en toe zo heerlijk in dat ik me afvroeg hoe strijdvaardig ík in zulke situaties zou zijn, met zo’n gruwelijke overmacht tegenover me. Het resultaat van die gedachten stemde me niet echt direct vrolijk, but then again: ik ben gelukkig nog nooit in een echte life or death-situatie terechtgekomen, dus wie weet wat voor oerinstincten er dan wél naar boven komen.
Ja, het grootste deel van de film is een kat-en-muis spel tussen Nam Yi en het elite-team dat achter ‘m aan zit. Af en toe slaat Nam Yi terug, en precies verrassend genoeg om ook het achtervolgende team wat angstiger te maken. Daarnaast is het waarschijnlijk een must see voor iedereen die ooit met een pijl en boog geschoten heeft, want ik ben ook echt benieuwd of het effect dat hij aan de pijlen weet te geven écht kan, of dat ze iets teveel naar Wanted hebben gekeken. Ik geef ze overigens wel ’t voordeel van mijn twijfel hoor, want de rest van de film ziet er (buiten die eerdergenoemde tijger) zo realistisch en af en toe prachtig uit dat ik niet verwacht dat ze dit wapen, dat een vrij prominente plaats heeft in de Koreaanse geschiedenis, respectloos en onrealistisch gebruiken in een film.
De Koreaanse cinema blijft me verrassen. Zo heb ik de laatste jaren flink wat mooie Koreaanse drama’s gezien (Poetry, Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring, etc.), afgewisseld door een paar snoeiharde thrillers (o.a. Oldboy, I Saw the Devil, The Chaser). En dan laten ‘ze’ nu dus zien ook het ‘oorlogsactiedrama’ onder de knie te hebben…