Trouble with the Curve (2012)
Trouble with the Curve is ’n goed gemaakte sportfilm en ’n beetje de nostalgische tegenhanger van last year’s Moneyball. Daarnaast is het een aardig vader-dochter drama waarin Clint Eastwood z’n naar eigen zeggen laatste acteer-comeback maakt in het regiedebuut van z’n voormalig opnameleider Robert Lorenz. De rol die Clint speelt is ‘m mogelijk daarom wel zo op ’t lijf geschreven, en ook al volgt de film behoorlijk herkenbare en flink gebaande paden, Lorenz heeft goed opgelet tijdens z’n werk als producent en 1st AD, want hij levert ’n zeer degelijke film af.
Niet heel speciaal, maar zeker de moeite waard…
Het verhaal
Gus (Eastwood) is één van de laatste in z’n soort: een honkbal-scout die z’n werk zonder computers doet. Hij spit nog ouderwets alle kranten door en bezoekt vele highschool-wedstrijdjes in de regio. Waar het hoofdkantoor van de Atlanta Braves hem eigenlijk al lang eruit wil wippen, daar wil z’n directe baas Pete (John Goodman) hem nog ’n laatste kans geven. Hij moet ’n jong nieuw talent, dat zo’n beetje elke fastball de tribunes in slaat, gaan beoordelen. Omdat Gus echter fysiek ook wat begint af te takelen weet Pete te regelen dat Gus’ dochter Mickey (Amy Adams) achter hem aan reist. Met ’n aantal bekende ‘Clint-grunts’ toont Gus dat hij hier eigenlijk niet van gediend is, maar als je er al snel achter komt dat Mickey’s motivatie vooral komt uit ’n jeugd waarin haar vader vaker af- dan aanwezig was, dan voel je al aan welke kant het op zal gaan. Gooi er dan nog ’n voormalige ontdekking van Gus tegenaan, die nu scout is van de Boston Red Sox (Justin Timberlake), en je hebt genoeg vulling voor ’n aangename film.
Thespiaans
Ja, zoals ik al zei: verrassend is de film nergens. Maar echt erg vond ik dat niet, want de film raakt eigenlijk alle al dan niet bekende noten op de juiste manier. Het is mooi (en soms pijnlijk) te zien hoe Clint z’n eigen ouderdom niet meer uit de weg gaat in z’n films, maar dat het juist ’n functionele rol krijgt. Op oppervlakkig niveau deed z’n rol me daarom ook wel denken aan z’n officiële ‘acteer-afscheid’ in Gran Torino. Amy Adams is perfect gecast als de succesvolle advocate die haar succes misschien wel graag opgeeft om dichter bij haar vader te kunnen zijn, en in haar scènes met Johnny (Timberlake) toont ze ’n cuteness die me wat jaloers maakte op Timberlake’s karakter. En waar sommigen Timberlake nog altijd zullen zien als zo’n wannabe-acteur, daar waardeer ik dit voormalige *NSYNC-lid al jaren voor z’n ’thespiaanse’ kwaliteiten (denk aan Southland Tales, Black Snake Moan, Alpha Dog en al z’n grollen bij Saturday Night Live), al blijft z’n rol hier wel wat oppervlakkig. Daarnaast zijn de overige bijrollen redelijk ‘stevig’ ingevuld, met o.a. Matthew – Scream, The Descendants – Lillard als hippe computer-adorerende scout-manager en Robert – Terminator 2, Safe House – Patrick als general manager van de Braves.
Ja, net als z’n hoofdkarakter is de film ook aardig ‘ouderwets’ van opzet. Het degelijke en ‘anti-technologie’-thema krijgt wel ’n ietwat rare smaak als je je Eastwoods rare optreden op de Republikeinse (conservatieve) conventie van vorige maand herinnert, maar ik kon dat gelukkig vrij snel weer loslaten. En daarom genoot ik aardig van deze film, die Gus’ grumpiness met net de juiste dosis humor neerzet en die mij wederom deed hopen dat Clint zich nog ’n keer bezint op besluit om niet meer te acteren…