Palo Alto (2013)
Het meest opmerkelijke aan Palo Alto is niet dat dit het regiedebuut van de kleindochter van Francis Ford Coppola is, waarin de zoon van Val Kilmer stiekem verliefd is op de dochter van Eric Roberts. Mogelijk is het zelfs opmerkelijker dat de film juist nergens aanvoelt als een film die enkel gemaakt is omdat het de makers gegund werd of zo; Palo Alto is gewoon een sterk en bij vlagen ook ongemakkelijk eerlijk verhaal over het einde van de jeugd, over karakters die met één been nog in hun slaapkamers met boyband- of Baywatch-posters staan, maar met het andere de wereld van drank, drugs en seks ontdekken. En dan ook nog eens gebaseerd op een boek vol jeugdverhalen, geschreven door niemand minder dan James Franco.
Het verhaal
Teddy (Jack Kilmer) en z’n beste maat Fred (Nat – The Fault in Our Stars, Paper Towns – Wolff) doen weinig liever dan blowen, zuipen, wat in hun auto hangen en feestjes af gaan. Precies zoals het 17-jarigen betaamt. Samen halen ze nogal wat kattenkwaad uit, waarbij Fred meestal de aanstichter is, maar waarbij Teddy meestal degene is die er wél mee gepakt wordt. Een rechter geeft hem na een dronken aanrijding nog een laatste kans, maar dan moet hij als werkstraf wel wat maatschappelijk werk verrichten. Eigenlijk gaat hem dat best goed af en vindt ie dat ook echt leuk, maar natuurlijk komt Fred ook z’n werk in de bibliotheek weer aardig verknallen.
De andere verhaallijn, die steeds sterker verweven raakt met die van Teddy en Fred, is die van de jonge ontluikende April (Emma – We’re the Millers, It’s Kind of a Funny Story – Roberts), waar Teddy stiekem een crush op heeft, maar die met haar eigen vriendinnen nogal wegzwijmelt bij de jonge gymleraar Mr. B (James Franco zelf). Aangezien April ook de babysitter van Mr. Bs zoontje is, heeft ze natuurlijk sowieso al een streepje voor, maar het ontgaat Mr. B ook niet dat April steeds geïnteresseerder lijkt in ‘volwassen activiteiten’…
Stuurloze onzekerheid
En dat is het speelveld waarin Gia Coppola vol zelfvertrouwen haar debuut maakt. Zoals hierboven wel al duidelijk zal zijn bevat het verhaal weinig verrassingen, maar het is vooral de manier waarop Coppola nergens voor de makkelijke en of duidelijke verklaringen gaat waarin deze film zich onderscheidt. De karakters hebben allemaal hun problemen, allemaal hun onzekerheden, en door juist nergens voor simpele conventies en/of uitleggen te gaan voelt de film menselijk en daarmee herkenbaar aan. Want al die karakters (met uitzondering van Mr. B, dat wel) worden mooi gelaagd neergezet. En daarin lijkt Coppola weinig structuur te hebben willen aanbrengen, waardoor het verhaal wat blijft ‘meanderen’. Misschien wel passend bij die periode in hun leven, waarin kids emotioneel ook vaak van links naar rechts vliegen om uiteindelijk ergens in het midden een eigen plek te vinden. Eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik halverwege wel even een ‘inkakmoment’ had, maar mogelijk kwam dat wel doordat ik in m’n hoofd het verhaal al een dramatischere kant op aan het sturen was. Zoiets als: “Nee, nu hoop ik niet dat ze het zo af gaan wikkelen…“. Maar uiteindelijk bleek die ‘angst’ ongegrond, want Coppola durft het aan om de gehele film alles zo aan te laten voelen alsof het allemaal gewoon gebeurt, alsof de karakters ook niks meer kunnen dan gewoon reageren op de situatie waarin ze terechtkomen. En dat geeft een ‘fijn’ gevoel van stuurloze onzekerheid, iets waar menig volwassene alles aan doet om dat (helaas?) kwijt te raken.
Cast
Hoofdrolspeler Jack Kilmer is dus de zoon van Val, die zelf een kleine bijrol als hippie-vader van April heeft. Mogelijk is dat de reden dat pa Kilmer in zo’n ‘grote’ film te zien is, want zijn werkethiek lijkt de reden dat veel grote regisseurs één keer met hem hebben willen werken, maar daarna vrijwel nooit meer. Zoon Jack heeft echter aardig wat talent, wat mogelijk ook komt doordat z’n moeder (Joanna – The Borgias, Willow – Whalley) ook ooit een bekender actrice was. Jack zit binnenkort in Shane Blacks The Nice Guys, tegenover onder andere Ryan Gosling en Russel Crowe. Een zeer opvallende rol is er ook voor Nate Wolff, die hier een vrij irritant kutmanneke speelt, nogal het tegenovergestelde van z’n rol in Paper Towns. Al is de ster van deze film toch wel Emma Roberts, die me in It’s Kind of a Funny Story al goed opviel. Meiden kennen haar mogelijk van Aquamarine of zo, maar recentelijker toonde ze haar cuteness ook al in We’re the Millers. Dat Franco z’n rol als geile gymleraar wat ‘plat’ houdt wil ik hem deels wel vergeven, juist omdat ik het gedurfd vindt dat hij juist deze rol speelt. Dat hij echter z’n grenzen opzoekt is alom bekend, en deze rol toont zeker lef en een bepaalde openheid, zeker omdat de film dus ook op een boek over zijn eigen jeugdjaren gebaseerd is…
Final credits
Palo Alto was natuurlijk niet voor niets genomineerd voor Beste Film op het filmfestival van Venetië. Dat ik me tijdens de aftiteling voor zat te stellen hoe de levens van enkele van onze hoofdrolspelers verder zouden gaan lopen, dat gebeurt ook alleen bij films die me echt in het verhaal ‘gezogen’ hebben natuurlijk. Iets wat allemaal versterkt wordt door de wat dromerige en meanderende sfeer in de film, waarbij ik ‘m eigenlijk niet wil vergelijken met The Virgin Suicides, die mogelijk niet geheel toevallig is gemaakt door Gia’s tante Sofia Coppola. Palo Alto ligt wat meer in lijn met The Spectacular Now en Easy A: opvallende tienerfilms over jongeren die worstelen met alles wat er van hen verwacht wordt, waarbij de vele misstappen niet direct moralistisch geduid worden.
En ja, dat toont wel wat lef, if you ask me…