Cop Car (2015)
Vanaf de begincredits is al duidelijk dat Cop Car geen standaard formulefilm is, en de film boeide me van begin tot eind behoorlijk. Ergens is het de ultieme avontuurlijke jongensfantasie, die mij (als ‘volwassene’) af en toe wel wat ‘bezorgd’ deed zijn, mede omdat onze jonge hoofdrolspelers, vanuit een combinatie van stoer doen/groepsdruk en naïviteit, niet helemaal door hebben wat ze allemaal aan het doen zijn. Dat dat in hun wereld allemaal wel geloofwaardig blijft is op zich al een compliment waard, maar juist door het simpel te houden heeft regisseur Jon Watts een leuke pretentieloze ‘festivalfavoriet’ gemaakt. Niet zo weird als Quentin Dupieux’ films, niet zo gelaagd als een Coen-film en niet zo ‘rijk’ als een Jeff – Take Shelter, Mud – Nichols-film, maar als je deze film ergens wilt plaatsen, dan moet je die namen wel in je achterhoofd houden. Plus dat Kevin Bacon een belangrijke rol gespeeld moet hebben bij de totstandkoming/verspreiding van deze film…
Het verhaal
Travis (James Freedson-Jackson) en Harrison (Hays Wellford) zijn twee tienjarige mannekes die op de vlucht lijken voor iets. Of mogelijk zijn ze gewoon stoer weggelopen, want/maar na een flinke tocht over een prairie voelen ze genoeg reden te schrikken als ze de titulaire politieauto zien staan, echt in de middle of nowhere. Waar ze elkaar daarna eerst nog wat uitdagen om de auto enkel aan te raken, kunnen ze de verleiding van zo’n geweldig ‘speelgoed’ natuurlijk niet weerstaan, zeker als de sleutels ook voorradig blijken. En omdat dat ze enkel iets van autorijden weten via computerspelletjes levert dat al vrij snel een zeer leuke scène op als ze over de prairie scheuren, zonder ook maar enig ontzag voor de wielophanging, vering, et cetera.
Dan wordt het verhaal kort teruggespoeld en zien we hoe de nogal amorele sheriff Kretzer (Bacon) z’n auto daar niet toevallig neerzette. Na een scène, waarin je duidelijk voelt hoe enorm verlaten die plek normaliter is (wat het zomaar achterlaten van z’n sleutels een stuk minder ongeloofwaardig maakt), komt hij erachter dat z’n auto ineens weg is. En dat is iets wat hij om meerdere redenen niet zomaar tegen z’n dispatcher (met de stem van Bacons vrouw Kyra Sedgwick) kan zeggen, waardoor we al vrij snel door hebben dat dit avontuur mogelijk een wat gevaarlijker route gaat nemen dan die jochies ooit voorzien hadden.
Persoonlijke link
En daar zit het interessantste van Cop Car, in hoe die jongens nog geen kant (hoeven te) kiezen, mogelijk omdat ze ‘goed’ en ‘kwaad’ nog helemaal niet zo goed door hebben, zoals wij als volwassen kijkers dat wel hebben. En dat deed me ook behoorlijk terugdenken aan m’n eigen ‘strooptochten’ als manneke van vergelijkbare leeftijd. Dat we bij een lokaal meer een bootje ontdekten, en direct het avontuur voelden, omdat we dachten een smokkelaarsbootje gevonden te hebben (ook al zat er in m’n achterhoofd toen al een lichte twijfel over wat je zou moeten smokkelen op een meer, waar ook nog eens een weg omheen liep). Toen we even later de boswachter tegenkwamen en hierover vertelden, meldde hij vrij teleurstellend dat het bootje van de visvereniging was. Daar leerden we hoe een volwassen persoon de magische wereld van een stel jochies in één zin kon doen laten verdwijnen. Maar in deze film is het niet zo, dat het avontuur direct ‘volwassen’ wordt afgebroken. Mede ook omdat de stakes wat groter zijn, vooral voor Kretzer. En daardoor kunnen de jongens vrij lang hun illusie in stand houden, dat het allemaal vooral een groot avontuur is. Richting het eind wordt het wel steeds spannender en gevaarlijk, maar ze hebben nooit (of in elk geval zeer lange tijd niet) écht door waar het gevaar loert, en vooral ook hoe groot dat gevaar is.
Crew & cast
Watts lijkt bewust geen achtergronden en/of uitleg te geven bij de karakters en hun motieven, waardoor het mysterieuzer blijft, maar waardoor hij zich ook continu kan focussen op de spanning ín het moment. Daarnaast geeft het hem ook de vrijheid om de hele tijd tot de rand van het acceptabele én geloofwaardige te gaan, waarbij dus zeker ook mensen zonder kinderen hun vuisten wel af en toe dicht zullen knijpen. Zeker nadat de jochies die wapens op de achterbank ontdekt hebben. En die terughoudendheid werkt goed, al zou je het scenario wel ietsjes mogen bekritiseren inzake het ogenschijnlijke ontbreken van een sterke metafoor die alles nog een stuk scherper had kunnen maken. Maar dan ben ik wel bewust aan het zoeken naar kritiek. Het scenario is overigens een collaboratie geweest tussen Watts zelf en Christopher Ford, die een paar jaar geleden wel wat opzien baarde met het script van Robot & Frank.
Freedson-Jackson en Wellford, beide totaal onbekende jonge acteurs, worden precies genoeg gestuurd (en losgelaten) om hun (natuurlijke?) naïviteit invoelbaar te maken, maar je voelt ook wel dat de opnames voor die jochies één groot avontuur waren. Waarschijnlijk zullen veel zaken wel herkenbaar hebben aangevoeld, zoals het stoer willen doen, het ergens bij willen horen, het afzetten én opkijken tegen volwassenen waar je mogelijk ook een logische angst voor hebt, et cetera. En het logische van die angst komt door de sterke rollen van zowel Bacon als Shae – This Must Be the Place, The Wolf of Wall Street – Whigham, die beide vrij weinig woorden nodig hebben in deze film. En waar Bacon mede opvalt doordat z’n rol gelukkig flink verschilt van z’n wat sullige rol in Black Mass, ben ik al geruime tijd een behoorlijk fan van Whigham. Hij speelt nooit te coole of juist te sukkelige karakters, waardoor hij voor velen ‘relatable‘ zal zijn, verwacht ik. Daarnaast is eigenlijk het opvallende cast-feitje dat er eigenlijk niet meer dan vijf acteurs in hele film zitten, naast een paar bijrolletjes die echt in maar één scène voorbijlopen…
Final credits
Een fijne en kleine verrassing, deze onafhankelijk geproduceerde film. Ergens lijkt het verhaal wat doelloos voort te kabbelen. Overigens voorzien van genoeg heftige momenten om de aandacht vast te houden hoor, maar het lijkt soms alsof het meer een wat gedramatiseerde reconstructie is (van een ongelooflijk apart verhaal, dat wel) dan een film met een duidelijke structuur. Natuurlijk is het ook een coming-of-age-film, waarin je zeker wel wat metaforen kunt vinden (over opgroeien en verliezen onschuld, et cetera), maar die je – juist vanwege z’n pretentieloosheid – ook niet al te kritisch zult willen beoordelen. Mocht je die behoefte wél voelen, dan zullen er best wel wat op- en aanmerkingen te maken zijn hoor, maar ik voelde die behoefte gelukkig geen moment…