Our Kind of Traitor (2016)
Tja, als je een film zo in de markt zet als “de nieuwe van de schrijver achter Tinker Tailor Soldier Spy (TTSS) en A Most Wanted Man“, dan weet je natuurlijk dat er vergeleken gaat worden. En dan moet ik melden dat ik verwacht dat Our Kind of Traitor waarschijnlijk niet John le Carré’s beste boek is, zeker als je deze film vergelijkt met die Gary Oldman-spionnenfilm TTSS. Daarnaast is regisseuse Susanna White ook geen Tomas – TTSS, Let the Right One In – Alfredson (qua spanning) of Anton – Control, The American – Corbijn (qua ingehouden stijl), ook al werd ze wel bijgestaan door een ervaren scenarist. Voordat je nu gaat denken dat je deze film zou moeten mijden als de pest: dat is zeker niet zo. Maar qua logica in de motivaties is de film niet helemaal ‘dichtgetimmerd’. Alsof er net wat te makkelijk over het script is nagedacht. En dat levert dus een wat simpelere, plattere, minder sterke en veel minder intrigerende film op dan TTSS was.
Het verhaal
Vanwege een verder wat onder het tapijt geveegde vermoedelijke affaire van professor Perry Makepeace (Ewan McGregor) met één van z’n studentes heeft hij nogal wat goed te maken met z’n vrouw Gail (Naomi – Spectre, Mandela: Long Walk to Freedom – Harris). Een romantisch uitje naar Marrakech biedt niet volledig uitkomst, zeker ook omdat Gail nogal druk blijft met haar werk. Als Gail tijdens een etentje dan ook de tafel moet verlaten, wordt Perry aangesproken door de Russische patser Dima (Stellan Skarsgård), die hem verleid mee te gaan naar een ongelooflijk fout feestje. Daar toont Perry dat zijn respect voor vrouwen enorm groot is, wat door Dima wordt geïnterpreteerd als dat Perry echt een eervol man is. En zo iemand zoekt hij precies, want als witwasser van dé Russische maffia zoekt hij een uitweg voor vooral z’n vrouw en kinderen, want door een machtswisseling blijken de ingehuurde witwassers nogal in de weg te zitten.
Perry neemt een USB-stick van Dima aan, en terug in Engeland gaat hij direct naar MI5 (of 6?), die natuurlijk wel ietwat verbaasd zijn dat zoiets via zo’n onbeduidend iemand binnen komt. Als blijkt dat er mogelijk ook een aantal Engelse politici bij een deal van Dima’s baas betrokken zijn, dan verdikt het plot zich nogal stevig, wat het begin is van een nogal cynisch vervolg, wat tegen het einde ineens weer erg menselijk wordt opgelost…
Te makkelijk?
Ja, en daarin voel je natuurlijk al de onbalans in de vertelling. De ene keer interesseert het MI5-agent Hector (Damian – Homeland – Lewis) geen snars wat er met de familie van Dima gebeurt, en dan ineens – na het uiten van één korte zin – weer zoveel dat hij z’n baan ervoor op het spel zet. En op dat vlak bevat de film meerdere momenten dat ik tegen mezelf moest zeggen: “Nee, probeer nou niet zó kritisch te zijn, want met een wat ‘makkelijkere’ kijk geniet je wél van deze film!“. Toch kan ik me niet aan de gedachte onttrekken dat een film als deze waarschijnlijk het fijnste te beleven is als je ‘m een keer onverwacht tegenkomt op TV op een doordeweekse avond. Want zeker met zulke grote namen in de cast en de overall hoge production value ziet de film er wel aantrekkelijk uit.
Cast & crew
Want ook al heb ik hierboven de bekendste acteurs al reeds genoemd, het zijn vooral ook deze acteurs die de film dragen. Al viel het me wel nu pas op hoe ontzettend duidelijk Damian Lewis articuleert, als hij in z’n native Brits mag acteren. McGregor hoeft zich niet echt hard in te spannen, althans: zo lijkt het, maar dat zegt mogelijk ook wel iets over het gemak waarmee hij in een rol verdwijnt. Harris speelt z’n vrouw niet echt opvallend, al had haar rol wat mij betreft wel iets sterker gemogen, zeker gezien het beroep dat ze uitoefent in de film. Degene die het meest genoten heeft van z’n rol lijkt Skarsgård, die best lekker over-the-top zo’n Russische zakenman neerzet. In hoeverre dat ‘realistisch’ is weet ik niet, want vooral bij al die feestjes kreeg ik wel een beetje eenzelfde gevoel van wereldvreemdheid als bij films als bijvoorbeeld Taken.
En daar komt de scenarist dan waarschijnlijk om de hoek kijken, want realisme is iets wat in Le Carré’s verhalen meestal wel 100% goed zit. Terwijl deze Oscargenomineerde scenarist wel degelijk een aardig gevarieerd oeuvre heeft opgebouwd. Hossein Amini schreef eerder namelijk scenario’s voor The Two Faces of January (mwah; ook door hem geregisseerd), 47 Ronin (jaiks), Snow White and the Huntsman (redelijk), Drive (geweldig!!), Shanghai (weinig opvallend), Killshot (met topcast, maar niet gezien) en The Four Feathers (aardig). Hij kreeg z’n nominatie overigens ooit voor The Wings of the Dove, wat voorafging door Michael Winterbottoms Jude, om even behoorlijk compleet te zijn. Dus ik wil ook niet alle kritiek in zijn schoenen schuiven, want ik denk dat White ook wel een ‘evaluatiemomentje’ kan gebruiken. Als TV-regisseuse is ze via één aflevering van Billions waarschijnlijk in contact gekomen met Damian Lewis (of zou het andersom gegaan zijn, dat ze daar één aflevering van mocht regisseren nadat ze elkaar van deze film kenden?), en daarnaast vallen enkel wat afleveringen uit Masters of Sex en Boardwalk Empire op. Op bioscoopfilmvlak regisseerde ze niet al teveel (onder andere het mij totaal onbekende vervolg op Nanny McPhee), en zo’n beetje alles wat ze maakte krijgt op IMDb tussen de 6 en 6,5. En waar ik dat cijfer normaliter niet zo veelzeggend vind, toont het hier toch wel lichtjes haar niveau. Ergens voelt het wat aan alsof ze niet genoeg ‘boven’ het project heeft gehangen om het totale overzicht 100% te behouden. Tekenend hiervoor is de sound design, of juist het ontbreken daarvan. In een enkele scène werkt dat juist goed, doordat het dan extra spanning oproept, maar het wordt een enkele keer ook totaal nutteloos ingezet, zoals in eindscène, en dat voelt dan toch net iets teveel aan als onoplettendheid en/of onverschilligheid…
Final credits
Weet je, mogelijk overdrijf ik hierboven wat in m’n kritiek – dit is weer zo’n film dat hoe meer ik erover nadenk, hoe dieper ik ‘graaf’ en hoe meer ik schrijf, des te kritischer ik word – want ik verwacht dat de meerderheid van het bioscooppubliek deze film best wel (net) bovengemiddeld goed zal vinden hoor. Dat dat mogelijk meer zegt over wat we als kijkers inmiddels gewend zijn, dat laat ik in het midden. Our Kind of Traitor is een vrij vermakelijke thriller met een paar goede acteurs en een paar mooie locaties, maar het is geen spionagethriller die je op het puntje van je stoel mee doet puzzelen in hoe het nou allemaal zit, wie nou uiteindelijk wel of niet ‘goed’ blijkt te zijn, en daarin mogelijk zelfs iets ‘grijs’ zoekt. Nee, ondanks wat ‘foutjes’ is het een redelijk goed gemaakte TV-film, gebaseerd op een boek van een zeer bekend thrillerschrijver. Niets minder, maar ook niks meer…