Wet Woman in the Wind (a.k.a. Kaze ni nureta onna – 2016)
Ik moet eerlijk toegeven dat het horen van deze titel, in combinatie met het genre “Japanse romanporno”, mijn mannelijke oren mogelijk bovengemiddeld deden spitsen. En ja: dit is een hele lekkere film. Maar daarnaast is het toch wel meer dan dat, want het is ook een grappige en opzwepende film over het liefdesspel, waarin nu eens een keer een vrouw de macht lijkt te hebben. Daarnaast zorgen de ‘regels’ van dit Japanse subgenre, dat vooral populair was in de jaren 70 en 80, dat Wet Woman in the Wind ook een makkelijk te verteren tussendoortje is, waarbij je de energie die op de set heerste overal in voelt…
Het verhaal
Kosuke (Tasuku Nagaoka) is een vermoeide toneelschrijver uit Tokio, die z’n rust tracht te vinden in een gammel hutje ergens op het Japanse platteland. In de openingsscène ontmoeten we echter een in een rivier fietsende Shiori (Yuki Mamiya), die al snel laat blijken wel geïnteresseerd te zijn in Kosuke. Hij heeft het hutje echter juist betrokken om van de hectiek en losbandige vrouwen in Tokio los te komen, om door het lezen van boeken weer nieuwe inspiratie te vinden voor z’n toekomstige werk. Shiori neemt echter geen genoegen met zijn afwijzing, zeker nu ze haar spreekwoordelijke haken in zijn vlees heeft geslagen…
Wat volgt is een mooi erotisch spel waarin ook een toneelgroepje van één van Kosuke’s ex-vriendinnetjes een nogal belangrijke rol speelt. Shiori weet namelijk wel hoe ze mannen moet verleiden, al verleidt ze Kosuke niet direct. En natuurlijk werkt dat in alle culturen als een lap op een rode stier; het tweede deel van de film is dan ook een combinatie van best hete seks, dat mooi kwetsbare gebied tussen liefde en lust én af en toe hilarische screwball-komedie. Koppel dat aan aantrekkelijke acteurs en je hebt fijn visueel vermaak als resultaat…
Van ‘plat’ tot boeddhisme
En ik weet niet hoe ‘plat’ jij dat zult vinden. Ik zie in diepe oerlust namelijk ook een ‘goddelijke’ schoonheid, juist omdat áls ik een god zou moeten definiëren, de natuur in mijn definitie een belangrijke rol zou spelen. Het is ook juist interessant dat dit een Japanse film is, zeker omdat mijn beeld van Japan nu rijker wordt. Ik dacht ooit dat Japanse manga-strips zo gruwelijk pornografisch lomp waren, juist omdat de Japanse cultuur vol regels zit, dat mensen zich via kunst wel moeten ontworstelen aan die strengheid. Maar ik kom er nu dus pas achter dat in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw ook een subtielere seksuele tegenstroming tegen die fijnmazige cultuur in ging: de romanporno. Softcore-seks was in die tijd in Japan zó not-done dat er zelfs invallen werden gedaan in bioscopen en regisseurs en producenten werden gearresteerd. Maar gelukkig zijn ze daar nu ook zo ver dat ze ook langzaam meer ‘open’ durven te genieten van hun erotische gevoelens. En ik vind het dan altijd geweldig om te zien dat seks en erotiek iets prachtig universeels is. Iets wat ik voor het eerst in film voelde bij een seksscène die wat mij betreft tot de beste ooit behoort: die in het boeddhistische Samsara.
Cast & crew
Toen ik zojuist de filmografie van zowel Nagaoka als Mamiya opzocht vond ik weinig noemenswaardigs, terwijl ik bij Mamiya af en toe toch wel aan een jonge Zhang – Crouching Tiger, Hidden Dragon, Rush Hour 2 – Ziyi moest denken. Nu kan dat cultureel best onattent zijn, maar de Chinese Ziyi heeft ook zoiets ongrijpbaar prachtigs. Mogelijk net zo cultureel incorrect is het om me te excuseren voor het feit dat ik Aziatische acteerprestaties altijd wat lastiger te beoordelen vind, juist ook omdat ik niet zo doordrenkt ben van hun culturen als die ‘van ons’ en/of de Amerikaanse. Iets wat ik bij klassiekers als Shichinin no samurai (a.k.a. Seven Samurai) overigens veel meer voelde hoor, in dat overdreven theatraal acteren van die onderdrukte dorpsbewoners. Zoals ik hierboven al zei: het is juist de herkenning in seksuele erotiek die zó universeel lijkt dat ik nul problemen verwacht op dit vlak, ook niet voor iets/nóg conventionelere kijkers dan ik.
Regisseur Shiota Akihiko is één van de vijf regisseurs die zijn gevraagd om weer een romanporno te maken, ook volgens de ‘klassieke’ regels. Dat houdt in dat ook Wet Woman in the Wind korter dan 80 minuten duurt (zie “tussendoortje”) en in minder dan een week geschoten is. Nu heeft dat laatste ervoor gezorgd dat 90% van de scènes zich in en om Kosuke’s krot afspelen, maar dat huisje heeft uiteindelijk ook wel een belangrijke rol in het verhaal. Akihiko schreef het vrij minimalistische scenario zelf, dus hij verdient alle credits voor het vermaak dat hij met deze film biedt. Al werd hij daar muzikaal wel aardig in ondersteund met een wat jazzy-achtige score…
Final credits
Wet Woman in the Wind is geen echte hoogvlieger hoor, en zal ook niet in m’n top 10 van het jaar komen, maar is zeker wel memorabel en fijn om tussendoor te kunnen kijken. Weet ook niet of mijn oordeel voor de doelgroep van belang is, want ik denk dat er met mij genoeg liefhebbers zijn die dit soort levendige, energieke en erotische films niet schuwen. Goed om te zien dat Japanners de schaamte over erotiek en seks ook langzaam los lijken te durven laten. Deel twee in deze romanporno-revival heet overigens Antiporno: ben benieuwd :).
Oh ja, denk niet dat het enkel mijn ‘hitsigheid’ is die me deze film zo positief liet beleven; de film werd ook geselecteerd voor het filmfestival van Locarno, toch één van de langstlopende festivals ter wereld…