Jurassic World: Fallen Kingdom (2018)
Ja, Jurassic World: Fallen Kingdom is vermakelijk escapisme, maar helaas ook niet veel meer dan dat. Al volgen de makers wel vrij exact de Jurassic Park-formule; dus met meedogenloze ondernemers die overal geld aan willen verdienen, kinderen om je aandacht vast te houden, zijkarakters voor de komische ondertoon en iets van romantiek tussen onze antiheld-protagonist en het vrouwelijke karakter, et cetera. Maar een paar dagen later – ook na het zien van het origineel op TV – baal ik aardig dat werkelijk alles in een franchise-jas gegoten moet worden, want dit is dus het tweede deel in een geplande Jurassic World-trilogie. Waar ik over de eerste nog aardig positief was, verwacht ik echter dat de afsluiter ergens een mix worden tussen Predator 2 en War for the Planet of the Apes..? En ook al krijgen ze dat ‘kloppend’ qua plot en origineel qua verhaal (wat al een enorme uitdaging is), ik vrees dat ze dan geen tijd/zin/ruimte/noodzaak meer hebben om er ook nog ‘cinema’ van te maken…
Het verhaal
John Hammond – uit de originele trilogie – bleek helemaal niet alleen gewerkt te hebben, maar juist samen met de inmiddels stokoude Benjamin Lockwood (James – Babe – Cromwell). Als onze ‘heldin’ uit Jurassic World, Claire Dearing (Bryce Dallas Howard), op zijn estate wordt uitgenodigd, dan voel je al direct dat deze miljardair z’n hart waarschijnlijk wel op de juiste plek heeft zitten. Isla Nubar, waar nog altijd flink wat dinosaurussen zijn overgebleven na de vorige film, staat op het punt om door een vulkaan verwoest te worden, waarmee dus ook al die dinosaurussen wederom uit zullen sterven. Als de natuur geen weg vindt natuurlijk. Want ja: we hebben dan dr. Malcolm (Jeff Goldblum) al voor een soort van VN-commissie horen vertellen wat een slecht plan het is om überhaupt na te denken over het redden van deze dieren. Maar als Claire mede wordt overtuigd door Owen Grady’s (Chris Pratt) aanwezigheid, die weer wordt overtuigd omdat z’n favoriete velociraptor Blue nog in leven blijkt, dan vertrekt het verhaal richting dat eilandje zo’n 100 km westelijk van Costa Rica, in de Grote Oceaan.
We zijn er dan inmiddels allang achter dat het personeel van Lockwood-mansion niet volledig te vertrouwen is (en dan heb ik het niet over de dochter van legende Charlie Chaplin, die als bejaarde nanny op kleindochter Maisie (Isabella Sermon) moet passen), want de grootkapitalistische krachten van deze wereld zien in die beesten natuurlijk ideale wapens en/of speeltuig. Waar onze helden de dino’s dus willen redden van de dood en vervoeren naar een andere eiland (waarom wordt Isla Sorna trouwens vrijwel niet benoemd?), daar vormen deze geldbeluste medemensen een nogal onverwacht obstakel. En natuurlijk gaat dan alles mis, zeker als die dr. Henry Wu (BD Wong), een karakter uit de originele Jurassic Park, nogal wat DNA heeft weten te mixen en een ‘Indoraptor’ heeft weten te creëren. Iets wat zeker niet de laatste opvallende wetenschappelijke doorbraak in de film blijkt te zijn…
Uitgemolken dino’s
Weet je, qua plot bevat de film eigenlijk niet veel meer dan iets wat ook in een flashback in het volgende deel getoond had kunnen worden. Je voelt uiteindelijk namelijk aan alles aan dat het enige doel van deze film het vormen van een brug naar de afsluitende climaxfilm is, waarin een wereld die potentieel door dinosaurussen beheerst wordt als grootste angst lijkt te worden opgevoerd. Maar volgens mij zijn ze vergeten dat film vooral werkt, als je als kijker iets mag ‘investeren’ van jezelf. Dat je zó meegaat in het verhaal, dat je misschien wel wilt schreeuwen naar het scherm, omdat je je 100% kunt identificeren met de karakters en vooral: met de logica van hun acties. En nu bevat deze film zeker wel wat ‘grijze’ motivaties hoor (wat een compliment is), maar daar had meer de focus op mogen liggen. Dat je écht voelt dat de karakters moeite hebben met het maken van bepaalde keuzes omdat hun karakters gecompliceerd zijn, niet omdat het zo opgeschreven staat in het scenario.
En mogelijk is m’n kritiek juist wel steviger geworden, doordat rond de release van zo’n nieuwe film ook vaak de originele films weer op TV vertoond worden (wordt dat door de distributeur opgezet, of zou Veronica dat vanuit eigen commerciële overwegingen programmeren?). Zo zag ik dus eergisteren Jurassic Park op TV, en daarin voel je nog echt die ‘awe’ van een originele dinosaurusfilm. Bij Jurassic World: Fallen Kingdom voelde ik vooral een herhaling van bekende zetten, aangevuld met nog meer commercie. En dat laat mij, iemand die aardig kritisch is op onze hyperconsumptiemaatschappij, weinig interessants vermoeden voor de afsluiter van deze trilogie…
Cast & crew
Pratt en Howard herhalen hun chemie uit de vorige film en lijken zich niet echt in te hoeven spannen hier. Natuurlijk een compliment voor hun talent, maar dat wordt in films als deze natuurlijk nooit écht uitgedaagd. Qua cast zijn vooral de vele grote namen leuk om te noemen, zoals James Cromwell, Jeff Goldblum, Geraldine – dochter van Charlie – Chaplin en BD – The Interview – Wong, aangevuld met Rafe – The Big Short – Spall, Daniella Pineda, Justice – The Get Down – Smith én Ted – Silence of the Lambs – Levine, in een voor zijn uiterlijk weinig verrassende rol.
Regisseur J.A. Bayone liet me ooit gigantisch schrikken met El orfanato, imponeerde daarna met dat tsunami-drama Lo imposible (met Naomi Watts), waarna hij ook het mooie verwerkingssprookje A Monster Calls maakte. Dit is pas z’n vierde film, en hij mag van mij best voor het grote Hollywood-geld kiezen hoor, maar ik vond z’n vorige drie ‘kleinere’ films alle drie een stuk beter dan dit commerciële vehikel. Een beetje hetzelfde geldt voor scenarist Colin Trevorrow, die als regisseur Jurassic World maakte en ook aangekondigd is als regisseur van de afsluiter van deze trilogie, maar ooit doorbrak met die heerlijke en wél originele ‘American indie‘ Safety Not Guaranteed. Zou dat voor hem enkel z’n ticket into the Hollywood-big-bucks zijn geweest?
Final credits
Natuurlijk is Jurassic Park altijd een Hollywoodproduct geweest, vooral gemaakt om geld mee te verdienen. Maar waar Steven Spielberg zo’n master of cinema is dat hij zo’n commerciële film wel interessant weet te maken (al zitten daar ook zeker dingen in waar je soms even wat overheen moet stappen hoor), daar zijn jongere makers als Bayona en Trevorrow mogelijk wat makkelijker te sturen door een studio, waarvan het primaire doel toch vooral een bedrijfskundig interessante is.
En dat voelde ik bij deze film uiteindelijk toch net iets te duidelijk, hoe vermakelijk een groot deel van de film ook is…