Spider-Man: Into the Spider-Verse (2018)
Ik raakte aardig geïntrigeerd toen ik de vele positieve verhalen over het geanimeerde Spider-Man: Into the Spider-Verse hoorde. Na het winnen van de Golden Globe heb ik ‘m dan ook maar snel gekeken, en ik begrijp nu goed waarom deze film zo’n brede groep kijkers kan bekoren. Ten eerste is de film vanuit visueel-technisch oogpunt de meest authentieke comic-verfilming aller tijden, maar daarnaast hebben de schrijvers de vele verschillende Spider-Man-versies zo goed bij elkaar gekregen, dat de film niet alleen enorm ‘rijk’ aan karakters én bekende stemacteurs is, maar qua inclusiviteit ook zo’n beetje elk diversiteits-/representatie-issue aanhaalt, waardoor het overall gevoel ook raakt aan iets dat op ‘gezelligheid’ lijkt? Ik liep in elk geval met een zeer voldane glimlach de bioscoopzaal uit (al zou de film in een competitie met bijvoorbeeld Coco van mij niet ‘winnen’ hoor)…
Het verhaal
Miles Morales (Shameik – The Get Down, Dope – Moore) is zoon van een fierce latina (Luna Lauren – Dexter – Velez) en een Afro-Amerikaanse politieagent (Brian Tyree – White Boy Rick, Atlanta – Henry), puber, maar bovenal: Spider-Man-fan. Pa is echter niet zo’n fan van deze vigilante, en wat Miles’ street cred ook niet echt stoerder maakt, is dat hij door z’n ouders naar een dure privéschool is gestuurd. Voor z’n rebelse leven hangt hij daarom vaak rond bij z’n oom Aaron (Mahershala – Moonlight, True Detective – Ali), die hem ook aanspoort om met z’n kunst (graffiti) bezig te blijven. Tijdens een nachtelijke tag session in een verlaten metrostation wordt hij echter gebeten door een radioactieve spin, en dat maakt initieel vooral z’n vingers nogal plakkerig…
Na wat onderzoek ontdekt Miles het ‘hol’ van bad guy Kingpin (Liev Schreiber), die met een deeltjesversneller z’n overleden vrouw en kind terug wil halen. Dit is echter nogal een gevaarlijke operatie die niet alleen de dood van ‘onze’ Spider-Man veroorzaakt, maar ook interdimensionale gevolgen heeft. En wat blijkt: vanuit allerlei dimensies komen er dus verschillende Spider-Man-varianten naar de onze, terwijl onze Miles natuurlijk langzaam zijn eigen krachten ontdekt. Maar omdat de ‘andere-dimensie-Spideys’ (waaronder Spider-Ham (John Mulaney) én een Spider-Man Noir (Nicolas Cage!!)) dimensionaal nogal instabiel blijken, wordt het plan opgevat om hen weer terug te sturen, om daarna de deeltjesversneller te vernietigen. En in al deze hectiek verdiept Miles’ relatie met oom Aaron én z’n vader, terwijl hij ook een best leuk meisje op school leert kennen, waarbij het natuurlijk best lastig is dat alles dat hij van haar aanraakt, aan z’n vingers blijft plakken…
“This is a complex origin story..!”
Ik geef toe: ik ben geen uitgesproken comic-fan. Maar gelukkig is dat voor zulke films ook helemaal niet nodig, want ik geniet vaak van zowel de dynamiek in de vertelling, als van de leuke en zelfbewuste tussenzinnetjes die in de dialogen zijn verwerkt. Zoals een “Is he allowed to say that?“-reactie op Spider-Hams “That’s all Folks“-uitspraak, wat natuurlijk de Looney Tunes-payoff is, in een Marvel-film! Of de droge reactie van Cage’s film noir-Spider-Man-variant (zie de kop van deze alinea), als Miles uitlegt wat hij allemaal heeft moeten doorstaan. En nu noem ik slechts twee van de vele voorbeelden in deze opvallend leuke film.
Maar waar deze film wereldwijd om geroemd wordt, is vanwege dat ontzettende comic-gevoel dat over de hele film heen hangt. Ik had dat heel licht al bij één van de eerste Hulk-films, maar hier is dat tot in de ogenschijnlijke perfectie doorgevoerd. Vet om te zien hoe ze oude stripboek-technieken nu naar de digitale wereld hebben weten te halen, want dat werkte als een malle. Zo worden beelden in de achtergrond getoond alsof de originele kleurplaten net niet helemaal overlapten, waardoor een soort onscherpte ontstaat. Maar ook het gebruik van grafische elementen als “POW” en “BOOOM”, die dan frame-vullend ingezet worden, komt natuurlijk rechtstreeks uit een stripboek. Soms wordt gewoon het hele beeld opgedeeld in frames (zie still hierboven), waarna een paar keer slechts twaalf beelden per seconde (versus het reguliere 24, 25 of 30 frames per seconde) worden getoond, waardoor het beeld wat overduidelijk ‘springt’. Ook wordt een techniek toegepast, die mij veel bekender is van Keith Harringtons werk: de letterlijk zichtbare stippen waarmee textuur en kleurtoon worden gezet. Daarnaast is het kleurgebruik sowieso opvallend, alsmede het feit dat er zeer veel handgetekende effecten voorbijkomen. En wat dacht je van de mogelijkheid om diverse animatietechnieken naast elkaar te gebruiken, juist omdat er ook verschillende Spider-Man-versies in het verhaal voorbijkomen..?
Cast & crew
Het werken als stemacteur aan een animatiefilm zal voor acteurs minder intensief zijn dan een ‘gewone’ live action-rol, maar dat is wel mooi ook exact de reden waarom jij juist zoveel verschillende grote namen kunt herkennen van hun stem. Naast eerdergenoemde namen komen ook Hailee – True Grit – Steinfeld, Lily – Shortcuts, I Heart Huckabees – Tomlin, Zoë – Mad Max: Fury Road – Kravitz, Kathryn – Bad Moms, Private Life – Hahn, Chris – Star Trek Into Darkness – Pine, Oscar – Inside Llewyn Davis, Annihilation – Isaac, Jorma – The Lonely Island – Taccone én Jake – Drinking Buddies – Johnson nog voorbij. Daarnaast zit er ook nog een mooi eerbetoon in aan de afgelopen jaar gestorven Marvel-oprichter Stan Lee…
Wat opvalt, is dat de lijst gecrediteerde schrijvers bijna net zo lang is als de lijst stemacteurs, wat natuurlijk komt, doordat de bedenkers van alle karakters uit al die verschillende dimensies allemaal vermeld dienen te worden. En dat zijn er dus nogal wat, mede ook omdat er ook een flink aantal villains meekomt en het voor de échte Spider-Man-fans dus waarschijnlijk één lang moment der herkenning zal zijn. Natuurlijk gaan ze daarin nog veel verder dan ik als ‘ingelezen leek’ kon ontdekken, maar alleen dit zal al een reden zijn dat zoveel mensen zo enthousiast zijn. Ik vond het vooral knap dat je bij elk karakter zeker wel iets van ‘achtergrond’ voelt, als in: ze zijn meer dan enkel plot-noodzakelijkheden. Terwijl je dat niet direct zou verwachten van het regie- en/of schrijversteam achter deze film. De drie gecrediteerde regisseurs – Bob Persichetti, Peter Ramsay en Rodney Rothman – komen uit de animatie- en/of art direction-wereld, en zijn dus vooral visual artists. Hun talenten daarin zijn overigens overduidelijk, en zoals ik eerder al insinueerde: zij hebben zich goed uit kunnen leven. Van de schrijvers is Phil Lord de meest ervaren/bekende, want hij werkte eerder al aan het toen schijnbaar ook best opvallende Cloudy With a Chance of Meatballs, het zeer zelfbewuste The Lego Movie, terwijl hij veel van z’n humor reeds kon testen met die 21 Jump Street-reboots.
Final credits
Plottechnisch is het geen spoiler als ik vermeld dat één van de laatste scènes van de film – die met de meest iconische Spider-Man – de gehele film eigenlijk goed samenvat. Een erg leuke scène die niet alleen fanboys een wat strakkere plasser kan bezorgen, maar ook een mooie mix van stijlen én tijdgeesten.
Ik liet me heerlijk meevoeren in het verhaal, waar ik zeer zeker ook wel wat The Flash-herinneringen bij kreeg (daarin wordt ook nogal tussen dimensies en tijdlijnen gehannest), al weet ik ook dat dit mogelijk niet goed valt bij comic-fans (The Flash is namelijk van DC Comics). Maar zonder al teveel gekheid fanboys, jullie weten natuurlijk ook wel dat deze concurrerende comic-conglomeraten qua creativiteit echt wel uit eenzelfde ‘vijver’ vissen. Al lijken de makers van Spider-Man: Into the Spider-Verse dus wel aardig lang en dieper door hebben mogen vissen…