Green Book (2018)
Dat Mahershala Ali en Viggo Mortensen tot de absolute top van hun vakgebied behoren heeft niet echt nieuwswaarde. Dat racisme nog altijd welig tierde in de jaren 60 van de vorige eeuw in Amerika heeft evenmin nul nieuwswaarde natuurlijk. Dat een muzikant met de naam Dr. Don Shirley daar eigenhandig een statement in wilde maken door als zwarte concertpianist een tour door de zuidelijke staten te gaan maken, dat was voor mij wel redelijk nieuw. Maar dat zo’n gelaagd verhaal zo prachtig geregisseerd kon worden door één van de regisseur-broers achter There’s Something About Mary en Dumb & Dumber: say what..!!???
Inderdaad: Peter Farrelly heeft met Green Book een prachtige film gemaakt, die juist werkt door humor, urgentie en tragedie op mooie wijze te balanceren…
Het verhaal
Tony Vallelonga, beter bekend als Tony Lip (Mortensen), is bouncer in de ‘sjiekste’ nachtclubs van New York. Het is begin jaren 60, en in alles voel je hoe Tony zelf ook niet echt weet in hoeverre zijn leven doorspekt is met de maffia. Maar dat is de sfeer in elk geval. Als de lokale Copacabana-club voor een paar maanden dicht moet, heeft hij echter een nieuw baantje nodig, zeker omdat hij z’n vrouw Dolores (Linda – Freaks and Geeks – Cardellini) graag het leven geeft dat bij z’n liefde voor haar past. Een telefoontje van een ‘bekende’ – die hem meedeelt dat een of andere dokter een chauffeur zoekt voor twee maanden – komt dan ook als geroepen, maar Tony’s eerste verrassing komt als hij ontdekt wie deze dokter is.
Het betreft namelijk jazz pianist en componist Dr. Don Shirley. Naast zijn enorme muzikale talent was hij ook afgestudeerd psycholoog, dus je voelt in de film al direct dat Shirley op bijna alle vlakken Tony wel wat ‘cultuur’ en wijsheid bij kan brengen. Andersom kan de volkse Tony niet begrijpen dat Shirley een zwarte artiest als Little Richard niet kent, of nog nooit gefrituurde kip heeft gegeten, want “…dat eten jullie toch.!??” zegt hij, totaal onbewust dat dit nogal generaliserend en daarmee wat discriminatoir overkomt. Dat Tony daarna trots bevestigend reageert op Shirley’s opmerking dat hij wel “…a very narrow assessment…” van Shirley heeft, dat toont in twee zinnen exact het verschil in opleiding en achtergrond. Maar wat belangrijker is, de daaropvolgende lach vormt ook de basis voor een mooie vriendschap die ontstaat. Langzaam maar zeker ontdooit de uptight Shirley wat, terwijl Tony vrij organisch z’n (onbewuste) racisme begint te ontgroeien…
Het groene boekje
In Nederland betekent “Het Groene Boekje” iets vrij onschuldigs (het bevat de Woordenlijst Nederlandse Taal), maar de titel van deze film slaat dus op het boekje dat zwarte Amerikanen beter maar konden gebruiken tijdens hun reizen door de zuidelijke staten. In het boekje stonden motels, cafés en restaurants waar Afro-Amerikanen wél welkom waren. De rest van de hotels e.d. konden ze dus maar beter vermijden, omdat de beschaving daar nog altijd ontbrak en zwarte mensen dus gevaar liepen. In mijn hoofd was de verklaring van wat dit boekje betekende zoiets ‘groots’ dat daar best een hele film omheen gebouwd had kunnen worden, maar het is mogelijk nog schrijnender dat dit voor Amerikanen mogelijk zo ‘gewoon’ was, dat zij mijn (huidige) verbazing totaal niet voelden. Tony voelt ‘m wel een beetje in de film, maar stapt er ook vrij direct overheen. En ergens is dat misschien ook wel het knappe aan de film, want waar het mij opviel dat deze film mij lang niet zo kwaad maakte qua rassenspanning/discriminatie als (het eerder op de dag tijdens het PAC-festival geziene) If Beale Street Could Talk, past het ook wel bij mensen als Tony, die zich totaal nog niet bewust zijn van hun eigen racisme, maar die door gewoon menselijk contact langzaam ‘wakker wordt’. Dus mogelijk is mijn kwaad worden om zulke verhalen niet zo constructief. Hier wordt die woede niet opgewekt, maar werkt het juist wel goed, want de manier waarop de twee mannen vrienden worden, dat wordt prachtig neergezet.
Mijn enige lichte kritiekpuntje op deze film moet je ook in dat licht zien, want de allerscherpste randjes zijn er wel vanaf. De reden hiervoor kan zijn dat het scenario gebaseerd is op het boek van Tony’s zoon Nick Vallelonga, en dan is het natuurlijk niet zo raar dat hij z’n herinnering aan z’n vaders opmerkelijke baantje en transformatie mogelijk iets te ‘mooi’ heeft opgeschreven.
Cast & crew
Maar ik mag eigenlijk niet zeuren, want de film raakte me ook keihard. Iets wat overigens net zo goed op het conto van Mortensen en Ali geschreven kan worden. Vooral Ali is een acteerkoning in deze film, mede ook omdat hij als Dr. Don Shirley ook nog eens de vrolijke muzikant moest spelen, in zalen waar zijn grootouders mogelijk nog als slaaf tewerkgesteld waren. Mortensen bewijst weer wat voor kameleon hij is. De van oorsprong Deens-Amerikaanse acteur zet z’n geboren New Yorkse accent extra sterk aan, en mixt dat met de Italiaanse tongval die bij z’n karakter hoort. Iets wat hij met net zo ogenschijnlijk weinig moeite deed als Russische enforcer in Eastern Promises. Maar ik ga niet verder in op zijn carrière, want dan ben ik nog wel even aan het schrijven…
Ik vind het altijd leuk om Linda Cardellini te zien. Ik ‘ontdekte’ haar ooit in de TV-serie Freaks and Geeks (waar o.a. Seth Rogen, Jason Segel en James Franco mee doorbraken), en vroeg me daarna jarenlang af waarom zij niet veel bekender geworden was. Buiten een rolletje in Brokeback Mountain kwam ze pas een paar jaar geleden weer terug in de picture (eerst nog in Welcome to Me, maar daarna ook in Avengers: Age of Ultron), en ook nu ze ‘volwassener’ is geworden, merk ik dat ik nog altijd wel een zwak voor haar heb. Haha, dat klinkt super-professioneel, I know…
Peter Farrelly maakte met z’n broer Bobby in de jaren 90 van de vorige eeuw een paar van mijn toentertijd favoriete komedies, zoals Kingpin, Me, Myself & Irene en eerdergenoemde Dumb & Dumber en There’s Something About Mary. Maar mogelijk is het net als bij de beste komedie-acteurs ook wel een goede lakmoesproef voor regisseurs, dat als je aan hun drama’s kunt zien waarom ze ook zo goed zijn in komedie, juist door de tragiek achter de humor te zien. Farrelly toont met Green Book in elk geval dat hij ook de dramatische kant zeker beheerst, al dan niet goed geholpen door z’n twee topacteurs. Farrelly werd in het vertalen van Nick Vallelonga’s boek naar het witte doek bijgestaan door Brian Hayes Currie, die van bijrolacteur in films als Con Air (als “Cop in Vegas”) en Bio-Dome (als bewaker) nu ineens een Oscargenomineerde producent én schrijver is geworden. Hij is in de film overigens ook kort te zien als “Maryland State Trooper” (volgens mij die agent die Tony uiteindelijk op z’n kapotte achterlicht wijst, terwijl wij als kijkers iets racistischer verwachtten..?).
Final credits
Het beste aan Green Book – naast de geweldige acteerprestaties – is om te zien hoe Tony langzaam ontdekt hoe discriminatie in z’n hele leven en dat van z’n familie verweven zit. Hiermee is de film natuurlijk nog altijd net zo urgent als 30 jaar geleden, want waar de meest fervente racisten waarschijnlijk ‘verloren’ zijn, merk je ook in Nederland dat er een hele grote groep mensen behoorlijk onwetend ‘in racisme’ is opgevoed, zoals Louis C.K. het ooit zo mooi verwoordde. Als in: onze hele maatschappij is nog altijd doordrenkt met al dan niet ‘restant-racisme’ uit tijden dat ons geleerd werd dat alle Afrikanen kroeshaar zouden hebben (check de reacties op het aanpassen van beelden in Nederlands grootste attractiepark), alle Chinezen een raar hoedje dragen en alle Indianen een totempaal in hun broekzak hebben. En dan is het niet zo heel verwonderlijk dat velen zich nog altijd niet zo bewust zijn van hun positie in dezen. Zoals Tony Lip dat aan het begin van dit aangrijpende verhaal ook niet was…