Judas and the Black Messiah (2021)
Kijk Judas and the Black Messiah en je begrijpt direct waarom de gevestigde orde (lees: oude witte mannen als Trump en de Republikeinse Partij) er in Amerika alles aan doet om de Black Lives Matter-beweging in de criminele hoek te drukken. Judas and the Black Messiah toont namelijk de (toenmalige?) schofterigheid van de over-racistische FBI en haar directeur J. Edgar Hoover (Martin Sheen), en hoe zij de Black Panther-partij eerst probeerden te criminaliseren, en in 1969 zelfs de leider van de Chicago-tak van die partij letterlijk lieten executeren. Waarbij LaKeith – Atlanta, Sorry to Bother You – Stanfield als spreekwoordelijke Judas en Daniel – Get Out, Black Panther – Kaluuya als de zwarte Messias Fred Hampton Jr. de pannen snoeihard van het dak spelen.
Gelukkig durfde de Academy het aan om deze film te overladen met maar liefst zes acteernominaties en bleek m’n vrees – dat de Academy nog teveel ‘geleid’ werd door bovengenoemd soort mannen, die zich te ongemakkelijk voelen bij zoveel confronterende eerlijkheid – ongegrond…
Het verhaal
William – Bill – O’Neal (Stanfield) is een smalltime hustler die met een nep-FBI-badge vooral andere Afro-Amerikanen probeert op te lichten. Als hij na het stelen van een auto wordt opgepakt met z’n nep-badge, weten wij als kijkers al hoe de grote FBI-baas er alles voor over heeft om te voorkomen dat de burgerrechtenbeweging een soort zwarte Messias gaat krijgen, waar ze zich achter kunnen gaan scharen. FBI-agent Roy Mitchell (Jesse – I’m Thinking of Ending Things, The Master – Plemons) ziet in Bill dan ook de ideale kandidaat om te infiltreren in de Black Panther-beweging, want weigert hij dat, dan kan ie jaren de bak in.
Zo gezegd, zo gedaan, zeker als de opportunistische Bill merkt dat hij van de FBI best ook wel wat compensatie kan verwachten, als hij goed meewerkt. Tijdens het opwerken naar veiligheidschef van Fred Hampton Jr. (Kaluuya) – die beoogde Messias – voelen we echter aan alles dat Bills geweten nogal wat moeite heeft om z’n loyaliteit te duiden. De FBI heeft hem er echter van overtuigd dat de Black Panthers niet veel verschillen van de Ku Klux Klan, in hoe ze hun doelen willen bereiken, maar de korte scènes waaruit blijkt dat het hele verhaal achteraf door Bill aan een tv-programma wordt verteld, die geven de film ook een scherpte (en hart) waar ik nu nog kippenvel van krijg.
Terwijl je tijdens het kijken van de film dus ook ontdekt hoe schofterig racistisch precies die organisaties zijn, waar je als burger eigenlijk juist vertrouwen in wilt kunnen hebben. Organisaties die hier de laatste tijd ook nogal onder vuur liggen, deels vanwege dezelfde redenen…
“I am… a revolutionary!“
Met deze leus wist Fred Hampton Jr. z’n publiek op te zwepen, maar ook een leus die ik in de 24 uur na het zien van deze geweldige film veelvuldig in m’n hoofd hoorde resoneren. Niet al te lang geleden leerde The Trial of the Chicago 7 me al meer over deze charismatische leider en de sociaaleconomische kant van zijn partij. Toch best erg, dat ik – als witte Nederlandse man – pas 50 jaar na dato leer dat de Black Panther-partij vooral ook ontbijten verstrekt aan arme kinderen in arme, veelal ‘zwarte’ wijken. En als je dan ziet hoe makkelijk sommigen nu ook hier (denk Johan D.) de anti-BLM-propaganda uit de VS kopiëren, dan kan ik me ontzettend goed voorstellen hoe het grote publiek het verhaal van de machthebbers ook in die tijd makkelijk geloofde. Dat gebeurt namelijk nog steeds..!
Zeer knap daarin is Jesse Plemons-karakter, die ik initieel in m’n hoofd ook goed wilde ‘praten’ door hem als een goed-bedoelende-maar-misleide agent te typeren, maar die uiteindelijk vrij bewust koos voor het ‘kwaad’. En of de film daarin misschien ietwat dramatisch aangezet zwart-wit is, dat wil ik me eigenlijk niet afvragen, want daarvoor vind ik het verhaal te belangrijk. Wat ik hier echter wel mee wil tonen, is dat ik me afvraag of dit sommige mensen, die de waarheid van deze film niet willen/kunnen accepteren, ‘afzeikmunitie’ geeft.
Crew & cast
Naast het acteergeweld is misschien wel het beste aan deze film, hoe het verhaal de onzekerheid van (de echte) O’Neal toonde. Iets wat grotendeels door het scenario komt, verrassend genoeg geschreven door comedy-duo Keith en Kenny Lucas (die zelf als acteurs te zien waren in 22 Jump Street), tv-schrijver Will Berson en regisseur Shaka King. Kijkend naar Kings filmografie, waarop vooral de titel Newlyweeds opvalt (z’n debuut-feature-film), had ik niet verwacht dat hij zo’n duidelijk politieke film zou kunnen maken. Maar hij heeft schijnbaar politicologie gestudeerd en is op Vassar College (waar ik zelf ooit een lezing bijwoonde!) al met filmproductie in aanraking gekomen. In 2017 maakte hij al de politiek-geëngageerde kortfilm LaZercism met Stanfield in de hoofdrol.
En die Stanfield, waar ik sinds z’n geweldige rol in de serie Atlanta al fan van ben, die breekt met deze film nu eindelijk en écht door. Hij straalt altijd iets van een gelaagde onverschilligheid uit, waardoor hij in die tv-serie van Donald Glover (Atlanta) ineens ontzettend scherp uit de hoek kon komen. Die onverschilligheid zette hij nogal opportunistisch in, in het absurd-kritische Sorry to Bother You, en als judas voegt hij er in deze film een onzekerheid aan toe, waarmee hij deels verdenkingen weet af te wimpelen, maar soms ook uit de hoek kan komen als iemand die er gewoon heel graag bij wil horen. En dat werkt hier als een malle. Kaluuya doet overigens niets voor hem onder qua indrukwekkendheid, want het was ook zeker zijn performance, waardoor die “I am… a revolutionary!” zo lang in m’n hoofd bleef hangen. Natuurlijk komt het voor een klein deel ook, doordat Kaluuya al zo’n tien jaar ouder is dan Hampton ooit werd, maar ik kan er nog steeds niet bij, dat Hampton dus op z’n 21e al zo’n grote bedreiging vormde voor de paranoïde/angstige Hoover, dat er met hem afgerekend moest worden. Ik was op mijn 21e nog half aan het puberen, maar die Hampton had zich dus al opgewerkt tot de top van de Black Panthers. En vooral de scènes waarin hij hulp gaat zoeken bij de skinheads van de Young Patriots (zo extreem-links dat ik dacht dat het klansmen waren), de Crowns-bende en de Young Lords (de Puerto Ricanen), daarin toont Kaluuya hoe goed hij zich voorbereid heeft op z’n rol. Damn, hoe hij die scènes ‘ownt’, dat alleen al leverde hem z’n tweede Oscarnominatie op, denk ik. En daarmee kom ik bij die derde acteerprestatie, die helaas net buiten de Oscarnominatielijst viel: Dominique Fishback. Zij speelt Deborah Johnson met een combinatie van liefheid, adoratie en coolness, dat ik wel begrijp dat Hampton als een blok voor haar viel. Ik wist even niet waar ik haar van herkende, maar dat was dus van die grote bijrol in Jamie Foxx’ Project Power.
Final credits
De film bevat ook een aantal ‘verplichte natitels’, over wat er met de personen uit de film is gebeurd in real life, en daarbij biedt Johnsons verhaal iets van hoop. O’Neals verhaal toonde hoe z’n titulaire naam zo éng goed paste, dat wat er met hem is gebeurd bijna als synchroniciteit aanvoelt. Dat ie gewoon bijna letterlijk aan de tv-crew vraagt om z’n verhaal te duiden, dat gaf me dus eerdergenoemd kippenvel, wat ik in dezen 100% positief bedoel. Qua filmervaring althans.
Hopelijk raakt(e) de film jou ook zo stevig, want een eerlijker verhaal over gelijkheidsstrijder Fred Hampton Jr. is een noodzakelijke stap in het nog altijd langzame proces van het verbannen van institutioneel racisme in onze maatschappijen, if you ask me…