Sator (2019)
Sator is waarschijnlijk de meest onafhankelijke film die ik het afgelopen decennium heb gezien. Dat maakt die bij vlagen prachtige cinematografie, creepy geluidsmix en gruwelijk onheilspellende sfeer nóg indrukwekkender, zeker als je weet dat de crew uit slechts vijf personen bestond, waarbij regisseur Jordan Graham zo’n beetje alle ‘hoofdtaken’ voor z’n rekening nam (tot aan het bouwen van die cabin in the woods, waarin ruim de helft van de film zich afspeelt!). Het resultaat is de nóg ‘cultier’ en extreme low-budget versie van Ari Asters films (Hereditary en Midsommar), al zou je deze vrij unieke film – mocht je ertoe ‘gedwongen’ worden als recensent – het beste kunnen beschrijven als The Witch (a.k.a. The VVitch) meets The Blair Witch Project meets Relic, die dan ook nog eens zo onconventioneel mogelijk tot stand is gekomen…
Het verhaal
Adam (Gabriel Nicholson) woont in eerdergenoemd hutje in het bos, waar hij z’n dagen slijt met jagen, het nakijken van de beelden van z’n deer cam (zo’n bewegingssensor-camera in het bos) en bier drinken. Ook als z’n broer Pete (Michael Daniel) hem komt opzoeken in z’n hutje, praat Adam erg weinig, waardoor jij als kijker waarschijnlijk ook de hele tijd denkt: “Zou dat iets te maken hebben met die verontrustende openingsscène, die lijkt over iets van demonic possession te gaan?”
In die openingsscène zagen we namelijk ook hoe Adams oma (regisseur Grahams real life-oma!) in contact lijkt te staan met ene Sator, die via haar duizenden vellen papier volschrijft. Deze dementerende Nani (June Peterson) weet werkelijkheid en fantasie allang niet meer te scheiden, maar ze lijkt deze Sator niet als gevaarlijk of beangstigend te beleven. Voor Adam is dat echter anders, want vreest hij nou dat het een familiekwaal is? Want wat is er bijvoorbeeld met z’n moeder gebeurd? Helemaal vrij van angsten is hij zeker niet, en die vele rustige scènes in de bossen voelen helemaal niet zo rustig aan, want er lijkt continu wel ergens iets op de spreekwoordelijke loer te liggen…
Folk horror meets werkelijkheid
Het meest opmerkelijke aan Sator is dat het originele verhaal vrijwel compleet op de schop ging, toen regisseur Graham z’n oma begon te filmen, en die ineens spontaan over ene Sator en haar ‘autmatic writing‘ begon te vertellen op camera. Oma blijkt in 1968 op deze wijze namelijk duizenden vellen volgekalkt te hebben (waarna ze in een psychiatrische instelling werd opgenomen), maar toen Graham ergens rond 2014 z’n oma begon te filmen, vond ze het helemaal niet erg om hierover te praten (juist omdat het voor haar nooit ‘eng’ is geweest?). En uit al die beelden heeft Graham uiteindelijk een groot deel van het verhaal weten te structureren, dus ergens is Sator ook een halve documentaire…
Mogelijk gaat de film dan uiteindelijk wel over overgave of acceptatie van het onbekende, want oma beschrijft haar possession eigenlijk als iets doodnormaals, terwijl de kleinzoon in de film zich nogal wil verzetten. En zou daardoor zíjn beleving zo bloody creepy eng zijn? Waarbij de maker overigens bewust wegblijft van zogenaamde ‘jump scares‘, maar juist dat lurking gevoel overal doorheen verweven wordt. Je weet wel: die momenten dat je voelt dat er iets aan zit te komen om je de stuipen op het lijf te jagen, maar die momenten dan juist extra lang rekken.
Crew + ‘cast’
Waarbij Graham dus ook bewust de muziek weglaat, die in standaard ‘Hollywood-horror’ jou als kijker laat weten: “Let op, want er gaat iets gebeuren!” Graham lijkt sowieso geen enkele behoefte gevoeld te hebben om zoiets standaards te maken, want ook de rust waarmee hij de sfeer weet op te bouwen, dat ‘durven’ ze in Hollywood helemaal niet. Waardoor deze film dus ook direct ongeschikt is voor een groot deel van het filmpubliek, verwacht ik. Terwijl bepaalde onderdelen, zoals het camerawerk en de sound design/geluidsmix, dus juist bovengemiddeld goed zijn. Op een gegeven moment hoorde ik allemaal fluisterende stemmen m’n hele woonkamer vullen, verdomme…
Ik typte “cast” hierboven bewust tussen enkele ‘ik bedoel het eigenlijk net wat anders’-enkele aanhalingstekens. Adam en Pete worden waarschijnlijk gespeeld door vrienden van Graham, en ook de filmografieën van de overige vier ‘cast’-leden bestaan eigenlijk enkel uit Grahams films. Met daarbij dus een speciale vermelding voor June Peterson, Grahams oma (zie ook de poster hieronder), die waarschijnlijk helemaal niet door heeft gehad dat ze in een film terecht zou komen. Nadat oma in het echt naar een verzorgingstehuis werd gebracht en ze haar huis (wat ook een belangrijke locatie in de film is) moesten opruimen, toen vond Graham namelijk pas die duizenden vellen papier ergens in een doos. Voel je nu hoe ‘organisch’ en onconventioneel deze film en het verhaal zich ontwikkeld hebben..?
Final credits
Ja, dan krijg ik vaak extra respect voor zo’n filmmaker (en de film); iets met rooting for the underdog of zo. Terwijl ik dus wel wil vermelden, dat Sator ook zonder al deze kennis echt wel opvalt vanwege het aparte nachtmerriegevoel van de opgeroepen sfeer, die echter nergens too much wordt. En dan heb ik het nog eens niet gehad over hoe de film – naast Adam – nog zo’n andere ‘paradijselijke’ naam bevat. What’s up with that..??
Heerlijk, zo’n film die maar blijft nasudderen in m’n hoofd. Oftewel: schimmigheid ten top!