Passing (2021)
Dit regiedebuut van actrice Rebecca – Vicky Cristina Barcelona, The Town – Hall is niet alleen een veelvuldig ge(s)laagd drama, maar volgens mij ook zo’n film die zó subtiel is dat ie z’n geheimen mogelijk pas echt onthuld bij een tweede viewing, of bij een goede discussie erover achteraf. De manier waarop Hall dit prachtig in zwart-wit geschoten maar soms ook verwarrend dromerige verhaal vertelt, getuigt van een flinke dosis zelfvertrouwen (en inzicht in het ‘mens zijn’). Gebaseerd op een zogenaamde Harlem Renaissance-roman van Nella Larsen uit 1929 (!) gaat Passing (vrij vertaald: “net doen alsof“) over afgunst, jaloezie en onuitgesproken verlangens, verrijkt met extra spanning door het te zetten in een tijd waarin geïnstitutionaliseerd racisme nog schaamteloos gebezigd werd.
Yes, ik merk tijdens het schrijven van deze intro al hoe de film in m’n hoofd alsmaar indrukwekkender wordt…
Het verhaal
Irene Redfield (Tessa Thompson) is in het drooggelegde Manhattan aan het shoppen, al lijkt ze haar gezicht wel wat te verbergen onder een laag make-up en de rand van haar hippe hoedje. Als ze de hitte van de stad ontvlucht in de salon van een sjiek hotel, is ze zich maar wat bewust van haar geveinsde sociale status, want zo’n hotel was voor zwarte Amerikanen in de jaren 20 van de vorige eeuw waarschijnlijk zo goed als verboden terrein. Ze schrikt zich dan ook nogal een hoedje, als ze vanaf de andere kant van de salon ongegeneerd wordt aangestaard door de prachtige, blonde Clare (Ruth Negga). Doorziet deze dame haar bedrog (dat ze net doet alsof ze een witte vrouw is), of wat is er aan de hand?
Eén shot verder komt deze Clare – die met haar expressieve gezicht zo van de set van een stomme film kan zijn gelopen – naar Irene toe, en al snel verandert Irene’s blik van angst in verwarring, en na het herkennen van haar oude klasgenootje in geïntrigeerde bewondering. Clare blijkt namelijk nog veel beter te kunnen doen alsof. Ze is daar zelfs zó goed in, dat haar witte, zwaar-racistische man John (Alexander Skarsgård) dit niet door heeft.
En waar Irene dus verwacht dat Clare zeer voorzichtig hun oude vriendschap weer nieuw leven in wil blazen, stort ze zich juist onverwacht diep in Irene’s leven (met man Brian (André Holland)), wat de opmaat is naar een al dan niet langzaam afglijden richting waanzin. Irene kan namelijk maar lastig omgaan met de overduidelijke frisse wind die Clare in haar leven blaast…
Illusoir intrigerend
Direct na afloop dacht ik: “Je voelt aan alles dat er onderhuids zoveel zit. Mogelijk dat dit in het originele boek nog veel sterker, rijker en/of uitgewerkter voelbaar is?” Maar hoe meer ik nu typ, hoe duidelijker het lijkt te worden dat ik gewoon nog niet alle lagen in de vertelling ‘door heb’ (of had). Natuurlijk verwijst de titel primair naar het jezelf voordoen als wit persoon, om wél deel te kunnen nemen aan het New Yorkse ‘societyleven’, maar vooral de hoofdpersonen moeten zichzelf overtuigen van heel wat meer zaken, om hun acties ‘goed te praten’ in hun hoofd. Het gaat namelijk ook net zo goed over afgunst, en over hoe jaloezie je hoofd helemaal gék kan maken, waarin overal projectie op de loer ligt. Irene is deels jaloers op, maar voelt zich net zo goed aangetrokken tot Clare’s pittigheid (er wordt ook lichtelijk gespeeld met homo-erotische gevoelens), terwijl omgekeerd Clare juist vol bewondering en/of afgunst kijkt naar Irene’s ogenschijnlijke stabiele(re) leven. Waarbij ze allebei niet door lijken te hebben hoe ‘onwaar’ deze indrukken van elkaar zijn. En nogmaals: daar doorheen zit dan dus niet alleen de ongelijkheid tussen de seksen verwerkt, maar ook de gevaren en uitdagingen (en culturele toe-eigening) van een zwaar-racistische samenleving…
Cast & crew
Zowel Thompson als Negga spelen de pannen van het spreekwoordelijke dak, juist door vrij ingetogen te blijven. Geholpen door het ‘op de huid’-camerawerk voel je in bijna elke scène hoe ze zichzelf in toom moeten houden, om maar niet ‘gesnapt’ te worden. Thompson mag haar registers hierin het meeste opentrekken, want zeker in de hierboven beschreven scène toont ze haar vaak onopvallende acteerpower. Op één of andere manier ben ik geen uitgesproken fan van haar (je ne sais pas waarom), maar ze zit wel in erg veel goede films en series. Denk aan Selma, Creed, Thor: Ragnarok (en opvolgende Avengers: Endgame), Sorry to Bother You en Annihilation, en was ze ook verdomd cool in vooral het derde seizoen van Westworld. Negga stal m’n hart met haar Oscargenomineerde rol in Loving, waarna ze ook te zien was in onder andere Agents of S.H.I.E.L.D. en – tegenover Brad Pitt – in Ad Astra. Kwam er net ook pas achter dat ze is opgegroeid in Ierland, met haar Ethiopische vader en Ierse moeder, en ook al een behoorlijk carrière had in de Londense theaterwereld. Dat ik Bill Camps kleine bijrol enkel benoem, dat vergeeft ie me vast wel als ie ziet hoeveel veren ik hem wel eens ‘inbreng’ in andere recensies. Verder valt natuurlijk Alexander Skarsgårds naam ook nog op, al beperkt zijn rol zich wel tot een scène of drie of vier.
Dat Thompson en Negga zo kunnen excelleren, zal voor een groot deel ook komen door de finesse en kwaliteiten van Hall als regisseur. Daarbij heeft ze er ook voor gekozen de film in de zogenaamde 1,375:1 Academy aspectratio (wat bijna hetzelfde is als 4×3) uit te brengen, en gekoppeld aan het monochrome zwart-wit zet dat direct de juiste toon. Want naast vooral de in het begin gebezigde claustrofobische kadrering, is het beeld naar het einde toe wel erg ‘open’, wijds en levendig. Ook al blijven de ietwat dromerige, hypnotiserende scènes zeker voorbijkomen, goed ondersteund met pianomuziek en versterkend sound design.
Met andere woorden: Hall heeft haar sterke visie naar veel (ook technische) vlakken weten te vertalen, en dat levert een meer dan memorabele film op…
Final credits
Ergens is het wel jammer dat het een Netflix-film is (hoezeer ik die streamingdienst ook waardeer om de vele mogelijkheden die ze veel filmmakers bieden), want deze film moet je eigenlijk in al z’n zwart-wit-glorie op een zeer groot scherm zien.
Al ben ik zeker ook niet zonder kritiek hoor. Ik verwacht dat de film voor sommigen dan ook iets te ‘smooth’, gladjes en/of subtiel zal zijn, waardoor het soms wat gekunsteld aanvoelt (dat voelde ik zelf ook een enkele keer). Maar ik verwacht dat dat precies de bedoeling is van Hall, na haar keuze voor de wat dromerige setting. Daarnaast wordt het ‘net doen alsof’ uit de titel wel wat breder getrokken dan enkel de huidskleur, want je kunt ook net doen alsof je gelukkig getrouwd bent, net doen alsof je heteroseksueel bent, en net doen alsof je ‘sane‘ bent. Want ja, Passing bevat ook meer dan voldoende gekmakende emoties…