War Pony (2022)
Misschien wel het meest opvallende aan dit regiedebuut van Riley (kleindochter van Elvis) Keough en Gina Gammell, is hoe teder oordeelloos hun vertelling over deze jongeren op het Pine Ridge-reservaat in South Dakota, USA is. Al is de wereld waarin onze hoofdkarakters (fantastisch naturel gespeeld door non-acteurs) zich bevinden allesbehalve teder. War Pony biedt namelijk ook een ongenadig hard en deprimerend beeld van een verdwijnende cultuur, en hoe een ogenschijnlijk weerloos volk (al wordt met humor veel ‘overwonnen’) een speelbal is van onze dominante cultuur; zowel letterlijk (vanwege een racistisch rechtssysteem) als figuurlijk, oftewel: niet opgewassen tegen onze verleidingen?
Het verhaal
Verwacht geen ‘standaard’ (wittemannen-)filmstructuur van drie aktes met de juiste cues zodat je weet wanneer iets afgewikkeld wordt. War Pony is veel meer situatieschets dan regulier drama. Al lijkt in zo’n reservaat alles doorspekt met drama. Maar waar je ziet hoe ‘loser-ig’ de ongeveer 20-jarige Bill (Jojo Bapteise Whiting) ook op ons overkomt, het is ergens ook vertederend om te zien hoe hij zichzelf best wel charmant acht, als hij de moeder van z’n tweede kindje probeert te overtuigen dat hij nu dan toch écht de beste hussle heeft gevonden om snel flink veel geld te verdienen.
Ondertussen hebben we ook kennis gemaakt met de jongere Matho (LaDainian Crazy Thunder), die op school z’n eerste meisje tracht te versieren, met z’n agressieve vader een jointje deelt, en met z’n drie maten z’n eigen handeltje tracht op te zetten. Probleem is echter dat ie daarvoor crystal meth jat van z’n vader en dit op school gaat verkopen. Overigens zonder enige scrupules, want iedereen in het reservaat moet wat hosselen om rond te kunnen komen.
En dan krijgt Bill een ‘baantje’ bij een opportunistische (en witte) kalkoenboer, die hem vooral nodig heeft om jonge native women te regelen uit het reservaat, terwijl Matho erachter komt dat ie vrij snel op eigen benen zal moeten leren te staan. Maar hij is toch pas 12 of zo..?
Indrukwekkende inkijk
Ik moet zeggen dat mijn ‘shock’ bij het zien van de leefomstandigheden in een reservaat niet zo groot was, mede doordat ik afgelopen jaar ook de behoorlijk onvolprezen serie Reservation Dogs al zag. En dat de verslavingsproblematiek onder native Americans enorm is, dat wist ik ook wel al. Maar War Pony toont dit dus bijna als een documentaire, extra ondersteunt doordat alles zó natuurlijk aanvoelt. Ik zag een Q&A met cast & crew na afloop van de SXSW-première (waar ik helaas niet bij was; maar heb via app wel toegang om dit soort filmpjes terug te kijken), waarin ze ook meldden dat alle dialogen toch wel degelijk gescript zijn. Maar dan wel in samenspraak met de hoofdrolspelers, die de essentie van een scène dus in hun eigen woorden mochten uiten. En mede daardoor is het niet enkel volledig authentiek, maar voelt het nóg schrijnender aan. Zeker als je dat dan combineert met het kwaadmakende van hoe de witte karakters in de film weten dat ze beschermd worden door het Amerikaanse rechtssysteem, en daarmee dus eigenlijk ook hun overheersing en/of koloniale mindset nog altijd in stand weten te houden…
Crew & cast
Zoals ik al zei: je ziet bijna alleen maar niet-acteurs in de film. Riley Keough raakte tijdens de opnames van American Honey bevriend met twee figuranten: Franklin Sioux Bob en Bill Reddy. Nadat Keough hen voorstelde aan haar beste vriendin, Gina Gammell, ontstond er niet alleen een innige vriendschap, maar deelden vooral de mannen ook veel verhalen uit hun leven op het reservaat. Dit groeide langzaam uit tot een idee voor een film, waarin veel autobiografische elementen van Bob en Reddy werden opgenomen. Aangevuld met verhalen van vrienden bouwden ze zo het verhaal van twee karakters op het reservaat op, waarna de zoektocht naar ‘acteurs’ begon.
Die enkele aanhalingstekens moet ik gebruiken, want buiten een paar witte acteurs lijkt de film enkel debutanten te bevatten. Iets dat je totaal niet voelt aan hun performance, waarvoor vooral Keough credits krijgt van de volledige cast; doordat zij als acteur zeer goed wist waar onzekere acteurs tegenaan konden lopen. Maar hierdoor heb je ook helemaal niet het gevoel dat er geacteerd wordt; alle dialogen blijken namelijk ook vooraf gescript te zijn.
Final credits
En zoiets kan dus gewoon een Caméra d’Or opleveren. War Pony won deze prijs namelijk voor beste debuutfilm op het vorige filmfestival in Cannes. Waarbij je kunt mijmeren over hoe deprimerend dit beeld van een hopelijk niet verdwijnende cultuur is – tijdens de Q&A werd ook verteld daarom de ouderen in de film allemaal in hun native tongue blijven praten, dat dat vooral een gevolg is van wat hen is aangedaan in assimilatieklassen in de jaren 50 en 60 in de VS (waar de inheemse cultuur dus letterlijk uit jonge kinderen geslagen werd) – maar ergens voelt het ook raar aan om met medelijden (onbewust) wat neer te kijken op deze karakters. Zeker omdat ze zelf niet graag de slachtofferkaart lijken te trekken. Daarbij weet ik hoe groot de relativeringskracht van humor kán zijn, maar ik weet écht niet of die inheemse cultuur dit nog altijd bestaande onrecht uiteindelijk weet te overwinnen met hun kenmerkende overlevingshumor.
Misschien als meer mensen hun ‘reservaatfantasie’ (dat natives daar nog gezellig in hun tipi’s wonen met buffels er omheen) loslaten – doordat ze de ernst van deze ongelijkheid inzien – dat er dan ooit iets kan veranderen. Met andere woorden: laat deze film aan ‘iedereen’ zien..!