Nickel Boys (2024)
Holy smokes..!
De opvallende manier waarop deze verfilming van Colson Whiteheads Pulitzer-prijswinnende naar het witte doek is vertaald was zó intrigerend-memorabel, dat ik serieus wat moeite had dit ‘los te laten’ toen ik m’n vorige recensie (van ook niet de minste film: The Brutalist!) schreef. Ik zag deze tevens voor Beste Film genomineerde Nickel Boys namelijk een dag ná dat Adrien Brody-epos, maar voordat ik daar mijn recensie over schreef. Waardoor ik mezelf er serieus een paar keer op moest wijzen dat de alertheid die je de hele film voelt, maar ook de soms licht-verwarrende sprongen in het plot, wel degelijk bij Nickel Boys hoort (al doet Brady Corbet zulke (tijd)sprongen ook een paar keer).
Nickel Boys gaat over de schofterige praktijken op een heropvoedingsschool in Florida in de jaren 60-70 van de vorige eeuw, waar het soms lastig is om de zogenaamde ‘heropvoedingsregels’ niet gewoon voor 100% als slavernij te zien. Iets dat Michael Moore ooit -mogelijk wel terecht?- door-vertaalde naar het geïndustrialiseerde Amerikaanse gevangenissysteem waarin voornamelijk zwarte gevangen nog altijd voor hongerloontjes tal van commerciële fabricaten maken…
Het verhaal
Wat direct opvalt, is dat de film verteld wordt vanuit de soms beklemmende point-of-view van ene Elwood (Ethan Cole Sharp), die als jong manneke vooral veel observeerde vanuit nogal opvallende hoeken. Al snel leren we dat z’n moeder niet voor hem kan zorgen, dus wordt hij opgevoed door z’n oma Hattie (Aunjanue – King Richard, Origin – Ellis-Taylor). Het is de tijd van Martin Luther King Jr., dus oma is maar wat blij als Elwood wordt toegelaten op de eerste college die veelbelovende zwarte studenten gratis onderwijs biedt. Onderweg daarheen krijgt hij een ongevraagde lift van een brother in een nogal shiny car, en hoe vriendelijk dat ook was, die auto was niet van hem. Waardoor Elwood ook als medeplichtig aan autodiefstal wordt gezien (een vergrijp waarvoor men in Amerika zelfs zo’n coole naam heeft verzonnen, dat Rockstar Games daar ooit hun meest bekende game naar vernoemde), en voordat ie het weet heeft ie een veroordeling aan z’n broek.
Dat is ook het moment dat de titel verklaard gaat worden. Het is namelijk de Nickel Academy for Reform (gebaseerd op de Arthur G. Dozier School for Boys in de buurt van Tallahassee, Florida) waar hij naar toe gestuurd wordt. Direct bij aankomst worden de witte kinderen bij een mooie villa afgeleverd, terwijl Elwood verderop eruit wordt gezet, bij een behoorlijk crappy barak waarin de zwarte jongens allemaal in één ruimte slapen.
En dat is waar Elwood z’n plek moet zien te vinden. Iets dat hem wat beter lijkt te lukken nadat hij Turner (Brandon – The Way Back – Wilson) ontmoet, en wij als kijkers er pas achter komen dat de veel verlegener-ogende-dan-klinkende Elwood inmiddels gespeeld wordt door Ethan – When They See Us (tv) – Herisse. Dat is namelijk een moment dat de POV (kort?) overgaat naar die van Turner, waardoor we acteur die de puberende Elwood speelt pas voor het eerst zien. Als we even later ook nog een volwassen Elwood (Daveed – Blindspotting, Hamilton – Diggs) achter een computer met muis en dergelijke wat artikelen zien lezen, blijkt de film dus ook nog meerdere tijdlijnen naast en door elkaar heen te tonen. Waar aangrijpend racisme overigens overal de kwaadmakende en dreigende ondertoon bij is…
Alertheid-vergrotend
Al voelde ik ergens ook bijna schaamte, bij de gedachte dat het getoonde racisme in de film – hoe kwaad ik daar ook om kan worden – wederom verafschuwt, maar helaas ook wel bekend is. Daarom is het ook goed hoe daar eigenlijk nergens echt de nadruk op wordt gelegd. Je ziet vooral hoe ‘normaal’ het verschil in behandeling tussen witte en zwarte kinderen lijkt te zijn in die tijd, en door het totale gebrek aan (media-)macht bij de zwarte bevolking, was dit niet iets dat de gemiddelde Amerikaan in die tijd op tv zag. En zich er daarom mogelijk ook niet van bewust was en/of daardoor makkelijk voor kon afwenden.
Maar waar Nickel Boys vooral in uitblinkt, is in hoe je dus continu hetzelfde ziet als wat Elwood ziet (en die keren dat we Turners POV (of dat van de volwassen Elwood) zien, blijven we in zo’n beklemmend kader). Waardoor je soms wel ‘voelt’ dat er iets net buiten z’n gezichtsveld gebeurt, maar zouden wij ons hoofd daarheen durven draaien? In het begin is dit ietwat verwarrend, zeker ook omdat de film ook af en toe flink abstracte beelden toont (bijvoorbeeld als Elwood een straf ondergaat en daarvoor waarschijnlijk in z’n hoofd wil/moet vluchten?), maar uiteindelijk merkte ik dus, dat ik verrassend vaak op het voorste deel van m’n stoel zat. Daarnaast is het ook een fijn subtiele voorbereiding voor iets dat toch wel als een “HUH..???“-moment komt – spoiler alert: dat de oudere Elwood dus de volwassen Turner blijkt te zijn, want Elwood heeft dat over het veld rennen nooit overleefd – einde spoiler alert, en dat voelde bijna net zo organisch/soepel als dat het ‘pijn’ deed…
Cast & crew
Ik verwacht dat Ethan Herisse als ‘hoofdrolspeler’ gezien moet worden, maar hij is echt maar een enkele keer in beeld te zien. Ellis-Taylor, Wilson en zelfs Fred Hechinger, een witte puber die ook op Nickel woont omdat z’n moeder er ooit werkte (?), moesten zich als acteurs meer instellen op de camera dan Herisse. Al lijkt het in backstage-beelden dus wel, dat zowel Herisse als Wilson wel degelijk zelf met een steadycam de scènes gespeeld hebben. Ellis-Taylor toont overigens in elke rol hoe goed ze is, en Wilson heeft wel een prettige uitstraling voor een acteur. Hechinger is hier een stuk subtieler dan in z’n rol als één van die twee wit-gepoederde keizers in Gladiator II, terwijl Herisse dus vooral goed lijkt doordat z’n uitstraling zo contrasteerde met het beeld dat ik in m’n hoofd van hem gevormd had. Waarbij overigens Hamish – The Big Short, Midnight Mass (tv) – Linklater het meest tegen z’n imago in speelt. Wat ook weer extra cynisch is, want Linklater staat vooral bekend om z’n onopvallende rollen, en hier speelt ie dus ook een onopvallend iemand, die dan wél ‘gewoon’ een mega-wreed regime voert om zwarte jongens te onderdrukken. Zo van: ‘iedereen’ kon medeplichtig zijn, en was dat misschien wel al door geen weerstand te bieden tegen deze schijnbaar volledig geïnstitutionaliseerde ongelijkheid…
Regisseur RaMell Ross was in 2017 al voor een Oscar genomineerd, maar dan in de categorie Beste Documentaire (in een jaar dat Free Solo won van o.a. RBG en Minding the Gap; wat een jaar voor docu’s was dát!?). En nu ontving hij er persoonlijk dus weer één voor Beste Aangepaste Scenario, terwijl de film zelf ook een van de tien genomineerden voor Beste Film was. Z’n credit-lijst op IMDb toont overigens meer D.O.P./cameraman- dan regie-credits, wat logischerwijs ook de reden zal zijn dat Nickel Boys vooral excelleert in wat het camerawerk met jouw persoonlijke beleving van het verhaal doet. Want zoals ik al zei: je wordt zóveel intenser meegenomen dan bij wat ‘veiligere’, veel wijder geschoten films (wat psychologisch weer andere pluspunten heeft, btw), en dat toont wel een expertise in hoe onze psyche reageert op bijvoorbeeld kadrering…
Final credits
En dat levert dus nogal wat laaiend positieve reacties op, zoals je hiernaast ook op de poster kunt zien.
Ik raad iedereen deze film aan, maar natuurlijk vooral diegenen die niet willen erkennen (of door hebben) hoe heftig en diep racisme overal doorheen zat (en zit?). Dus ja, dat dat vooral conservatieve, veelal witte mensen/mannen zijn, dat is geen verrassing. Het zijn ook die mannen die in de jaren 60/70 nog gewoon met hun volle verstand als bad guys in zulke verhalen konden worden geportretteerd. Dus dat ‘zij’ wat achterlopen in iets wat deze optimist nog altijd als een vooruit-richting-meer-gelijkheid-bewegende-maatschappij ziet, dat is ook niet zo heel raar.
Jammer alleen dat het voorlopige ’tegenantwoord’ daarop vooral een wens is om terug te gaan naar een tijd waarin het in Nickel Boys getoonde grove racisme nog ‘gewoon’ leek en/of geen ophef opleverde (en die een bepaalde groep dus als “great” ziet?).
Best een loser-antwoord, niet..?