(Untitled) (2009)
Een satire op de kunstwereld die zowel Halbe Zijlstra als de meest wereldvreemde kunstenaar kan steunen in zijn/haar mening verdient alleen daarom al complimenten. Dat de film nergens echt een duidelijk standpunt met een paplepel ingeeft kun je als zwaktebod zien (dat zal ook wel de vrij lage 6,1 op IMDb verklaren), maar ik bleef misschien daarom wel tot het einde erg geboeid. Door nergens voor de makkelijke oplossing/satire te kiezen, maar juist iedereen in zijn/haar waarde te laten, biedt de film een interessante kijk in de wereld van de gruwelijk moderne kunst…
In het middelpunt van de film staat Adrian Jacobs, een componist die vooral muziek maakt met kettingen die in emmers vallen, met zangeressen die af en toe een kreet slaken, die zelf de piano met z’n ellebogen bespeelt en van mening is dat een harmonie in muziek door marketingmensen is verzonnen om meer piano’s te kunnen verkopen. Je kent het wel: de recalcitrante kunstenaar die in de ogen van velen herrie maakt. Dat hij af en toe wat geld verdient door zeer mooi melodieus klassieke stukken te spelen toont dat z’n ‘herrie’ een keuze is, en in zijn ogen natuurlijk helemaal geen herrie.
Tijdens één van z’n optredens zitten er maar liefst acht mensen in het publiek, maar het lullige is dat de eerste personen die weglopen omdat ze het niet meer trekken uiteindelijk z’n eigen ouders blijken te zijn. In het publiek zit ook Adrians broer Josh, die veel geld verdient met vrij standaard pastel-schilderijen die het erg goed doen in ziekenhuizen en hotellobby’s. Josh wordt vertegenwoordigd door Madeleine, een galeriehoudster die Josh’ werk gebruikt om haar echte passie – ongelooflijk ontoegankelijke moderne kunst tonen – te kunnen financieren. Natuurlijk zegt ze dat niet zo letterlijk tegen Josh, die redelijk niet-heimelijk verliefd op haar is.
Maar Madeleine draagt plastic rokjes die aparte geluiden maken, en dat maakt haar dus ook onweerstaanbaar voor Adrian. En dat gevoel is wél wederzijds. Niet dat het dan een verhaal over broederrivaliteit wordt, en gelukkig maar. Adrian wordt namelijk door Madeleine gevraagd om de opening van nieuw werk van Ray Barko te begeleiden met muziek. Toen ik vorige week de trailer van deze film zag dacht ik nog dat (Untitled) een veel ‘standaarder’ satire zou zijn, omdat ze in de rol van Barko (die duidelijk refereert aan Damien – opgezette dieren – Hirst) de voormalig voetballer en Guy-Ritchie-go-to-guy-voor-badass-mo’-fuckers Vinnie Jones hadden gecast, maar ergens past ie wel. De excentriciteit van z’n opgezette-dieren-kunstwerken lijkt een vrij legitieme uiting van de vele demonen die in hem lijken te huizen…
Okay, zal ik het nog hebben over de kunstenaar die kunst maakt door één punaise op precies de juiste plek op precies de juiste muur te prikken? Daarna vertelt hij aan iedereen die het wil horen de meest banale uitleg van z’n werk, en die uitleg zal door menig kunsthater (letten we op meneer Zijlstra?) worden gebruikt om precies aan te geven dat de meeste kunstenaars puur energie en geld verspillen aan bullshit.
Maar de filmmakers kiezen ook hier niet voor de makkelijke satire. Niet alleen de makers, maar ook de karakters in de film nemen kunst vrijwel allemaal wél serieus, hoe moeilijk dat ook is als één van Monroe’s kunstwerken met de titel “Four Walls Containing Space” precies bestaat uit vier witte muren die een lege ruimte omspannen.
Dat de makers kunst wél serieus nemen wordt getoond doordat de composities en kunstwerken in de film ook door befaamde kunstenaars als David Lang en Kyle Ng zijn gemaakt.
Ach, ik kan nog wel effe doorgaan over deze film. Hij verraste me behoorlijk, was bij vlagen hilarisch, soms deed ie me denken aan Woody Allen (vooral Adam Goldbergs karakter Adrian kan zo als jonge Woody gezien worden) en daarnaast bevat de film een aantal interessante dialogen en discussies over kunst. Ook de casting verdient wel wat complimenten. Goldberg past perfect in de rol van zeurende maar oprechte componist; z’n broer is misschien ook wel net iets té ‘square’ om écht kunstenaar te zijn; Madeleine wordt erg goed gespeeld door Marley Shelton, die je mogelijk kent uit Planet Terror, Death Proof, Don’t Come Knocking en/of Sin City (sow, flink lijstje voor een wat minder bekende actrice) en over Vinnie Jones had ik het eerder al. Een opvallende actrice is Lucy Punch, die hier “the Clarinet” bespeelt en wiens karakter ook enkel zo heet. Je kunt haar opvallende gezicht herkennen uit You Will Meet a Tall Dark Stranger (waarin ze Anthony Hopkins letterlijk en figuurlijk uitkleedt) en Hot Fuzz. De opvallendste naam op de aftiteling is echter die van Ptolemy Slocum, die Monroe speelt, een kunstenaar die je waarschijnlijk met een iets te harde “Boeh!” in z’n oren om kunt laten vallen.
Dus, als je iets meer en/of serieus in kunst geïnteresseerd bent, dan zul je je zeker vermaken met deze film. En gelukkig doet de film ook meer dan alleen het bieden van vermaak…